Meiliederen en propaganda-verzen
(1915)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekendAan de uithongeraars.Ga naar voetnoot**)Nu hebt gij iets anders verzonnen
en gaat voeren den strijd in 't groot:
acht duizend gekort in hun brood
en ge denkt ‘de slag is gewonnen’,
en ge ziet reeds uw hongrende slaven
tot u wederkeeren gedwee,
alles stil als in graven
en wat gij noemt ‘orde en vree.’
Voor het loon dat uw wilkeur doet garen
ziet ge hen zwoege' aan 't getouw,
en ge zint ‘geen man en geen vrouw
droomt nu van verzet in veel jaren’
| |
[pagina 19]
| |
want hun heugen de kameraden
gestoote' om hun moed in ellend' -
zoo beschikt gij in uw genade
en spreekt ‘komt, wij maken een end.’
Maar het zou wel kunnen blijken
dat ge ditmaal u hebt vergist:
een nieuwe vijand betwist
den grond en denkt niet aan wijken:
ziet het land vol van zijne scharen,
zijn vaan die ov'ral opstaat:
wie zijn die ontelbaren?
Dat is het proletariaat!
Dat zijn wij, al de proletaren;
wij zijn als het zand der zee
en wij schikke' ons in dichte scharen
tusschen u, geweldenaren,
en de strijders van Enschedé.
En onze penningen voeden
hen die uw hongerzweep dreigt:
denkt gij dat ge maklijk klein krijgt
wie tien maal tien duizend behoeden?
Komt makkers uit Noord en Zuid
stort allen uw offerande:
ontspringe uit uw vlijtige handen
de stroom die hun zegen bereidt.
Ja, als één man willen wij staan
met duizend en duizend verbonden,
één wil in de harten en monden
‘zij zullen niet ondergaan.’
Gij die onze kracht hebt veracht
en u sterk voelde door onze veeten,
hebt dank! dat ligt alles vergeten
en gij zelf hebt ons saamgebracht.
Wij tarten u, dwaze tyrannen;
wij tarten u, harten van steen:
doet uw best! uw weg gaat nu heen
over duizende en duizende mannen.
Wij geven u niet verloren,
dappere strijders voor recht,
een nieuwe kreet dreune' in alle ooren:
Nu begint ons groot gevecht!
|
|