De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 87] [p. 87] XI O winter, zal niet anders dan leed-heugnis van u overblijven, en als de dorre vloek van een oud man uw wee verluide' en daadloos henendrijven? 't Warm weefsel hoopt zich in de winkelkast, de zwarte kolenstapels groeien; een reuzenhand houdt z' aan den oorsprong vast en verbiedt hun verborgen vuur te gloeien. Drommen dwalen door d' avond-lichte stad, met brandende oogen die nergens aan raken; hun lange honger mag zich zat snuiven aan geuren die hem feller maken. Is tusschen deze en 't goede een streep, een toovergrens getrokken door gedachten? neen, zij verstarren voor den greep van sterke, wreede, en zeer reëele machten Vorige Volgende