Romain Rolland
(1948)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 46]
| |
II.Na het einde van den oorlog keerde Romain Rolland naar Frankrijk terug. Het werd hem echter weldra duidelijk, dat hij daar niet den minsten weerklank vond bij de openbare meening. Van de oude vrienden en strijdmakkers waren velen, o.a. Peguy, in den oorlog gevallen; anderen hadden zich ontmoedigd uit het openbare leven teruggetrokken of stonden aan de zijde van het gezag. Hij besloot, zich in Zwitserland te vestigen, dat voor hem een tweede vaderland geworden was. Hij vestigde zich te Villeneuve aan het meer van Genève, waar hij een dépendance van het Hotel Biron: de ‘Villa Olga’ bewoonde. Daar zijn al de groote werken van zijn middelbaren leeftijd tot stand gekomen, een haast onoverzienbaar rijke oogst. Behalve drie nieuwe romans schreef hij verschillende biografieën, waar- | |
[pagina 47]
| |
onder het Leven van Ramakrishna en dat van Vivekananda, waarvan het laatste vooral een buitengewoon succes had. Maar de samenstelling dezer werken maakte slechts een klein gedeelte van zijn dagtaak uit. Na den vrede van Versailles, die geen enkel vraagstuk opgelost, wel echter vele nieuwe vraagstukken in het leven geroepen had, duurden de spanningen voort. In Sovjet-Rusland had Lenin, door den misoogst gedwongen, het kommando gegeven: ‘rechts richt U’. De verwachting van een snelle doorbraak van het communisme was vervlogen: het eerst noodige was de opbouw door herstel der bijna tot het nulpunt gezonken productie. In Italië hadden de arbeiders, na een stoutmoedige, maar mislukte poging om door de bezetting der fabrieken te Milaan een algemeenen opstand in het leven te roepen, het loodje moeten leggen, terwijl het fascisme, gevoed door de ontevredenheid van de bourgeoisie en de teleurgestelde intellektueelen, snel in macht toenam. De republiek van Weimar, door haar even domme als roekelooze onderdrukking beroofd van den steun der moe- | |
[pagina 48]
| |
digste en meest klassebewuste arbeiders, stond hulpeloos tegenover de toenemende bedreiging van het nationaal-socialisme. In die verwarde chaotische wereld, waarin een ieder, die oogen had om te zien en ooren om te hooren, niet kon twijfelen of een nieuwe wereldbrand zich voorbereidde, die de eerste in zijn werkingen vele malen zou overtreffen, bleef Romain Rolland de stem van het wereldgeweten. Alleen of met anderen, onverschillig van welk geloof, welke politieke richting zij waren, mits het hun ernst was met de ontmaskering der krachten, die in het verborgene dreven tot den oorlog, bleef hij den strijd voeren. Het is deze strijd, dien Bart de Ligt symboliseerde in de tegenstelling: priester en profeet en als volgt omschreef: ‘De priester zegt ja, de profeet neen tegen het bestaande. De priester is de man van wet en orde. De profeet de spelbreker en onruststoker. De priester behoort bij de bestaande maatschappij, hij is een van haar steunpilaren. De profeet staat in de oppositie en is de heilige onbevredigde.’ Na Tolstoi's dood in 1910 bleef Romain Rolland bijkans de eenige schrijver in Europa, wiens uitin- | |
[pagina 49]
| |
gen gedragen werden door een profetischen geest. Zonder ontmoedigd te worden door het feit, dat de meest begaafden onder de jongere letterkundigen optraden als woordvoerders van anti-demokratische stroomingen en het pacifisme verwierpen, bleef hij de intellektueelen tot den strijd voor den vrede oproepen. In het adres, dat hij den 15en Maart 1933 richtte tot het nationale congres der Internationale Liga van de strijders voor den vrede spreekt de man, die met elke illusie heeft afgedaan, in de eerste plaats met die van burgerlijke demokratie en parlementarisme: ‘Wij kennen de leiders der parlementaire partijen te goed, om de hoop te koesteren, dat in hen het élan is van een heroïsche verjonging. En wat de onafhankelijke intellektueele élite aangaat, in de vijftien jaar, dat ik haar poog te verzamelen, heb ik geleerd hoe weinig zij is en vermag, onverworteld als zij is in de diepe lagen van het land. Tegen de onbeschaamdheid, de moordende ‘vrijheid’, die de internationale handel in wapens ironisch eischt van alle staten, die hij hetzij koopt of dwingt, tegen de internationale der gassen en kanonnen vermogen de intellektueelen niets, zoo zij geen beroep doen op de wereld | |
[pagina 50]
| |
van den arbeid, op de fabrieksarbeiders en de werkers van de arsenalen, om op een afgesproken uur de staking te proklameeren, de aktieve staking, die de eerste stap naar de sociale revolutie is.Ga naar eind11) Ik zou tientallen bladzijden willen aanhalen uit de adressen en oproepen van Romain Rolland in de jaren 1918-1934, om aan te toonen hoe zijn denken de laatste sporen van ideologisch idealisme overwint en elk geloof verwerpt aan halfslachtige oplossingen. Steeds beslister dringt hij aan op het bestudeeren der vormen van aktie, die de verschillende kategorieën van hoofd- en handarbeiders kunnen uitoefenen. ‘En allen tezamen zullen wij de doeltreffendste middelen van aktie moeten nagaan om de knieën van den oorlog te breken door hem op het beslissende uur in zijn bronnen van winst en dood te treffen door middel van de staking der wapenfabrieken en transportmiddelen.’Ga naar eind12) Met toenemende sympathie volgt Rolland de ontwikkeling in Sovjet-Rusland: ‘De U.S.S.R. heeft gehandeld, zij heeft haar volk geschapen.’ Van haar verwacht hij, dat zij den vrede zal verdedigen, den vrede, die de triomfantelijke beproeving | |
[pagina 51]
| |
is der staten, die een goed geweten en een gezonde organisatie hebben. ‘Wij willen den vrede! Hij is enkel blijvend, enkel oprecht door een verandering in de sociale orde. Door de revolutie, de Vrede.’Ga naar eind13) In ‘Quinze Ans de combat’ een verzameling oproepen, polemieken en protesten uit de jaren 1919-1934, begint de schrijver met zichzelf en zijn lezers rekenschap te geven van den weg, dien hij, evenals zijn geheele generatie, heeft moeten afleggen om zich te bevrijden van het geloof, dat de overtuiging tot stand komt onafhankelijk van de maatschappelijke feiten. Met schade en schande leerde hij, dat de vrijheid van den geest, die de schrijvers van de demokratie beweerden te bezitten, in werkelijkheid niet meer bestond dan de andere abstrakte vrijheden, die de ‘Deklaratie der Rechten van den Mensch’ hem geschonken had. Hij jad niet lang noodig om deze ideologie aan de kaak te stellen, wel echter om zich te bevrijden van de abstrakties onder de schaduw waarvan deze ideologie zich ontwikkeld had. Jaren lang bleef hij hardnekkig de vrijheid van | |
[pagina 52]
| |
den geest verdedigen zonder acht te geven op het feit, dat wilde deze schim een lichaam krijgen, men eerst voor haar het terrein moest voorbereiden, waar de ideeën-plant in kon wortelen.... Het is ontzettend moeilijk voor een intellektueel om afstand te doen van zijn gewaande schatten: het zou veel gemakkelijker zijn, het beetje wat hij aan stoffelijke goederen bezit en het leven zelfs te offeren.Ga naar eind14) ‘Maar zijn ideeën? Het komt hem voor, dat zoo hij ze verloor, hij alle redenen van zijn bestaan zou verliezen.’ ‘Het is de geschiedenis van deze hardnekkige illusie, van de eerste twijfelingen die haar deden barsten en van de ontdekking, dat in de mand met noten enkel nog schillen aanwezig waren, woorden zonder substantie, die ik in deze artikelen verhaal. De evolutie is heden nog niet geëindigd, maar zij wordt vol moed voortgezet. Er is veel moed noodig om de geheele ideologie, waarvan men geleefd heeft te herzien, wanneer men zijn leven gebouwd heeft op de religie der ideeën en meer dan zestig jaar oud is.’Ga naar eind15) Wanneer de meer dan 60-jarige den moed heeft | |
[pagina 53]
| |
gehad, om de herziening der fundamenten zijner wereld- en levensbeschouwing door te zetten tot de laatste steunselen zijner jeugdjaren waren vernietigd, dan was dit niet het minst dank zij de geestdrift, die de Russische revolutie in hem wekte. In een klein herdenkingsartikel in een Russisch blad van 4 November 1927 noemt hij haar de belangrijkste datum in de wereldgeschiedenis sedert de glorierijke dagen der groote Fransche revolutie. Het uitvoerige overzicht ‘Panorama’, dat de sleutel vormt tot den inhoud van het geheele boekje, is van uitzonderlijk belang voor de ontwikkeling van den schrijver. Ik hoop, dat de Hollandsche ‘Kring van Vrienden van Romain Rolland’ deze meesterlijke studie in vertaling zal kunnen uitgeven. |