kontrakten: koop, ruil, huur, leen, aanneming, borgtocht, lastgeving, verzekering, wissel en bankzaken. Rechtshandelingen, door welke de staat evident benadeeld wordt, zijn ongeldig (art. 30).
Het individualisties element is in dit B.W. zoveel mogelik op de achtergrond gedrongen. Antiindividualisties is bijv. het chicaneverbod van § 1, luidende: ‘De burgerlike rechten genieten bescherming van de wet, behalve in die gevallen, waarin zij in strijd met hun sociaal-ekonomiese bestemming uitgeoefend worden’. Hier wordt derhalve uitgegaan van het welzijn van de maatschappij. Wanneer men daarnaast leest het chicaneverbod van § 226 van het Duitse Burgerlik Wetboek, blijkt dit juist uit te gaan van het welzijn van de enkeling (in de Nederlandse wetgeving ontbreekt een dergelik algemeen chicaneverbod). Antiindividualisties is ook het verbod van uitsluiting van de rechtsweg, § 2, luidende: ‘Geschillen over een burgerlik recht worden door de rechter beslist. Uitsluiting van de rechtsweg is nietig’. Dit voorschrift berust op de gedachte, dat de wil van de partijen voor de sociale gebondenheid van de enkelingen moeten wijken.
In West-Europa wordt door de juristen meestal uitgegaan van het bestaan van subjektieve rechten van de individuen. Juristen als bijv. de Franse staatsrechtsgeleerde Duguit, die het bestaan van subjektieve rechten der individuen verwerpt en daar tegenover het bestaan van sociale plichten der individuen stelt, vinden betrekkelik weinig aanhang. Op de gedachte van Duguit, dat het recht een sociale funktie is, berusten eigenlik § 4, 5, 6 van het B.W. Daarin toch wordt de rechtsbekwaamheid aan de burgers door de staat verleend tot ontwikkeling der produktieve krachten van het land. De burger wordt daarin niet beschouwd als rechtssubjekt, doch als objekt van staatswerkzaamheid.
Ook het Wetboek vao Burgerlik Procesrecht (1923) draagt een soortgelijk kompromiskarakter als het B.W. Het is veel minder individualisties dan de West-Europeese wetboeken. Het initiatief van de partijen zelf is teruggedrongen. Zo kan. behalve door de partijen, een burgerlik proces ook aanhangig gemaakt worden door de officier van justitie, wanneer deze dit tot bescherming van de belangen van den staat of de arbeiders gewenst acht. De officier van justitie kan verder in iedere fase van het burgerlik proces tussenbeide treden, als ook steeds civiel-rechtelike processtukken ter inzage nemen. Altijd kan hij nog tegen een burgerlik vonnis protest doen in het belang van de staat of de arbeidende bevolking. De rechter heeft, anders dan de Nederlandse, in het burgerlike proces zeer lijdelike, rechter, ver-strekkende bevoegdheden bij de behandeling van civiele procedures.