Het leed der mensheid laat mij vaak niet slapen
(1984)–Henriette Roland Holst-van der Schalk–
[pagina 7]
| |
Uit het innerlijk rijk
Ik denk, dat wij nu eerst lang moeten leeren
ons van 't zelfzuchtig streven te ontdoen,
dat wij nu lang, eindeloos lang, als zoen
voor zijn monstergroei, 't beste moete' ontberen:
geluk van eenwording met andre menschen;
honger en hunkeringen moeten lijden
naar liefde, vrij van zelfzuchtige wenschen.
Dan pas kan komen het nieuwe getijde.
Ik denk, dat wij lang eenzaam zullen zijn,
ons zullen voelen ver van God, verlaten,
zullen wankelen door verweesde straten,
tastend, bij een bevend-flauwe lichtschijn.
Ik denk dit, omdat ik dit alles draag
in mij. Zoo heeft God mij geschapen:
het leed der menschheid laat mij vaak niet slapen,
haar schuld doorvlaagt mij als een bittre vlaag.
Tusschen tijd en eeuwigheid (1934)
| |
[pagina 9]
| |
Woord voorafUit het politiek-sociale en culturele leven in Nederland in de eerste helft van deze eeuw zijn persoon en werk van Henriëtte Roland Holst-van der Schalk niet weg te denken. Vooral in de periode van ± 1900 tot ± 1935 heeft zij velen aangesproken en geïnspireerd; haar stem heeft weerklank gevonden, maar ook weerstand opgeroepen - gehoord is zij in elk geval. Alleen al daarom is het zinvol ook nu nog aandacht te besteden aan persoon en werk van Henriëtte Roland Holst. Tot haar werk behoort ook een aanzienlijke hoeveelheid geschriften in proza; met name dit proza dreigt in vergetelheid te geraken. Als deze bloemlezing hier iets aan kan veranderen, is de uitgave al ruimschoots gerechtvaardigd. Nu blijft een bloemlezing per definitie in gebreke: iedere lezer zou het liefst zijn eigen bloemlezing samenstellen, wat tot de paradox leidt dat hij eerst het volledige werk moet lezen; een goede bloemlezing is echter juist een introductie tot het hele werk. Gezien de omvang en diversiteit van het proza van H. Roland Holst is een bloemlezing de aangewezen manier om nader met dit werk kennis te maken. Bij de samenstelling is gestreefd naar een representatieve keuze, naar een selectie van fragmenten die een reële afspiegeling vormt van het oeuvre van H. Roland Holst. Het zuiver journalistieke werk, zoals de dagbladartikelen in De tribune, is buiten deze bloemlezing gehouden. Er zijn geen fragmenten opgenomen uit geschriften die recentelijk opnieuw zijn uitgegeven: Het vuur brandde voort, Kapitaal en arbeid, Herman Gorter. De samenhang tussen verschillende fragmenten wordt verduidelijkt door korte inleidingen en een indeling in twee afdelingen: Maatschappij en Mensen-Kunst. Deze tweedeling houdt echter niet in dat er in het werk van H. Roland Holst een absolute scheiding zou zijn aan te brengen tussen publikaties over maatschappelijke onderwerpen en andere geschriften. Maatschappij, mens en kunst zijn in de visie van Henriëtte Roland Holst nauw met elkaar verbonden. Evenmin duidt het voorop plaatsen van de afdeling Maatschappij aan dat dit onderwerp voor Henriëtte Roland Holst van wezenlijker belang zou zijn dan de onderwerpen uit de tweede afdeling. Het doel van de tweedeling is de bloemlezing overzichtelijker te maken: de lezer kan zo de ontwikkelingsgang van de auteur volgen via fragmenten die globaal naar onderwerp zijn gegroepeerd. Binnen de twee afdelingen zijn de teksten chronologisch geordend. Door met de afdeling Maatschappij te beginnen, kon ik de vroegste tekst die is opgenomen, een gedeelte van een biografisch opstel, pas in de tweede afdeling plaatsen. | |
[pagina 10]
| |
Zoals gezegd, zijn de titels van de afdelingen niet bedoeld als exacte afbakening van de onderwerpen; ze vormen een zeer globale aanduiding van het gebied dat de erin opgenomen fragmenten bestrijken. De tweede afdeling, Mensen-Kunst, bevat teksten waarin een bepaalde persoon centraal staat en teksten over literatuur en kunst. Uit de grote biografieën die H. Roland Holst heeft geschreven, zijn in deze afdeling vooral beschouwende passages gekozen; alleen uit Rosa Luxemburg is een meer verhalend stuk opgenomen. In de eerste afdeling treft men teksten over politieke en maatschappelijke onderwerpen aan, maar ook enkele filosofische of levensbeschouwelijk gerichte teksten. Als de laatste categorie in een afzonderlijke afdeling zou zijn ondergebracht, zou de indeling van de bloemlezing te zeer zijn versnipperd. Bovendien zijn in die fragmenten maatschappij- en levensvisie moeilijk van elkaar te scheiden. Het fragment over Dietzgen (1910) staat nog het verst van de concrete realiteit af, maar ook dit filosofisch fragment is afkomstig uit een zeer praktisch bedoeld geschrift. Ter wille van de leesbaarheid is de spelling van alle teksten gemoderniseerdGa naar voetnoot1.; in een enkel geval zijn er correcties aangebracht. Ook zijn de in onbruik geraakte naamvalsvormen geschrapt en is soms de interpunctie aangepast. Waar de context niet voldoende duidelijkheid biedt, worden annotaties gegeven. De geannoteerde namen, woorden en passages zijn in de tekst van een asterisk voorzien. Waar nodig zijn de in de fragmenten vermelde titels aangevuld of verbeterd; de achter de titels geplaatste jaartallen zijn steeds door mij toegevoegd. De voetnoten bij de fragmenten zijn alle van H. Roland Holst afkomstig. Soms is een voetnoot door mij aangevuld; de aanvulling is dan tussen vierkante haken geplaatst. Voor de illustraties is dank verschuldigd aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam en het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te 's-Gravenhage. Tenslotte spreek ik hierbij graag mijn dank uit voor de adviezen en steun die mevr. prof. dr. M.H. Schenkeveld mij in verschillende fasen van het werken aan deze bloemlezing gaf. Verder dank ik de medewerkers van de Provinciale Bibliotheek Centrale Noord-Brabant, mevr. H.M. van Nederveen (Int. Inst. voor Sociale Geschiedenis) en, voor zijn hulp bij de transcriptie van Russische namen, drs. P.A. van Roon.
Herman Schaap |
|