Het leed der mensheid laat mij vaak niet slapen
(1984)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 11]
| |
Inleiding | |
[pagina 13]
| |
1. Een halve eeuw socialismeToen Henriëtte Roland Holst de leeftijd van tachtig jaar naderde, kon zij terugzien op een halve eeuw waarin zij actief was geweest in de politiek, meedenkend met of in de leiding van politieke partijen en partijtjes; daarnaast had zij vele brochures, artikelen en boeken geschreven. Door al deze activiteiten heen was zij, en dit zeker niet in de laatste plaats, dichteres gebleven. Al die tijd had zij haar energie gegeven aan de strijd voor een ideale samenleving. Een passage uit de inleiding van Een overgang tot het socialisme (1945) geeft in een notedop weer hoe zij deze strijd heeft ervaren.Ga naar eindnoot1. Bijna een halve eeuw lang is het socialisme mijn leven geweest. Ontelbare malen teleurgesteld, heb ik het nooit losgelaten. Tegen de sterke stroom in heb ik de arbeiders opgeroepen tot eenheid en tegen de stroom in hun bezworen betere en meer doeltreffende middelen te gebruiken dan wapengeweld. Vaak ben ik tekort geschoten in mijn leven, soms in doorzicht, een enkele maal in zedelijke moed. Maar in trouw aan het socialisme ben ik niet tekort geschoten (...) Het is duidelijk: Henriëtte Roland Holst heeft het met haar socialistische gezindheid vaak moeilijk gehad. Zij was bijvoorbeeld herhaaldelijk betrokken bij conflicten tussen socialisten onderling, wat soms leidde tot het verbreken van vriendschapsbanden. Het begrip ‘socialisme’ veranderde voor haar in de loop der jaren van inhoud. Haar marxistische opvattingen uit de periode rond de eeuwwisseling verschillen bijvoorbeeld sterk van de religieus-socialistische ideeën die zij in de jaren '30 aanhing.Ga naar eindnoot2. Het zegt veel over haar persoonlijkheid dat verschuivingen in haar visie gepaard gingen met zelfkritiek: iedere keer dat een fase in haar ontwikkeling was afgesloten, nam zij kritisch afstand van de ideeën uit die periode. Zo schreef zij in 1932 over de verblinding waardoor zij vroeger had gedacht dat het streven naar maatschappelijke gerechtigheid alleen in de arbeidersklasse was te vinden.Ga naar eindnoot3. Ook in haar poëzie gaf zij uiting aan zelfkritiek. Stuiveling schreef naar aanleiding van haar dichtwerk: ‘Heeft Henriëtte Roland Holst zich levenslang bezig gehouden met zichzelf, het was allereerst uit behoefte aan zelfkennis, vaak ook uit behoefte aan zelfkritiek en schuldbelijdenis, wanneer zij gegroeid was tot een nieuw levensinzicht.’ (Stuiveling 1969:5) In Roland Holst gaan twee tendensen samen: de drang trouw te blijven aan een beginsel en de blijvende behoefte aan vernieuwing van het eigen denken. Deze | |
[pagina 14]
| |
combinatie van eigenschappen heeft bijgedragen tot het boeiende van haar persoonlijkheid. Bij Henriëtte Roland Holst is in sterke mate het besef aanwezig van de tegenstrijdigheid tussen ideaal en realiteit: een ideaal wordt minder ‘zuiver’ naarmate men meer probeert het tot werkelijkheid te maken. In haar eigen woorden: het conflict tussen het ideaal, de gesublimeerde abstraktie en de werkelijkheid waarin het ideaal verbrokkelt en wègvlagend ontstaat (...) Deze spanning tussen ‘droom en daad’ heeft zij in haar poëtisch werk, maar ook in verscheidene prozageschriften op fascinerende wijze tot uitdrukking gebracht. Een andere karaktertrek van Roland Holst is haar onderzoekingsdrang, waarvan vele studies en artikelen de neerslag vormen: het streven een eenmaal verworven inzicht toe te passen op onderwerpen uit de partijpolitiek, actualiteit of cultuur. Daarnaast is onmiskenbaar de behoefte aan levensbeschouwelijke bezinning. Voor deze markante vrouw vormden leven en werk, ook literair werk, een eenheid. Wat zij schreef, was altijd verbonden met haar idealen en haar strijd daarvoor. Daarom wordt in §2 een (summier) overzicht van haar levensloop gegeven. |
|