| |
| |
| |
Tien jaar proletarische leiding in de industrie S.J. Rutgers
De strijd om de leiding in het bedrijf is één van de vormen, waarin zich de klassenstrijd onder de proletarische dictatuur voltrekt. Het proletariaat is genoodzaakt, in de periode der dictatuur verbonden aan te gaan met elementen uit andere klassen. Daarbij speelt, naast de samenwerking met de boeren, ook de samenwerking met intellektueelen een belangrijke rol, in het bijzonder met die elementen, die voorloopig nog onmisbaar zijn voor de leiding van de Staatsbedrijven.
Zooals bekend, is in Soviet-Rusland praktisch de geheele grootindustrie georganiseerd in Soviet-Staatsbedrijven en vormen deze de economische ruggegraat van de proletarische Sovietmacht. Vanuit deze machtspositie, versterkt door het monopolie van den buitenlandschen handel en door de, feitelijk ook monopolistische organisatie van den binnenlandschen groothandel, die beide als groote Staatsbedrijven kunnen worden opgevat, worden alle andere posities beheerscht. De leiding in deze geweldige Staatsbedrijven is dus een vraagstuk van het allergrootste klassebelang en terwijl men thans reeds kan vaststellen, dat de strijd om de leiding in het bedrijf ten gunste der Russische arbeidersklasse is beslist, blijft het probleem van groot belang zoowel voor Rusland als daarbuiten. Ja, voor de industrieel hooger ontwikkelde landen buiten Soviet-Rusland is het vraagstuk wellicht nog beslissender en ingewikkelder, omdat de leiding van een meer samengestelde industrieele organisatie nog moeilijker te overzien en te beheerschen zal zijn door de organen van de arbeidersdictatuur.
De technische voorwaarden voor een Socialistische Maatschappij zijn daar aanwezig, wat wel slechts door weinigen zal worden ontkend; de angst die menig arbeider van den revolutionairen strijd terughoudt is echter het gemis aan vertrouwen in de mogelijkheid de leiding van dit geweldige technische samenstel te kunnen beheerschen, de angst voor een chaos na het veroveren van de revolutionaire macht.
Ook in Soviet-Rusland was het beheerschen van het technisch industrieele apparaat belangrijker dan de verdere ontwikkeling ervan. De parolen ‘Amerikanisatie’ en ‘rationalisatie’ wijzen er reeds op, dat voorloopig het streven meer gaat in de richting van het algemeen maken van wat reeds onder het kapitalisme is bereikt, al zal men op den duur ook in de industrieele techniek nieuwe banen openen. We mogen niet ver- | |
| |
geten, dat op het gebied van de industrieele techniek het kapitalisme geweldige vorderingen heeft gemaakt, die door de arbeidersklasse als een rijke erfenis worden aanvaard. Voor de proletarische dictatuur ligt de technische opgave veeleer in een revolutioneeren van den landbouw, waar een nieuwe techniek eerst den volledigen grondslag voor socialisatie zal kunnen geven.
Juist het volkomen vastloopen van de kapitalistische ontwikkeling op het gebied van den landbouw en het blijkbare onvermogen ook daar tot een aan de industrie overeenkomstige, hoogeren vorm van organisatie en techniek te komen, verklaart het karakter van de tegenwoordige periode van den klassenstrijd en den vorm der proletarische revolutie. Het zijn voorloopig de semi-agrarische en agrarisch-koloniale landen, die in opstand komen om het conflict te overwinnen tusschen technische mogelijkheden en de maatschappelijk daaraan door het imperialisme gestelde grenzen.
Vormt de industrieel-technische ontwikkeling in Soviet-Rusland thans nog alleen in zooverre een beslissend probleem, dat een voldoend snel tempo van groei moet worden verzekerd, belangrijker is, mede uit een klasse-oogpunt, het vraagstuk van de beheersching van het technische apparaat, d.i. van de leiding in het bedrijf.
Dit probleem is ook ten nauwste verbonden met het meer algemeene vraagstuk van de ‘Burokratie’. Immers de burokratie is niet anders dan het apparaat met behulp waarvan de arbeidersdictatuur de leiding, hetzij van bedrijven of van staatsorganen of van partij-instanties, enz. uitoefent. Het vraagstuk van de leiding van de bedrijven door de arbeidersklasse is tevens dat van het apparaat, dat die leiding uitoefent en dat de geheele staf van niet rechtstreeks produktief werkende beambten omvat, met inbegrip van de vakvereenigings- en partijfunktionarissen, die aan de leiding van de bedrijven deelnemen of daarop een controle uitoefenen.
Ook omdat het vraagstuk van de leiding in het bedrijf zoo nauw samenhangt met het algemeene vraagstuk der burokratie is een afzonderlijke behandeling daarvan van bijzonder actueel belang. Het gevaar van de overwoekering der burokratie vormt bovendien één van de meest geliefde argumenten van de Russische en niet minder van de buitenlandsche opposities.
Daarbij is het dan gebruikelijk, den eisch van meer demokratie met een, zij het ook oppervlakkige, kritiek op de burokratie te verbinden. Wat de oppositie in de personen van Trotzki, Sinofieff, Kamenieff, e.a. brengt tot hun eisch van grootere demo- | |
| |
kratie in de partij is, voor wie zich het toch zeker niet zeer ‘demokratische’ verleden van deze krachtfiguren voor oogen houdt, duidelijk het streven om door meer formeele demokratie binnen het raam van de Communistische Partij, aan hun groote bekwaamheden den onontbeerlijk geachten invloed te verzekeren. Daarentegen wordt in de Partij juist de ‘burokratie’ gevormd door de groote massa van de actieve partijgenooten, die al hun tijd en energie aan de leiding van den nieuwen opbouw geven.
In eindelooze discussies, zouden velen zeker kans loopen door de groote leiders in verwarring te worden gebracht, zooals we dat in het ‘Westen’ maar al te goed kennen. Maar de Russische partijgenooten weten, dat het thans voor hen aankomt op taaien arbeid en praktische ervaring, en dat het voortdurend discussieeren en conspireeren van de ‘oppositie’ dezen arbeid dreigt te belemmeren en te desorganiseeren. Vandaar de voor velen zoo verrassende felheid en geslotenheid, waarmede de oppositie wordt afgewezen, ook wanneer deze in het onschuldige kleed van ‘partij-demokratie’ verschijnt.
Wie door den uiterlijken schijn heenziet, zal begrijpen, dat de grootere mate van ‘demokratie’ in dit geval aan de zijde van de ‘burokratie’, d.i. de massa der actieve partijgenooten is. De ‘oppositie’ daarentegen vertegenwoordigt een intellektueele aristokratie, die hare tradities ontleent aan de heldenperiode der revolutie en die sterk individualistisch, d.w.z. in wezen burgerlijk is.
Wat de burokratie in het algemeen betreft, waarvan de leiding in de bedrijven een belangrijk onderdeel vormt, deze heeft vanaf den eersten dag der revolutie in het brandpunt van de belangstelling gestaan van de geheele arbeidersklasse, zoowel als van de C.P. Het is belachelijk te doen, alsof de oppositie hier een gevaar eerst had ontdekt, vooral waar zij in geen enkel opzicht iets nieuws op dit gebied heeft te berde gebracht. Al dadelijk na de machtgrijping werd het vraagstuk door de massale dienstweigering der burgerlijke intellektueelen met de noodige kracht op de dagorde geplaatst. Daarop volgde een langdurige periode van actieve en passieve sabotage. Gedurende de eerste periode van de Russische revolutie, die we maar al te gauw geneigd zijn te vergeten, moesten technisch ingewikkelde bedrijven dientengevolge vaak geleid worden zonder de hulp van daartoe geschoolde krachten en men kon zich alleen verwonderen, dat het ging zooals het ging en dat de praktische zin en opofferingsgezindheid der arbeiders in staat bleken wonderen te verrichten. Maar ondanks alles ging toch in het bijzonder de groot-industrie (we denken b.v. aan de | |
| |
ijzerproductie, die tot op een uiterst bedenkelijk minimum terugliep), zóó ver achteruit, dat daaruit een gevaar voor de revolutie en vooral voor het bondgenootschap met de boeren ontstond. Het toestaan van een vrije markt voor de boeren was onvermijdelijk, om de negatieve accumulatie in een positieve te doen omslaan, maar daarnaast werd het noodig een verbond te sluiten met de intellektueelen (in den ruimsten zin), ten einde de leiding vooral in de groot-industrie te kunnen verzekeren.
Wie zich de eerste jaren van de revolutie voor den geest haalt, toen de intellektueelen een rantsoen (pajok) bekwamen, dat 3/4 of 1/2 bedroeg van het hongerrantsoen van de arbeiders, terwijl het nuttig effect van den arbeid dit rantsoen nog vaak het karakter van een aalmoes gaf, zal zich rekenschap kunnen geven van de geweldige verandering, die sedert is tot stand gekomen in de verhouding van de arbeidersklasse tot degenen, die nu eenmaal de uit het verleden opgezamelde kennis en ervaring tot hun monopolie hebben gemaakt. Lenin gaf het parool, deze, in de hoofden van een kleine klasse gekristalliseerde, kennis en ervaring tot hoogen prijs te koopen en inmiddels koortsachtig aan eigen ontwikkeling te werken.
Dit alles gebeurde welbewust als een onderdeel van den klassenstrijd, onder de Diktatuur van het proletariaat. Maar de aan de arbeidersdictatuur vijandige klasse der intellektueele-Monopolisten aanvaardde voor een goed deel deze nieuwe regeling (N.E.P.) niet als een verbond, doch als een compromis, dat hen mogelijk tot de overwinning zou voeren.
Men zal zich herinneren, dat er èn in Rusland èn daarbuiten een vreugdekreet opging onder de reaktionairen, als zou de N.E.P. het einde beteekenen van de heerschappij van het proletariaat Vanaf dit moment dateert een felle, stille strijd om de leiding in de bedrijven en steunend daarop in den Staat. Daarmede veranderde echter ook het karakter van het gevaar der burokratie als zoodanig. In de eerst periode bestond dit voornamelijk daarin, dat een zeer groot aantal vroegere ingenieurs en beambten, benevens ontwortelde existensies uit de bourgeoisie, jeugdige intellektueelen en voor zulk werk zeer ongeschoolde arbeiders een half parasitair bestaan voerden, met zeer geringe arbeidsprestatie en hier en daar zelfs van direkte sabotage. In de bedrijven zelf waren deze elementen vrijwel onbruikbaar en het kwaad was zeer moeilijk te overwinnen, ook omdat deze personen toen vrijwel voor geen enkel nuttig werk te gebruiken waren. Ontslag beteekende armlastigheid en in vele gevallen versterking van de desperados der contrarevolutie.
| |
| |
Lenin heeft het vraagstuk ook van uit dat oogpunt meermalen belicht en men was in de praktijk genoodzaakt een zeer weinig produktieve burokratie te onderhouden. Om de enkele werkelijk bekwame en toegewijde krachten het werken mogelijk te maken, moesten telkens, dictatoriaal over alle burokratische instanties heen, vragen door het centraal-bestuur worden beslist.
Ik herinner me heel goed, dat, als men voor een technische expeditie of zelfs voor persoonlijk noodzakelijk gebruik, iets van uitrustingsstukken, medikamenten, instrumenten of anderszins noodig had, er niet veel anders opzat dan met groote energie over alle instanties heen te dringen tot één van de Volkscommissarissen, die dan het verlangde op persoonlijke autoriteit uit één van de Staatsmagazijnen, zoo noodig zelfs van ‘oorlog’ deed verschaffen.
De Raad van Volkscommissarissen, en ook Lenin persoonlijk, hielden zich in de eerste jaren vaak met allerlei betrekkelijke kleinigheden en met persoonlijke behoeften van voor de leiding belangrijke personen bezig, ten einde snelle, van de burokratie onafhankelijke, resultaten te verkrijgen. Ook in dit opzicht is de onvermoeide en door geen formaliteiten of persoonlijke voorkeuren beïnvloede werkzaamheid van Lenin en zijn naaste medewerkers van het allergrootste belang geweest. De onbegrensde autoriteit van Lenin, die op zijn bijna onfeilbaar oordeel, maar ook op zijn persoonlijke eigenschappen steunde, heeft in deze periode het werken mogelijk gemaakt, ondanks de toenmalige onbekwame en onwillige burokratie. Dat zulks alleen onder een dictatuur van de arbeidersklasse en met behulp van een streng gedisciplineerde partij mogelijk was, behoeft wel geen betoog. Het is juist deze bijzonderheid van dictatoriale beslissingen door de leiders, die door veel arbeiders als het eigenlijke kenmerk van de dictatuur wordt gezien, terwijl het uit den aard der zaak slechts een tijdelijke bijkomstigheid vormt van een onmisbare en zeker uiterst belangrijke periode der dictatuur.
Met de N.E.P. verandert ook het beeld der burokratie vrij snel. De passieve weerstand van de intellektueelen wordt gebroken, eensdeels omdat grootere mogelijkheden voor hen ontstaan om binnen het raam van de Soviet-organisatie vooruit te komen, anderdeels omdat zich voor de meer klasse-vijandige elementen perspektiven openen van het overwinnen der proletarische diktatuur van binnen uit. Ook deze elementen sluiten voorloopig een compromis met de Sovietmacht. Behalve enkele aartsreactionairen, die niets liever willen dan Rusland aan de buitenlandsche Imperialisten te verkoopen en eenige mensche- | |
| |
wistische warhoofden, die hetzelfde willen in naam van de internationale ‘demokratie’, ondersteunen in de nu volgende periode vele intellektueelen uit welbewust klassebelang de Soviets. Toen b.v. oorlog dreigde met Polen, waren zij zelfs vrij algemeen bereid Soviet-Rusland tegen indringers te verdedigen, mede omdat zij de hoop niet hadden opgegeven hun klassevoorrechten ook blijvend te kunnen handhaven. Niet weinigen koesterden de illusie, dat zij wellicht tot grooteren invloed zouden kunnen komen, onder een naar hunne belangen gewijzigd Soviet-systeem, dan onder een kapitalistisch-imperialistisch beheer mogelijk zou zijn. We kunnen hier een parallel trekken met zekere stroomingen onder Amerikaansche ingenieurs en intellektueelen, die het kapitalisme op grond van technisch-economische onvolkomenheden veroordeelen en droomen van een maatschappij, waarin een ‘Soviet van Ingenieurs’ (Veblen) de beslissende machtsfactor is.
In de vóór-N.E.P.sche periode en vooral in de overgangsperiode van de N.E.P., toen zich ook voor intellektueeie krachten een nieuwe markt opende, was het eenvoudige middel van strijd tegen de burokratie: massa-ontslag van beambten in de verschillende takken van staatsdienst en staatsbedrijven. Herhaalde malen volgden elkaar dekreten en besluiten op, dat over de geheele Republiek of wel in bepaalde takken of afdeelingen 10% of meer van alle ambtenaren moesten worden ontslagen. Dergelijke instructies werden dan met revolutionaire promptheid doorgevoerd. In de overgangsperiode had dit ook wel succes: De meest vastgeroeste elementen werden gedwongen elders werk te zoeken en aan te pakken of onder te gaan en het geheele oude beambtenapparaat was zoo topzwaar, dat een willekeurig ingrijpen veel overtolligs zonder groote bezwaren kon opruimen. Daartegenover vermeerderde wel het aantal werkeloozen uit de intellektueele kringen, maar deze konden door de groeiende industrie en door de algemeene economische ontwikkeling geleidelijk worden opgezogen. Ook later waren dergelijke periodieke, op vrij willekeurige getallen gebaseerde verkortingen van de beambtenstaten soms nuttig, omdat deze gelegenheid gaven tot grootere arbeidsprestatie aan te sporen en minderwaardige elementen te verwijderen. Daarbij deed zich echter op den duur een eigenaardig verschijnsel voor. Na doorvoering van een ‘verkorting’ bleek reeds vrij spoedig in den een of anderen vorm het aantal beambten weer aangegroeid: tijdelijke krachten werden aangenomen, nieuwe afdeelingen gesticht of andere namen ingevoerd, maar blijkbaar hield deze methode van massaontslag op werkzaam te zijn. Zonder meer ingrijpende veranderingen in de economische | |
| |
organisatievormen zelve was blijkbaar een mechanische reductie niet meer mogelijk, althans niet op een eenigszins beteekenende schaal. En daartegenover werd door deze maatregelen veroorzaakt een telkens weerkeerende onrust onder het personeel, met voor de zwakke broeders een zekere oogendienerij en verhoogde neiging om door ongewenschte middelen zich voor de mogelijkheid van ontslag voor te bereiden, wat machtsmisbruik en oneerlijkheid in de hand werkten. Deze methode moest dus worden opgegeven en het is juist teekenend voor de oppositie, dat zij nog altijd het vraagstuk in de eerste plaats van den kant der getallen beziet. Gegeven dat in ‘abstracto’ het werk met zoo en zooveel minder menschen kan worden gedaan kan men daarop honderd millioen roebels besparen en de arbeidersloonen, zoowel als de accumulatie in de industrie versterken, redeneerde de oppositie bij monde van Sinovieff. Deze oppositie leeft ook in dit opzicht met haar gedachten nog in de ‘helden’-periode der revolutie, toen zij met een kleine schare van vertrouwden en een groot leger van vrij overbodige beambten, gesteund op de arbeiders in de bedrijven en de partijorganen, door ongeloofelijke energie en bovenmenschelijke werkkracht en toewijding zoo'n overwegenden persoonlijken invloed op de leiding konden uitoefenen.
Maar voor wie thans zelfs maar een bescheiden plaats in het groote opbouwwerk inneemt en temidden van de dagelijksche praktijk staat, in de eerste plaats voor de overgroote massa der partijgenooten en sympatiseerenden, is het duidelijk, dat ook in dit opzicht nieuwe werkmethoden zijn ontstaan.
Zelfs uiterlijk is het burokratische apparaat volkomen veranderd. Niemand die op de hoogte is, kan ontkennen, dat er thans op de vele bureaux gewerkt wordt. Het apparaat is zeer talrijk, op tal van punten zijn meerdere instanties, die ongeveer hetzelfde gebied behandelen (paralellisme) of schijnbaar hetzelfde herhalen (duplicatie) en ieder oppervlakkig waarnemer kan zeer gemakkelijk punten van kritiek vinden. We spreken hier nu niet eens van het feit, dat veelal nog met weinig geschoolde krachten moet worden gewerkt, hetgeen in een land als Rusland onvermijdelijk is en uit den aard der zaak zichzelf voortdurend corrigeert. Het feit zelf echter van veelvuldige duplicatie, eindelooze controle-instanties, gebrek aan initiatief, angstvallige in achtname van formaliteiten en formeele instanties, enz., enz., moet men zien in het verband van de nieuwe ontwikkeling, mede als een product van den klassenstrijd in en om de leiding van Staatsbedrijf en Staatsapparaat. Het groote geschreeuw tegen de gevaren van de burokratie wordt merkwaardigerwijs niet in de laatste plaats aangeheven | |
| |
door burgerlijke intellektueelen en als een soort echo daarop door de intellectualistische opposanten. Als zeer teekenend kan gelden, dat een groep bekwame Russische ingenieurs en leiders van vroegere kapitalistische bedrijven hebben aangeboden een complex Sovietbedrijven in de Oekraïne tot snelle ontwikkeling en bloei te brengen, mits zij zouden worden bevrijd van overmatige burokratische inmenging en tijdelijk met een soort dictatoriale bedrijfsmacht zouden worden toegerust. Het experiment zou zeer waarschijnlijk technisch goede resultaten hebben opgeleverd, maar werd wijselijk van de hand gewezen en zou trouwens ook door de arbeiders zeker niet zijn geduld.
Iets overeenkomstigs lag ook gedeeltelijk ten grondslag aan de onderneming Kuzbas in Siberië en daarom te meer meen ik in dezen uit ervaring en direkte waarneming te kunnen spreken. In tegenstelling tot de Oekraïnische ingenieurs betrof het hier in hoofdzaak Communistische en overigens sterk sympatiseerende elementen in de bedrijfsleiding, zoodat direkte gevaren niet waren te duchten. Onder die omstandigheden is men er dan ook werkelijk toe overgegaan aan de ‘autonome’ industrieele kolonie Kuzbas, die echter als Staatsbedrijf onder volkomen controle van den Sovietstaat bleef, zekere bijzondere organisatorische vrijheden te verleenen. (Slechts in dien zin was de ‘autonomie’ bedoeld).
De ‘autonomie’ bestond daarin, dat het, met behulp van een aantal buitenlandsche (meest Amerikaansche) krachten geleide bedrijf, allereerst het recht verkreeg de inwendige organisatie, boekhouding en bedrijfsleiding naar eigen goedvinden in te richten. Voorts was ook, met behoud van de noodzakelijke informatorische en statistische gegevens voor de centrale statistiek en controle, het contact met de overige Sovietorganen vereenvoudigd en kregen partij- en vakvereenigingsorganen instructies zoo min mogelijk in de inwendige aangelegenheden van ‘Kuzbas’ in te grijpen. Wel bleven uit den aard der zaak deze organen hun functies uitoefenen, maar alles kon, op grond van de vriendschappelijke verhoudingen, worden vereenvoudigd en een direkt en snel beroep op het centrum (direct op S.T.O.) bleef steeds mogelijk in geval van conflicten. De onderneming begon te werken in 1921 22 en had uit den aard der zaak een geheele reeks moeilijkheden te overwinnen, die nu eenmaal met deze periode van hongersnood en ontwrichting samenhingen, en die nog verhoogd werden door de onbekendheid van de buitenlandsche kameraden uit industrieele bedrijven met de Russische en in het bijzonder Siberische toestanden en verhoudingen. Zonder op bijzonderheden in te gaan, kan worden geconstateerd, dat de resultaten in | |
| |
technisch en organisatorisch opzicht gunstig waren. Dit is herhaaldelijk en na uitvoerig onderzoek door bevoegde commissies vastgesteld en kan door statistisch materiaal worden bevestigd.
Toch bleek na eenige jaren ook aan de buitenlandsche kameraden, dat de z.g. autonomie geleidelijk zou moeten worden opgeheven, wilde men verhinderen, dat zekere nadeelen de gebleken voordeelen zouden te niet doen en overtreffen. De veranderingen hebben toen ten slotte door allerlei omstandigheden, die niet ter zake doen, wat onvoorbereid en plotseling plaats gevonden. Daardoor zijn sommige elementen, die blijvend behouden hadden kunnen worden, verloren gegaan, maar dit doet aan de algemeene lessen uit dit experiment geen afbreuk.
Daar was allereerst van het begin van ons werk, of zelfs reeds vanaf het moment, dat onze pogingen bekend werden, een solied front van de zijde van Russische intellektueelen tegen deze poging. Het plan moest dan ook tegen groote oppositie, door den persoonlijken invloed van Lenin, worden doorgezet. Toen de eerste buitenlandsche arbeiders tegen den winter van 1921 in Kemerovo aankwamen, werd hen, ondanks besluiten van S.T.O. en allerhoogste mandaten, den toegang tot de werkplaatsen geweigerd, geen woonruimte verschaft, geen materialen en geen arbeid toegewezen en door den Russischen bedrijfsleider een formeele ‘hetze’ in de lokale pers gevoerd. Deze bedrijfsleider-intellectueel, die formeel communist was, moest uit zijn functie en uit de partij worden gezet, alvorens ook maar een voorloopige samenwerking ter plaatse mogelijk was. Daarna volgde een periode, waarin vrijwel alle Russische ingenieurs, boekhouders, e.d. en veel van het overige personeel in leidende functies moest worden ontslagen en vervangen, alvorens de tegenstand zoover was gebroken, dat een begin met een nieuwe organisatie kon worden gemaakt. En ook daarna werden nog vaak van buiten het bedrijf staande instanties moeilijkheden ondervonden, die alleen door de actieve en energieke steun van de V.K.P. konden worden overwonnen.
Men kan hieruit reeds dadelijk twee lessen trekken: 1ste, hoe onder de Russische oppervlakte van de ontwikkeling der groote bedrijven, een stille, maar felle klassenstrijd gestreden wordt, die in ons speciale geval tot lichte laaie uitbarsting kwam, toen de machtsvraag naakt en openlijk werd gesteld. Maar bovendien ziet men er uit, hoe moeilijk en gevaarlijk het is, de historische vormen van dien strijd te willen doorbreken. Hadden wij destijds niet beschikt over weliswaar geringe, maar toch voldoende en volkomen toegewijde krachten om de geheele
| |
| |
leiding over te nemen, dan zou een nederlaag en mislukking zeer ongunstige gevolgen hebben gehad en het zelfbewustzijn van de arbeiders-vijandige intellectueelen zeer zijn versterkt. Dank zij de toewijding van een aantal buitenlandsche partijgenooten en sympatiseerenden en het feit, dat de Russische partij-instanties steeds achter ons stonden, konden niet alleen de destijds (1922) zeer groote materieele en organisatorische moeilijkheden worden overwonnen, maar ook reeds dadelijk belangrijke resultaten worden bereikt, zoodat de productie en vooral de productie per arbeider snel toenam en de kostprijs bij belangrijk hoogere loonen verminderde. Het is waar, dat dergelijke resultaten, zij het waarschijnlijk niet in een zelfde tempo, ook elders in Rusland zijn bereikt, maar erkend is, ook van de meest bevoegde Russische zijde, dat vooral de eerste jaren na de overwinning der aanvankelijke moeilijkheden, groote resultaten zijn verkregen. En deze resultaten moeten minder aan verbeterde technische hulpmiddelen dan aan verbeterde en vereenvoudigde organisatie worden toegeschreven.
Het beambtenapparaat werd zeer belangrijk ingekrompen, tijdsverlies door overmatige controle en inmenging van buiten opgeheven en grooter initiatief en verantwoordelijkheid voor alle leidende functies, met inbegrip van de lagere, doorgevoerd. Ook als experiment in zake technische bedrijfsleiding had Kuzbas verschillende successen te boeken en werden sommige detail-maatregelen ook in omliggende ondernemingen ingevoerd.
Wanneer ten slotte toch de bijzondere organisatievorm als zoodanig niet gehandhaafd kon worden en men, vooral na groote uitbreidingen door het toevoegen van nieuwe eenheden en bedrijven, geleidelijk op de ‘autonomie’ moest terugkomen, dan heeft dit, behalve allerlei bijzondere oorzaken, ook een algemeene grondoorzaak. En daarmede komen we dan midden in het vraagstuk der bedrijfsleiding onder de dictatuur van het proletariaat en van de burokratie in het algemeen.
Wat was n.l. het karakter en wat waren de gevolgen van onze verbeteringen in de bedrijfsleiding? Grondslag van ons succes was, dat we beschikten over een aantal betrouwbare en met moderne industrie-organisatie eenigszins bekende buitenlandsche technische en administratieve medewerkers. Ik moet hier al dadelijk bijvoegen, dat het geheim van de resultaten niet daarin lag, dat deze bekwamer zouden zijn dan vele Russen. Maar ze hadden eerstens de leerschool van het kapitalistische bedrijf praktisch meegemaakt, en bovenal waren ze met hart en ziel geïnteresseerd in het welslagen van dit arbeiders-staats- | |
| |
bedrijf. Juist daardoor was het mogelijk af te zien van veel overbodige controle en kon een zoo groote mate van zelfstandigheid en initiatief aan leiders van werkplaatsen, mijnschachten en andere onderdeelen worden gegeven.
Uit den aard der zaak werd de controle en inmenging van de Vakvereenigings-organen, productievergaderingen, enz. gaarne aanvaard. Maar om de boven aangegeven redenen, was het ook vanzelf sprekend, dat deze organen een zekere welwillende terughoudendheid in aanmerking namen. Toch ontstond hier reeds spoedig een soort tegenstrijdigheid: als bedrijfsleider kwam mij de mate van inmenging toch nog veelal overmatig voor, waar men immers geheel als vrienden samenwerkte en bij de arbeiders ontstond een gevoel van onvoldoende medezeggenschap en samenwerking. Ook al houdt men rekening met de factoren van verschil in taal en landaard, dan blijft als hoofdzaak een principieele moeilijkheid. Want inderdaad moesten onze methoden van bedrijfsleiding, met grooteren nadruk op de bekwaamheid en toewijding van de individuen der leiders, snelle, persoonlijke beslissingen, enz., leiden tot geringere deelname en controle, van de massa der arbeiders in het bedrijf. Wel zijn door ons pogingen gedaan, om over deze periode van meer persoonlijke leiding heen, te geraken tot het ideaal van de zakelijke leiding door objectieve bedrijfselementen, statistisch verwerkt en automatisch elkaar controleerend. Maar behoudens eenige, wel interessante detail-resultaten, waren voor een dergelijken stap de economische voorwaarden niet aanwezig en zooiets is ook niet voor een bepaald onderdeel van de groote Soviet-organisatie afzonderlijk te verwezenlijken. De ook op dit gebied in Kuzbas opgedane ervaring zal ongetwijfeld door een aantal kameraden, die nu ten deele in andere bedrijven in Soviet-Rusland werkzaam zijn, nut afwerpen. Maar het was een m.i. juist inzicht, dat er ons ten slotte toe geleid heeft te bevorderen, dat meer normale Russische methoden van bedrijfsleiding ook in ‘Kuzbas’ weer werden doorgevoerd.
Dat veroorzaakte inderdaad weder een zeer belangrijke toename van administratiefpersoneel en voorloopig een stijging van den kostprijs. Maar als onderdeel van het groote geheel zal toch ‘Kuzbas’ alle moeilijkheden gemakkelijker overwinnen en voortgaan in toenemende mate een belangrijk onderdeel van de Sovietmacht te vormen.
Voor degenen, die met de bijzonderheden van deze laatste ontwikkeling bekend zijn, merk ik nog op, dat het uit den aard der zaak slechts geringe beteekenis heeft, dat de eerste nieuwe Russische bedrijfsleider niet voor zijn taak berekend bleek. Integendeel men moet de werking van het Soviet-systeem be- | |
| |
wonderen om de snelheid, waarmede deze ongeschikte kracht als zoodanig werd herkend en verwijderd. Ook dit is een karakteristiek van het voor de arbeidersdictatuur eenig mogelijke stelsel: Men is gedwongen weinig geschoolde krachten in belangrijke leidende functies te plaatsen en kan de daaruit voortvloeiende moeilijkheden alleen overwinnen door een omvangrijk apparaat van toezicht en controle van onderen op en van bovenaf, waardoor telkens en telkens weer een uitzoeken en tevens opvoeden van proletarische krachten plaats vindt. Bij niet slagen van bepaalde individuen luidt dan het verdict: dat deze persoon geen hoogere leidende functie mag bekleeden dan gelijkstaande met een aangegeven graad van verantwoordelijkheid, of wel hij moet tot de werkbank terugkeeren.
De aandachtige lezer zal wel reeds begrepen hebben, dat men het burokratische apparaat in Soviet-Rusland niet zonder meer mag vergelijken met dat in kapitalistische landen. Nu de eerste periode van het ‘luieren’ in hoofdzaak is geliquideerd, kan men niet willekeurig overgaan tot het inkrimpen van staten van beambten, tenzij in zeer bijzondere gevallen of om een plaatselijke stagnatie te voorkomen.
Het vraagstuk der burokratie is thans in hooge mate rechtstreeks verbonden met het vraagstuk der organisatie van de leiding. En zoolang deze een klassenkarakter heeft, zal het apparaat in vele opzichten verkwistend moeten zijn. Een zuiver rationeele bedrijfsorganisatie, met een daarmee overeenstemmend minimum van beambten, zou voorloopig beteekenen de leiding uit handen der arbeidersklasse in die der oude beroepsleiders te geven. Om dit goed te begrijpen, moet men zich steeds weer voor oogen stellen hoe eigenlijk de leiding in een Sovietbedrijf, met zijn fabriekscomitees, productievergaderingen, vakvereenigingscontrole, enz., in wisselwerking met de organen van het overige economische Soviet-apparaat, werkt. Men denke zich b.v. de Hoogste Economische Raad en zijn vele vertakkingen, die overwegend uit ingenieurs en intellektueelen zijn samengesteld, met hier en daar strategisch verspreid een communist en voorts een betrekkelijk klein aantal werkelijk sympatiseerenden. Men denke zich het geweldige knooppunt, dat het All-Russische Statistische Buro is en de Staatsplan-organisatie, als regelend zenuwcentrum, in welk hoogst belangrijk orgaan het aantal communisten nog geringer is. Alleen door een historisch en organisch gegroeid samenstel van krachten kan dit grootsche geheel in evenwicht worden gehouden en tot ontwikkeling gebracht. Zonder het machtige vakvereenigings-beambten leger, zonder de tallooze en tijdver- | |
| |
slindende congressen, commissies, eindelooze besprekingen, die niet minder een opvoedend dan een controleerend en regelend karakter hebben, zou het geheel zijn proletarisch karakter snel moeten verliezen. En aan den anderen kant zou zonder de medewerking van de tallooze intellektueelen en technische en administratieve krachten, het tempo van den opbouw bedenkelijk worden verlangzaamd.
Bedrijfs-technisch gesproken, zou het met de helft der administratieve krachten niet alleen even goed, maar beter gaan, maar juist het klassenkarakter vordert hier, zooals op velerlei gebied een tijdelijke verkwisting, waardoor echter tegelijkertijd de krachten en mogelijkheden voor de toekomst worden geschapen.
Maar is het dan noodzakelijk, dat, afgescheiden van het aantal der beambten, deze zoo vaak eigenschappen vertoonen van formalisme, gebrek aan initiatief en menschelijkheid?
Een aantal van dergelijke eigenschappen zijn zeker toe te schrijven aan oude traditie, onkunde en menschelijke zwakheden. Maar ook afgescheiden daarvan, moet het duidelijk zijn, dat de medewerking van en de controle door de arbeiders voorloopig op geen andere wijze dan gebrekkig en tijdroovend kan plaats hebben. Deze controle en medewerking moet uit den aard der zaak in laatste instantie collectief en naar objectieve normen plaats vinden. Daarbij kan men niet een overmatige vrijheid van individueele oordeelstelling toelaten en de beambte reageert daarop door niet van de normen af te wijken, geen ‘risico’ op zich te nemen, niet teveel initiatief aan den dag te leggen. Was het anders, de gevaren zouden zeer zeker de voordeelen overtreffen, want vóór alles moet staan het behoud van de leiding door de arbeidersklasse, en zijn massa-organisaties: Soviets, vakvereenigingen, enz., ook ten koste van een tijdelijke geringere productiviteit. Gelukkig zijn andere besparingen ten opzichte van de groote verliezen door de anarchistische en op winst gerichte productie onder het kapitalisme van dien aard, dat er altijd nog voldoende ruimte overblijft voor geleidelijke verbetering van den levensstandaard en voor verbetering van de productie. Daarnaast blijft uit den aard der zaak een voortdurende strijd tegen de uitwassen der burocratie en voor verbetering van de organisatie-methodes noodig en mogelijk en deze staat dan ook in het middenpunt der belangstelling. Maar deze strijd moet, evenals alle onderdeelen van den reuzenstrijd op den grondslag der realiteit en van de klassenbelangen worden uitgestreden, zonder zenuwachtige overhaasting en paniekstemmingen.
Schrijver dezes heeft voldoende gezondigd in zijn ongeduld, | |
| |
om te kunnen beseffen, dat de politiek van de V.K.R. in het zoo belangrijke probleem omtrent de principieele stellingname ten opzichte van de leiding der bedrijven en de verhouding tot de intellektueelen en de burokratie, de eenig mogelijke en juiste is geweest.
Moet dan worden erkend, dat de communistische maatschappij tot de door haar tegenstanders in zoo schrille kleuren geschetste burokratische beambtenstaat zal worden? Juist het zoo uiterst merkwaardige, groeiende en zich steeds wijzigende systeem van krachten in dit proces, kan ieder onbevooroordeelde van het tegendeel overtuigen. In dit proces ontwikkelen zich voortdurend nieuwe krachten op een steeds breederen basis. Niet alleen worden geleidelijk de oude burgerlijke leiders door nieuwe, uit het proletariaat voortgekomen en door de arbeiders beter te controleeren, technische en administratieve leiders vervangen, maar het systeem der collectieve leiding, der fabriekscomitees en productievergaderingen, van congressen en controle-commissies, maakt steeds meer de deelname van grootere massa's in de leiding en controle mogelijk.
Deze ontwikkeling zelf vereischt en bevordert echter een uitgebreid en weinig elastisch burokratisch apparaat, voor het in de praktijk verwezenlijken van de besluiten der massa-organen. Daarbij moeten dan de uitbreiding en proletariseering van onderwijs en kunst, verbetering en populariseering van de statistiek en algemeene verbreiding van begrippen omtrent grafische en rationeele methoden van bedrijfsadministratie, tot de dialektische overwinning van het euvel leiden en den overgang tot den z.g. ‘zakelijken’ beheersvorm voorbereiden. Wat ‘Kuzbas’ niet kon bereiken via een meer individualistische en van de rest van het groote organisme eenigszins geïsoleerde bedrijfsleiding: wat in Amerika en andere hoog industrieele landen niet te verwezenlijken is, omdat daar ten slotte een werkelijk rationeel bedrijf, zuiver gebaseerd op een minimum van energie-uitgaven, ten gevolge van het winstbeginsel onbereikbaar is; dat zal het logische resultaat worden van de tegenwoordige ontwikkeling in Soviet-Rusland. Uit de met ijzeren dwang opgelegde planmatigheid, gesteund door de daaruit voortvloeiende rationalisatie van de bedrijven, zal de formeelburokratische vorm van administratie door verdere ontmenschelijking omslaan in den hoogsten vorm, n.l. die van zakelijke administratie en controle. Zoo zal Soviet-Rusland brengen, wat de modernste Amerikaansche economen wel zien, maar niet grijpen kunnen.
Van die zakelijke administratie zijn ook nu reeds aanwijzingen te vinden. Daar is allereerst het Staatsplan-systeem. In slechts | |
| |
enkele jaren heeft zich hier reeds een wetenschappelijk systeem ontwikkeld, dat persoonlijke waardeschattingen binnen vrij enge grenzen beperkt.
In het ingewikkelde samenstel van op elkaar ingestelde en elkaar onderling controleerende cijfers is een willekeurig ingrijpen reeds uitgesloten en behoudens maximum- en minimum-programma's, die zich tusschen steeds engere grenzen bewegen, kan het geheele plan steeds meer als een matematisch bepaalde constructie worden aangezien, zoodra eenmaal de grondgegevens zijn vastgelegd. Een dergelijke ontwikkeling voltrekt zich ook in de samenstellende onderdeelen: de bedrijven en andere economische eenheden, die de elementen voor het staatsplan moeten leveren en er omgekeerd tevens door worden beheerscht.
Minder ver is men nog gekomen met de ontwikkeling van methoden om ook de leiding in het bedrijf op onpersoonlijke, zakelijke grondslagen te stellen, door het statistisch bepalen en ontleden van de grondelementen, die het bedrijf en de productiviteit beheerschen en zoo het beheer in hoofdzaak automatisch kunnen regelen en controleeren.
Het spreekt vanzelf, dat zoowel voor de regeling van het Staatsplan als voor die van de individueele bedrijven bepaalde algemeene vraagstukken door bijzondere besluiten moeten worden opgelost. Of men meer vliegtuigen of meer auto's wil produceeren, meer graan of meer aardappels, hoogere loonen wil vaststellen of grootere bedragen wil accumuleeren, hangt uit den aard der zaak, behalve van objectieve factoren, ook af van het subjectieve oordeel van de leden van de gemeenschap of van bepaalde groepen. Deze vragen te beslissen zal onderwerp vormen van een algemeene economische politiek die uit den aard der zaak collectief moet worden vastgesteld, wat dan ook door algemeene beraadslagingen en beslissingen op Sovietcongressen en met behulp van de werkorganen uit de massa's zelf mogelijk is. Deze algemeene leiding vereischt echter als zoodanig geen ingewikkelde burokratische vormen, zoo min als, na de opheffing van de klassen, een burokratisch Staatsapparaat noodig zal zijn.
In de dagelijksche leiding der bedrijven en het economisch beheer kunnen echter de functies van het apparaat tot technische en voor mechanisatie vatbare werkzaamheden worden teruggebracht. Slechts op deze wijze kan en zal de ‘burokratie’ worden overwonnen.
|
|