De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 114] [p. 114] XIV De vreemde weldaad van weer stilte ligt waar strijdgeluiden lang den haat vermeerden; menschen bij wie langzaam bezinning keerde, gaan onzeker, met afgewend gezicht langs wat vernield en bloedig werd verspreid in de razernij die ze had gegrepen en zij weten de heugnis nu te sleepen zwaar met zich mede door den levenstijd. De teere plant van menschelijk geluk ligt dor en zwart onder puinen die rooken en de levens-wegen zijn afgebroken als brugge-stompen, neergebrand en stuk. Geleidelijke groei en gang der dingen is uiteengerukt in geweldig scheuren en wat daarvoor geweest is, draagt de kleuren van zachte hemelsche herinneringen. [pagina 115] [p. 115] Maar de ziel is te mat, hieraan te raken en wil de rust alleen, en wil vergeten, en zich bezinnen hoe de bloemen heeten die de paden nog geurig kunnen maken. Huisgenooten vinden elkander weer en sluiten zwijgend op de woeste hoeve den kleingeworden kring, maar niet de droeve leegten schrijnen en doen het ergste zeer. De vreemdling heerscht, en beveelt over 't land, verzet het oude en breekt het lang-gewende: hij neemt bezit met oogen en met handen en wroet begeerig in het fonklend zand. Zij dragen 't strak, of ze den dwang niet merken, en zwijgend, naar den bruik van hun geslacht; maar druk, die zwakken doodt, schept in die sterken grooter samenhang en gedrong'ner kracht. [pagina 116] [p. 116] De akker schreeuwt om hulp van menschenhanden: schudt af de droefheid en bereidt het veld! de ploeg-hoef dreunt, en in de harten zwelt het zoet bezit van de getrouwe landen. De vaadren wonnen wat thans dienstbaar is op wilde beest- en mensch; de vaadren wonnen in strijd op leve' en dood die horizonnen: waar zij verschenen, kromp de wildernis. Nog zijn de horizonnen als te voren; het eig'lijkste is ongerept gebleven; zij hebben deel aan onverganklijk leven en voelen zich tot u, natuur, behooren. Ootmoedig stroomt de zang in avonddaal die vreugde wijdde en droefheid hielp dragen; het licht wordt fijner en in d'onverslagen standvast'ge harten fluistert hoop ‘eenmaal’. Vorige Volgende