De ontwikkeling van het Nederlandsche kapitalisme in de laatste kwart-eeuw.
Inleiding.
Elk arbeider kent het kapitalisme, doordat hij de werkingen daarvan aan den lijve ervaart. Hij kent echter enkel een klein stukje kapitalisme, dat wil zeggen het bedrijf, waarmee hij door zijn werk in aanraking komt. Van het totaal weet hij door deze onmiddellijke aanraking niets. Hij weet niets van de ontwikkeling van het kapitalisme in zijn geheel, evenmin als van de onderdeelen, waaruit het kapitaal bestaat (men onderscheidt bank-, industrie-, koloniaal- en handelskapitalisme). Of liever: iets van dit alles weet hij wel; immers hij ziet, dat bestaande fabrieken vergroot en nieuwe gebouwd worden; dat nieuwe havens, dokken en kaden worden aangelegd, nieuwe mijnen in exploitatie genomen, enz. Ook ziet hij groote bankgebouwen, elektrische centralen en warenhuizen verrijzen. Maar hij weet van dit alles lang niet genoeg; hij overziet het geheel niet; hij heeft geen klaar denkbeeld van den omvang der ontwikkeling van het kapitaal, noch van de verhouding, waarin de verschillende onderdeelen daarvan groeien. Hij heeft geen denkbeeld van de centralisatie en de internationalisatie van het kapitaal.
Naarmate de arbeiders het kapitalisme in zijn geheel beter overzien en meer inzicht krijgen in zijn ontwikkelingstendenties in een bepaald tijdperk, een bepaald land en een bepaald komplex van landen, kunnen zij het beter bestrijden. Wel te verstaan: zij kunnen dat, wat niet beteekent dat zij het ook zullen. Daartoe zijn moed, strijdlust, onderling vertrouwen in elkaar en vertrouwen in de leiding evenzeer noodig. Waar de arbeiders van het N.A.S. in het algemeen dezen moed, dezen Strijdlust en dit vertrouwen bezitten, is het verwerven van meer kennis omtrent het kapitalisme voor hen een middel om hun strijdvaardigheid ie vergrooten. Natuurlijk moeten ook de omstandigheden den strijd mogelijk maken.
Doorzicht in de kapitalistische ontwikkeling helpt ons be-