De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] XIV De blaadren werden oud, dunden en dorden, wervelwind joeg ze, waar 't oude vergaat; toen kwam een stilte, toen de dageraad en al de kleuren van het nieuwe worden, en tweemaal zoo. Ten derde maal nu gaat ritselend rond de bruine bladerhorde en in dien tijd ben ik zoo diep verworden dat van mijn oude zelf haast niets meer staat. Gedachten en gevoel, en wil, al deze klinken nu in me als tonen nieuw-besnaard, aan ied're tak rijpen de nieuwe vruchten - vreemd om te denken dat het oude wezen vergaat gelijk een handvol dor geblaârt als de ziel ademhaalt in and're luchten. Vorige Volgende