De nieuwe geboort(1928)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] III Als waatren die bij lente over de weiden vloeien, dan zakke' in 't ouder-wordend jaar zoo overstroomt de ziel oog en gebaar en lippen in het jonge leefgetijde. Maar dra ebt ze uit de oppervlakte en belijden schaars in d'omgang menschen haar aan elkaar en leeft z' in kristalle' eenzaamheden waar ze wacht op de groote meest droeve tijden. Muren groeien: 't heeft schijn, dat iets verloren ging, bezeten van jeugd, de braafsten worden beangst; bukken te zien wat hun ontviel. Moedig! zij is alleen zwaarder geworden door veel bezinning, stijgt niet licht ter poorte meer nu door rijke vracht gaan moeilijk viel. Vorige Volgende