De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] XII Leeg te zijn van wenschen als in den dood - met koele werkelooze hande', en zinnen die slapen, omdat haat en alle minne verbleven achter de poort die zich sloot. Leeg te zijn van alles, en in dat groot ledig iets te voele' opkomend beginnen, geleidelijk vol te vloeien van binnen, vol en over te loopen zonder één stoot. Meegevoerd te worden als in een boot naar d' opene waatren drijvend gelinde op een wijde, stille, stijgende stroom - en vervagen te zien als in een droom d'oever met de gezichten, de beminde: dat is sterven: wat vreezen wij dan den dood? Vorige Volgende