De revolutionaire massa-aktie
(1918)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina VIII]
| |
Aan Anton Pannekoek, een der wetenschappelijke pioniers van het nieuwe socialisme. | |
[pagina 1]
| |
Inleiding
| |
[pagina 2]
| |
rekening met de verdere ontwikkeling van natuurwetenschap en psychologie sedert de dagen dat Marx zijn levenswerk verrichtte. Zich beroepend zoowel op de voorloopige resultaten dezer ontwikkeling als op de dialektische opvattingen van Dietzgen, leggen zij sterken nadruk op de beteekenis der menschelijke aktiviteit als agens der sociale veranderingen, dat is op de rol, die de zelfwerkzaamheid, het begeeren en willen, de bewuste en onderbewuste geestelijke krachten van den mensch in het sociale proces spelen. Wat de organisatie betreft, was het socialisme gedurende de vorige periode belichaamd in nationale partijen, die zich ten nauwste aanpasten in vorm en optreden bij de bijzondere politieke instellingen van elken staat. Deze partijen waren onderling slechts door den lossen federatieven band van het Int. Soc. Bureau vereenigd. Het nieuwe socialisme neemt tot organisatorisch fundament de samenvatting der proletarische organisatíes in een internationale eenheid. De steeds verder gaande aanpassing aan het nationaal-staatkundige milieu ondergroef in het oude socialisme de internationale gezindheid. De internationaliteit werd tot een frase, die klonk bij feestelijke gelegenheden, maar ongeschikt was voor dagelijksch gebruik. Haar halfslachtigheid met betrekking tot het steeds naderend gevaar van den imperialistischen wereldoorlog verborg de tweede Internationale onder de verouderde, door de werkelijke ontwikkeling tot een hollen klank geworden formule van den verdedigingsoorlog, die in het socialisme geoorloofd, en van den aanvallenden oorlog, die er onvereenigbaar mee zou zijn. Tot het besef, dat, zoo de dreigende oorlog losbarstte, zij zouden moeten kiezen tusschen godsvrede, dat is nationale eenheid met hun eigen heerschende klassen en verscheuring der internationale proletarische eenheid, en klassenstrijd tegen hun eigen heerschers onder alle omstandigheden, dat is internationale proletarische solidariteit, - tot dit besef wist zij de massa niet op te voeden. Het nieuwe socialisme proklameert tot eersten grondslag van zijn praktische politiek de absolute verwerping der landsverdediging door het proletariaat in alle door de kapitalistische klasse geregeerde landen. Hierin ligt besloten het opvoeren van den klassenstrijd tot zijn uiterste scherpte en van de internationale proletarische solidariteit tot haar uiterste kracht, juist in die omstandigheden, welke volgens de oud-marxistische opvatting van Kautsky e.a. voor dien strijd onvermijdelijk een rustpooze beteekenen en die solidariteit tijdelijk geheel uitschakelen. Het nieuwe socialisme handelt aldus op grond van het doorzicht, dat in het imperialistische tijdperk alle oorlogen tusschen zgn. ‘beschaafde’, dat is kapitalistisch-ontwikkelde landenGa naar voetnoot1), hun oorzaak vinden in de worsteling der verschillende groepen van imperialistische staten om het beheerschen van een zoo groot mogelijk deel der wereldmarkt, het uitbuiten van een zoo groot mogelijk | |
[pagina 3]
| |
deel der menschheid, en dat deze imperialistische ontwikkeling onvermijdelijk tot gevolg heeft de groote massa's van het arbeidende volk ellendiger, afhankelijker en rechteloozer dan ooit te voren te maken. Daarom leert het nieuwe socialisme dat het proletariaat zich tegen elken oorlog tot het uiterste verzetten moet, en dat dit verzet zich in de eerste plaats moet richten tegen de heerschende klasse van het eigen land. Zijn konsekwent-internationalistisch revolutionair standpunt bepaalt zijn houding tegenover elk militarisme, ook wanneer dit zich in demokratische vormen hult. Eveneens volgt uit dit standpunt zijn praktische gedragslijn in zake de buitenlandsche, de finantieele en in laatste instantie de geheele binnenlandsche politiek. Wat voor de oude Internationale slechts een frase was, dat zij geen vaderland kende, wordt voor de nieuwe een waarheid. Het proletariaat stelt zijn gansche hoop op volledige bevrijding, inbegrepen de zgn. ‘nationale bevrijding’ d.w.z. het ophouden van iedere onderdrukking van zwakkere volken door sterkere, op de overwinning der arbeidende massa's door den internationaal-gevoerden strijd tegen het Imperialisme. In dezen zin ziet het nieuwe socialisme in de Internationale - dat is in de eenheid van proletariaat en strijd voor de socialistische samenleving - het eenige vaderland van den proletariër. Het oude socialisme voerde op politiek gebied den klassenstrijd in hoofdzaak vóór en dóór het stembiljet. Het beschouwde de parlementaire aktie als het middel bij uitnemendheid om de kapitalistische maatschappij voort te stuwen en te vervormen in socialistische richting. Het verwachtte deze vervorming in hoofdzaak van de geleidelijke machtstoeneming der arbeidersklasse in de vertegenwoordigende lichamen. Het aanvaardde weliswaar den druk der massa's op deze lichamen door vergaderingen, betooging en in het uiterste geval door staking, het bediende zich van dezen druk, maar toch beschouwde het hem slechts als een hulpmiddel om, hetzij de voorwaarden tot den parlementairen strijd te scheppen (verovering van algemeen kiesrecht) hetzij dien strijd in het middelpunt te stellen van de openbare belangstelling. Wat de ekonomische aktie aangaat, streefde het oude socialisme in de eerste plaats naar volmaking van het organisatorische mechanisme der vakvereenigingen. Het vertrouwde voor den strijd tegen de ondernemers voornamelijk op het finantieele weerstandsvermogen der organisaties, de geoefende discipline der leden en de algemeene kennis van vak en markt, het persoonlijke overredingsvermogen en de diplomatieke vaardigheid der bestuurders. Het streefde er naar om den strijd der massa's tegen de ondernemers steeds meet te vervangen door onderhandeling met de ondernemers, door verdrag en arbitrage. Het maakte afgoden van bepaalde instellingen en verhief bepaalde methoden (centralisatie, stille aktie en partieele staking) tot dogma's, dat wil zeggen het | |
[pagina 4]
| |
proklameerde hun voortreffelijkheid in alle gevallen en onder alle omstandigheden. Het kweekte in de georganiseerde proletariërs tucht, zelfbeheersching en volharding, maar het verzwakte in hen den geest van initiatief, het stoutmoedige élan en de hoogere vormen van offervaardig, strijdbaar idealisme. Door zijn verzekeringspolitiek groef het een steeds diepere klove tusschen georganiseerden en ongeorganiseerden. Het kweekte in de georganiseerden een geest van bureaukratischen vormendienst en eigengerechtigheid, het leerde hen neerzien op hun ongeorganiseerde mede-arbeiders. In het oude socialisme waren de politieke en de ekonomische organisatie van het proletariaat streng gescheiden. Die scheiding volgde uit de omstandigheden en de behoeften in een bepaald tijdperk van den klassenstrijd, maar de leiders van het oude socialisme bleven aan haar vasthouden, ook nadat de imperialistische ontwikkeling door samenstrengeling van staatsmacht en groot-kapitaal tot een onontwarbaar reuzengewas, de organische verbinding van den politieken en den ekonomischen strijd tot een gebiedenden eisch van doeltreffende taktiek had gemaakt. Het oude socialisme ontweek zooveel mogelijk iedere worsteling van breeden omvang en groote draagwijdte, het trachtte onmiddellijke resultaten te bereiken door het matigen der socialistische eischen, door kompromis en onderhandeling, door samengaan met deelen der burgerlijke of kleinburgerlijke klasse. Het zag er van af, zijn principieele programpunten, als de scheiding van kerk en staat, de republiek, de onteigening der groote kapitalisten, op den voorgrond te stellen, ten einde arbeiders, nog bevangen in kleinburgerlijke en burgerlijk-christelijke gedachtegangen niet af te schrikken, en zich aan te passen bij de geestelijke sfeer van hervormingsgezinde intellektueelen. Het richtte de volle aandacht der arbeiders op het najagen hunner oogenblikkelijke groepsbelangen, het verwierp in zijn praktijk elke waarachtige offervaardigheid als ondoelmatig en onverstandig. Het hoonde elken strijd voor ver-afliggende en algemeene, dat is ideale doeleinden, voor de volledige bevrijding van den arbeid en die der menschheid, als revolutionaire romantiek. Bovenal echter gewende het de arbeidersklasse aan de voorstelling, dat haar zaak in werkelijkheid zou worden uitgevochten door haar gekozenen en haar gevolmachtigden, dat de lange strijd voor de omwenteling der sociale grondslagen van het maatschappelijke leven in hoofdzaak gestreden zou worden in de burgerlijke parlementen en op de bureau's der vakvereenigingen. Zoo bestendigde het in een nieuwen vorm onder de massa's de noodlottige, de eeuwenoude dwaling als zou de bevrijding komen van boven, als kon zij zich voltrekken zonder hun eigene, voortdurende, onvermoeide geestelijke en zedelijke inspanning, zonder ontelbare daden van moed en zelfopoffering hunnerzijds. Tegenover deze oude organisatie-vormen en strijdmethoden, wier bankroet | |
[pagina 5]
| |
in de ineenstorting der tweede Internationale gebleken is, stelt het nieuwe socialisme de noodzakelijkheid van het direkte ingrijpen der internationaal-samenhangende massa's. Het is zich bewust, dat de aktie's der massa's, die het imperialisme doorzien, en bezield zijn door een alles trotseerend, strijdvaardig idealisme, het voornaamste strijdmiddel zal zijn in het tijdperk dat met den wereldoorlog begint. Het is zich bewust, dat de meest hechte organisatie, de meest stipte discipline machteloos zullen zijn tegen het imperialisme, zoo zij niet samengaan met persoonlijk initiatief, breed doorzicht, revolutionair élan en offervaardigheid. Het is zich bewust dat de bevrijding der volkeren uit de hel van het imperialisme slechts mogelijk zal worden, zoo de ideëele samenhang der massa's steeds toeneemt en de geestelijk-zedelijke spanning in hen telkens opnieuw hoogtepunten bereikt, waar de enkeling en de groep er toe overgaan hun bijzondere en tijdelijke belangen te offeren voor het blijvende heil der arbeidersklasse en door deze der menschheid. Het nieuwe socialisme weet, dat in het huidige tijdperk de afzonderlijkheid van politieke en ekonomische bewegingen verdwijnen zal, evengoed als de slagboom tusschen georganiseerde en niet-georganiseerde proletariërs zal vallen. Het weet, dat in dit tijdperk de ekonomische organisatie en de ekonomische strijdmiddelen van het proletariaat onophoudelijk gebruikt zullen moeten worden voor algemeene, dat is politieke doeleinden, n.l. in den strijd tegen honger, werkeloosheid, belastingdruk, militarisme, reaktie en oorlog. Het is overtuigd, dat juist het dienstbaar maken van de ekonomische kracht der arbeidersklasse aan den strijd tegen het imperialisme en voor het socialisme, het middel zal zijn tot haar opheffing uit de beperktheid van het groepsbelang, evenals tot het dempen van de kloof tusschen de hoogere lagen der arbeidersklasse, de geschoolden en georganiseerden, en de massa der ongeschoolden of door andere omstandigheden achter-geblevenen, (landarbeiders, havenwerkers, vele vrouwen enz.) Zoo de principieele tegenstelling tusschen het oude en het nieuwe socialisme zich het sterkst openbaart in het vraagstuk der zgn. landsverdediging, zoo openbaart de taktische tegenstelling zich het scherpst ten opzichte van het vraagstuk der massa-aktie. De leiders der reformistisch-nationalistische partijen en de bestuurders der vakvereenigingen waarin de ‘aristokratie van den arbeid’ georganiseerd is, bestrijden de revolutionaire socialisten niet slechts wegens hun internationalisme, maar evenzeer omdat deze de massa-aktie als het proletarische strijdmiddel bij uitnemendheid in het imperialistische tijdperk voorstellen. Sommige dezer leiders verwerpen dit strijdmiddel in hun dwaze inbeelding en zelfgenoegzamen trots volkomen. Op de massa-aktie zien zij in souvereine minachting neer als op den eersten ruwen vorm van spontaan verzet van ongeorganiseerde of op primitieve wijze | |
[pagina 6]
| |
georganiseerde massa's, een vorm van verzet, die volgens hen in het huidige stadium der beweging overbodig is gemaakt door andere, veel minder offers vergende en veel ‘deugdelijker’ strijdmethoden. Zij beschuldigen ons, revolutionairen, in de massa-aktie een strijdmiddel te propageeren, welks ondeugdelijkheid de praktijk tallooze malen heeft aangetoond. Een strijdmiddel dat het proletariaat verleidt tot avontuurlijke waaghalzerijen en het afhoudt van het ‘geregelde kleine werk’, dat in waarheid het kapitalisme langzaam maar onophoudelijk ondermijnt. Volgens hen is de nieuwe taktiek eenvoudig de oude, opgewarmde taktiek van anarcho-syndikalisme. Van al deze beweringen is dit ééne waar, dat de revolutionaire marxisten in Duitschland, Rusland, Zwitserland of Nederland evenmin in het jaar 1914 de massa-aktie ‘ontdekt’ hebben, als de fransche of italiaansche syndikalisten haar hebben ‘ontdekt’ in 1895 of de engelsche Chartisten in 1839. Direkte deelneming der massa's aan den klassenstrijd komt voor, lang eer de theorie van deze deelneming, ja, van den klassenstrijd zelf geformuleerd werd. Zij is even oud als de massa en de klassetegenstellingen. Massabewegingen tegen uitbuiting en druk worden aangetroffen niet slechts in het verleden van het proletariaat, maar in dat van alle verdrukte klassen. Het argument waarmee de reformisten ons, revolutionairen, willen treffen keert zich tegen hen zelven. Juist het algemeen voorkomen van massa-aktie in elken klassenstrijd bewijst haar noodzakelijkheid op een bepaalden ontwikkelingsgraad der maatschappelijke tegenstellingen, wanneer de revolutionaire spanning een zekere hoogte heeft bereikt. De moderne geschiedenis, - daaronder te verstaan het maatschappelijke ontwikkelingsproces, dat leidde eerst tot den strijd der burgerlijke klasse tegen feodalisme en absolutisme, daarna tot den strijd van proletariaat tegen bourgeoisie - leert ons massa-bewegingen kennen van zeer verschillenden aard, omvang en strekking. Vreedzaam betoogen wisselt af met bloedig geweld, spontaan te hoop loopen met zorgvuldig voorbereide aktie; hier drijven elementaire instinkten, zorg voor de onmiddellijke instandhouding des levens, de massa's tot wanhopige worsteling, dáár de strijd voor maatschappelijke idealen, voor bevrijding uit onderdrukking en dienstbaarheid, voor verovering van politieke rechten, aan wier bezit de hoogste verwachtingen worden vastgeknoopt. Ook de geschiedenis der arbeidersklasse is rijk aan voorbeelden van massale bewegingen. En zoo de rechtstreeksche aktie in de jaren na den val der Parijsche Commune tot aan het begin onzer eeuw eenigszins op den achtergrond raakt, - zoo gedurende dit tijdsverloop de parlementaire strijd, waarbij de rechtstreeksche aktieve aktie der massa's zich oplost in de handeling van tallooze individuen, de strijd bij uitnemendheid, en het laatste woord van taktische wijsheid schijnt, - de talrijke en geweldige aktie's der proletarische massa's, die in de eerste vijftien | |
[pagina 7]
| |
jaar der twintigste eeuw onze maatschappij vaak deden trillen op haar grondvesten, hebben hen, die van de werkelijkheid willen leeren, kunnen overtuigen van hoe groote beteekenis de massa-aktie opnieuw in het huidige imperialistische tijdperk wordt. Voor het nieuwe socialisme is het niet voldoende om in het algemeen vast te stellen, dat de massa-aktie in de revolutionaire perioden der moderne geschiedenis altijd het voornaamste strijdmiddel is geweest, het strijdmiddel dat, wanneer de maatschappelijke ontwikkeling noopte tot belangrijke beslissingen, in de machtsverhoudingen der strijdende klassen den doorslag gaf. Ten einde ons duidelijk te maken wat wij in het nieuwe tijdperk van den proletarischen klassenstrijd, dat met den wereldoorlog inzet, van de massa-aktie hebben te verwachten, is het noodig allereerst te onderzoeken, in welke omstandigheden massale akties in vroegere revolutionaire tijdperken hun doel bereikten, in welke andere zij faalden, en op welke wijze hun aard en vormen met het maatschappelijke milieu samenhingen. Ten tweede is het van belang na te gaan, wat de massa-aktie's van het proletariaat in het algemeen van die van andere klassen onderscheidt, hun vorm, omvang en doeleinden in de begin-periode van het kapitalisme te leeren kennen; de oorzaken van het ‘parlementair intermezzo’ en zijn tegenstrooming in de syndikalistische beweging, evenals van het opnieuw opkomen der massa-aktie in het imperialistische tijdperk, op te sporen, haar passieve en aktieve, dat wil zeggen sociaal-ekonomische en sociaal-psychologische voorwaarden en bijzondere kenmerken in dit tijdperk te onderzoeken. Ten slotte is het nog noodig de massa-aktie als psychisch verschijnsel te doorgronden, d.w.z. te begrijpen, welke menschelijke eigenschappen haar ten grondslag liggen en zich in haar openbaren. Hoe grondiger en alzijdiger wij de massa-aktie historisch en psychologisch leeren begrijpen, des te beter zullen wij in staat zijn haar te bevorderen, zoowel door de argumenten der reformistisch-fatalistische tegenstanders uiteen te rafelen, als door ons helder bewust te worden van haar voorwaarden, haar mogelijkheden en grenzen in het komend tijdvak. Dat deze arbeid er iets toe moge bijdragen om het begrip van de massa-aktie te verhelderen, den wil tot haar op te wekken en te versterken, en dat hij zoodoende een deel worde van de kracht, die de menschheid zal bevrijden - dit is de wensch, die ons bij het schrijven van dit werk onophoudelijk aandreef en bezielde. |
|