bergen of te loochenen. Allen vinden zij het de natuurlijkste zaak der wereld, dat den volken van Indonesië voortdurend meer bloed wordt afgetapt teneinde de ekonomische overmacht van eenige duizenden bankiers, reeders, groothandelaars enz. in Nederland nog te vergrooten.
Zoo de kapitalistische klasse in ons land van haar overvloed nu en dan aan het proletariaat een enkel brok toewierp, - zoo de loonen hier niet nog méér verlaagd en de werkuren niet nog meer verlengd zijn, - zoo er inzake woningbouw, sociale hygiène enz., door den staat en de gemeenten in de laatste jaren wel iets is verricht, - dan is een en ander niet zoozeer de uitkomst van moedigen strijd der arbeidersklasse zelve, als wel een gevolg van het bestaan in Nederland van een rijke ‘koloniale bourgeoisie’. De geringe voorrechten, die het proletariaat hier nog geniet, wanneer men zijn toestand vergelijkt met die der proletariaten van de meeste andere Europeesche landen, - zij staan in rechtstreeksch verband met de uitzuiging, de onmenschelijke behandeling en mishandeling der Javaansche koelies in de mijnen, op de plantages, in de fabrieken en met de kneveling der boerenmassa's door geheel Indonesië.
Met den toenemenden rijkdom der kapitalistische klasse in Nederland, gaat gepaard toenemende ekonomische en politieke macht. In alle bedrijven hebben de patroons zich vereenigd, hun organisaties uitgebreid, versterkt en al meer gekoncentreerd. Nog is die koncentratie niet volkomen, nog heeft de vereeniging der R.-Katholieke Werkgevers zich niet in het groote Centrale Verbond van Nederlandsche Werkgevers opgelost. Maar in het Centraal Overleg werken alle ondernemers voor hun direkte klassebelangen samen. Tegenover de arbeidersklasse met haar zeven vakcentralen, haar hoogstens 30 à 40 georganiseerden per 100, haar onophoudelijk onderling gekijf en geharrewar, staat het Nederlandsche kapitaal in de industrie, den handel en de scheepvaart, als een geweldige vesting, welker gladde goed gevoegde muren op sterke en breede fundamenten rusten.
Wat heeft de Nederlandsche arbeidersklasse te doen, opdat zij bres zal kunnen schieten in die vesting? Hoe moet zij het aanleggen om zich beter te wapenen, beter te oefenen, beter te organiseeren? Wat is in dit geheele proces de taak van het ‘oude’ N.A.S.? Heeft het daarin werkelijk nog een taak te