De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] XV Van af den gezegenden scheidings-dag dat zooals een zwaard opflitst uit een scheede, een waarheid, tot nu toe door ijdelheden versluierd, naakt en blinkend voor mij lag; dat ik erkende, en op eenmaal zag - niet nog door betoog of bij 't licht der rede - maar aan een uiterst beve' in alle leden dat ik gedwaald had, en heel mijn gedrag; dat alles in de wereld voor de ziel wankelend werd, zoodat zij zag vol vreezen hoe hoogte' en laagten door elkander vloten, heb ik, laat dit mijd trots en blijdschap wezen, niet ééns d'oogen gewend, nòch ze gesloten, maar ben waarheid gevolgd, wat voor haar viel. Vorige Volgende