De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] II Als de mijnwerker diepe en donkere schacht verwisseld heeft voor gezegender streken waar winden ruische' en 't licht der zonne lacht en wolken in hun vlucht van vrijheid spreken, dan wischt hij zich van handen en gelaat de smet der donkre wereld daar beneden en vol behagen sluit hij om zijn leden de zuivre plooien van een rein gewaad. Ook gij hebt lang in diepte uw werk gedaan; smetten der groeven die ge zijt ontstegen hangen uw hart, hangen uw hart nog aan; nu waait een wind uit hooge heemle' u tegen, een lichtstraal kust den drempel waar ge op staat; de sombre onreine wereld laat gij achter: maak dan uw hart, mijn kind, reiner en zachter, vernieuw het als bergwerker zijn gewaad. Vorige Volgende