Opwaartsche wegen(1907)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Hemel en aarde. Zooals in 't oosten, na stormigen dag de hemel openscheurt van zuid naar noord, gelijk gordijnen: uit de wolkenpoort treedt de avond met klaarguldenen lach. Maar in het westen zinkt, bloedroode vlag de zonschijf onder, daaromhenen gloort bloedroode lucht als hing de lucht vol moord, als woedde in hemelhal een laatste slag. Onder de wimpel van de klare lucht, effen, helderblinkend spreidt als een vrucht het land zich uit met woonsteden en gaarden. Mij heugt de heldensage en hoe zij leert, als hemelvuur eens godenburcht verteert ontbloeit de hemel nieuw en nieuw de aarde. [pagina 32] [p. 32] O vreugd! de gloed van zulk een brand hangt al boven de landen in de sombre lucht: het uur is dichtbij dat met groot gerucht Heerschappij neerstort in haar weidsche hal. En alle heerschers gaan in éénen val verloren: heel 't geslacht dat aard en lucht, water en zon, en arbeids zoetste vrucht hield voor zichzelf. Dit weldra komen zal. En uit begin, klein als de palm der hand, ontrolt zich voor d' oogen een blinkend band: een lichtgordel slingert zich over d' aarde. Naast sombren gloed van worstling en geweld ontbloeit het ongerept: reeds groeit en zwelt Broederschaps rijk rondom: de nieuwe Aarde. [pagina 33] [p. 33] En boven 't broederlijk leven zal staan beeld-van-dat-leven weer in de gedachten der menschen, gelijk zij dat steeds voortbrachten en voor eeuwig-waar hielden in hun waan. Van hun geest zulle' in fijne lijne' uitgaan gedachtegroeisels, en in kleurge drachten de kindren der verbeelding al de pracht en glorie des levens duizendvoud omstaan. Gedachte en poëzie zullen zich klaar over het leven welven, stralend feest, zoo, als die gulden lucht zonder gewemel; en teeder toelachen zullen elkaar, mensche-zijn en het werk van menschengeest: de nieuwe aarde en de nieuwe hemel. Vorige Volgende