De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 62] [p. 62] II Den winter lang, lagen de boome' en lag 't huis wit-gedekt als schoone kalme dooden uit de wereld kwam slechts zelden een bode de stilte storen van den korten dag. Niet uit de heemlen zonk, van witte zoden steeg licht op aard-sneeuw-licht; zijn rein gezag omvatte elk ding, en verre stem en lach klonk hel en toch gedempt door zijn geboden. In 't huis zagen helder-wordende oogen soms op: was 't waar, dat daar een kracht uitbrak in die wereld, en dat zij was te kennen? Vroolijk, peinsden zij even, dan weer bogen hoofde' om wijsheid terwijl een enk'le tak afwierp zijn last van de besneeuwde dennen. Vorige Volgende