De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 58] [p. 58] IV Nu kwam de winter met zijn stille luimen zooals hij in het hollandsch laagland keert, als de herfstwinden het gebied ontruimen: hij laat het groen der weiden ongedeerd, hij stort uit vlakke heemle' als uit een zeef daglang de helderkleine ronde dropp'len wier zacht geruisch en regelmatig tokk'len al de stem is van het natuur-geleef. Nu gaan de deuren dicht en wij vereenen door onze zinnen ons niet meer met haar en beseffen zuiver dit vreemde eene: er is iets eeuwigs tusschen ons en haar. Vorige Volgende