De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 63] [p. 63] III De lente bracht een warm inwendig beven: zoet vleugel-kleppen eer de vlucht begint; nog was het denken tot geen daad gerind maar verwachting verhelderde mijn leven. Rondom mij lage' als ik wachtend gezind d'akkers gespreid ledig en onbeschreven in schijn, maar die van binnen rijk, na even zouden uitbreken in een groene tint. Zóó lag het leven dat nu ging beginnen nog gevouwen in de gedachte-sfeer onberoerd van den fellen wind der daden, en ik greep toe niet wetend welke schade daar zou bedreigen: argeloos en teer van hart, trad ik het harde strijdperk binnen. Vorige Volgende