De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] III De tortels koeren in het dichtst van 't bosch: hoe roerend zinkt in 't hart dat zoete dringen; het maakt onzichtbre banden los die de ziel bonden aan zorgzware dingen. Nu kan ik duiken in diepte als weleer, den parel lichten die mijn jeugd zag blinken; de ziel dompelt zich in haar eigen sfeer en wil verzinken. Maar door de wereld jaagt, met snellen hoef een bode die den versten hof kan vinden: hij brengt den wil des meesters, kort en stroef, hij blaast de rust naar alle winden. Vorige Volgende