De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 72] [p. 72] XII De standvastige wil voelt zwaar en wreed nu ik hem draag door deze milde dreven: de wereld schijnt zoo zacht om in te leven, de fijne luchten maken felheid leed. 'k Zie and're willen, licht als veeren, zweven altijd tot zachte deiningen gereed, ik hoor mij lokken door den lach die weet van strijd, maar hem door gratie heeft verdreven. De dag der weifeling is lang voorbij; ik wond mij los van zacht-gesponnen logen en daalde neder van verheven schijn: nu doen de vreemde, scherpe punten pijn, de waarheid vat mij aan zonder meêdoogen: haar armen streelen niet, maar maken vrij. Vorige Volgende