De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 183] [p. 183] III Zoo ligt ge nu in al uw zwakheid open en ziet ons aan, verloren kameraad, met hulplooze oogen, als om ons te nopen tot het woord dat u rustig sterven laat; het woord dat uw zwakheid, als bij het doopen de zonden, van u wegneemt, en hen laadt op der tijde' onrecht, en 't hard lot: dit hopen scheen door uw droeve woorden en gelaat. Wij richten niet. Hoevele als gij, bevangen van zwakte, tastend naar een steunsel, vielen, geen steunsel vindend, die niet meer opstaan! Een deernisvolle blik voor u, een lange, en dan: vaarwel; de tijd eischt lijve' en zielen van staal, en wie ze mist, moet ondergaan. Vorige Volgende