Meiliederen en propaganda-verzen

[p. 18]

Een welkomstgroet.^*)

Makkers uit aller heeren landen,
vreemd en toch welbemind geslacht,
gezegend wat ons samenbracht:
den sterken drang van broederbanden.
Gij, Stem van millioenen proletaren,
gij, Hand die hun wil hierheen zond,
verhaal ons van hun strijd nu blijde maren
verinnig in hun naam het groot Verbond!

Achter uw heldere gezichten
verschijnt ons, als een donkre wolk,
verschijnt het duizendkoppig volk
der massa's, die 't groot werk verrichten.
Een wil omwelft ze, ongemeten;
één liefde is hunner voeten grond;
achter een vaan van moedig vrolijk weten
sluiten hun rijen zich, de wereld rond.

't Socialisme, langs alle banen
slingert zich, een gordel van hoop:
zijn vlag vlamt boven oud-Euroop
en reikt tot over d'oceanen.
Dat eens één wil door heel de menschheid stroome,
schittre' elk gelaat in vrijheids zachten gloed -
gij die dit waar te maken zijt gekomen,
broeders! u brengt ons hart een groet.

*) Geschreven voor het Internationaal Socialistisch Congres te Amsterdam (1904).