Meiliederen en propaganda-verzen(1915)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Meidorst. Wij vullen vandaag alle landen met een stroom van lentegeluid; onze hoofden zijn opgeheven. ‘Wij willen tijd om te leven’, zoo barst het de kelen uit. De klanken ontbloeien en rijzen en rijpe' in de zoete lucht, zij drijven op d' adem der winden om zich met gelijkgezinden te vereenen tot wereldgerucht. [pagina 9] [p. 9] Als vogels blij willen wij worden, blinkend als dauw op 't veld, fier als 't sterk beest in zijn bosschen; hoe kunnen wij d' aard verlossen tusschen zorg en verneedring bekneld? Wij willen ons bloed hooren ruischen rustig, als een beek door gras, onze hersens zich voelen wagen, aanstortend op diepe vragen als een maaier op dicht gewas. Een ouden dorst willen wij lesschen aan den beker van lijn en geluid; sterke daden, stoute droomen, voor ons, voor allen die komen winnen tot levens-bruid. Hoog bove' al den smook van haten stijgt zuiver een liefde-vlam: wij willen tijd elkander te minnen, ons vredig en diep te bezinnen op de nieuwe schoonheid die kwam. Schoonheid als de aard nimmer kende die uit onze daden opstaat, Broederschap boven rassen en talen: lieflijk blinken uw morgenstralen door der menschheid verjongt gelaat. * * * Zoo trekken wij door de steden in den ruischenden lentenacht die mild hangt over de aarde, bloesemend nu als een gaarde en verheuge' ons in komende pracht. Zingend den wil heerlijk te leven die hoog onze polsen doet slaan, blije wezens met lichte schreden gaande in den sterken vrede van de wereld-bevrijdende vaan. Vorige Volgende