De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] XI Hoeveel gezichten heb ik liefgewonnen sedert mijn hart openging naar de kringen waar nu de diepe en teed're zegeningen van eenen groei en gang naar licht begonnen. Schoonheid der gemeenzame horizonnen heft er omhoog ellend'ge stervelingen en zielen die door druk verloren gingen richten zich op, stralend van moed als zonnen. O zoete vreugd, aan levenden te reiken en vast te hechten welriekende kransen, bloemen van 't hart, die zoo liefelijk geuren. Vele menschen zijn droef: zij staan te treuren omdat de deugden hun gestorven lijken die wij zien opengaan aan alle transen. Vorige Volgende