De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 29] [p. 29] V De dag ligt in zijn luister voor mij heen, ik sta omsloten in een stille pracht en milde zon laaft alle ding met zacht- goudene glans verzadigd; ik alleen ben van een wolk omtogen en bevracht met donkerheden: 't is mij of er geen lieflijkheid meer door d' oogen zinkt en een duistere wade mijn zin houdt omnacht. En de aarde zet dien dag als een droom voort met zijn blijdschap zoo hoog van mijn bereik alsof hij zetelde op eenen berg; want ik ben uitgesloten ganschelijk van de gemeenschap met wat vreugd is door d' onrust en twijfel die ik in mij berg. Vorige Volgende