De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 139] [p. 139] IV De hette van het leven en zijn geraas dringt als op een marktplein in lijf en ooren; rondom mij kruisen zich, achter als voren, van veel rauwe stemmen 't verward relaas. Mijn aandachtge zinnen voel ik vergaan: neen ik wil niet in 't hart der wouden wonen, maar is er geen plek waar ik kan verstaan luiden tot één akkoord de barsche tonen? Mij heugt waar als een hoog en fijn gegons de dreuningen der stad getemperd suizen, waar zacht zoemt zang van menschen en van huizen om wijder parken groenende gazons. Zóó leefde ik liefst: van uw geluid omgord, maar niet in uw volten noch in uw razen, waar mij uw groote stem gedempt gewordt, getemperd als een licht door grijze glazen. Vorige Volgende