De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] IV Wat ruischt ge boomen? Uw toppen beschrijven eindeloos cirkels, zwiepende op en neer, er is felle beweging in uw lijven, zij werpen zich vooruit als in een meer een zwemmer - kòmen ze vooruit? Ze blijven gebonden; om vandaag en morgen weer los te schieten in schijn en weg te drijven, maar zich te wringe' in vruchteloos begeer. Welk een zielsangst zou dat zijn te gelooven dat al het woelen en onstuimig razen waarvan de maatschappij bruist als een zee ons terugbrengt, na wat onder en boven op d'eigen plek; maar dit 's denken van dwazen: zij zelf beweegt zich, en wij met haar mee. Vorige Volgende