teur: geen soldaat zou als analfabeet of zonder kennis van het schaakspel van het leger scheiden!
Toen het Roode Leger, na het einde van den burgeroorlog, het grootste gedeelte der manschappen aan het civiele leven afstond, kwam aldus vanzelf het schaakspel onder de burgerij, leljien Genewski die aan het hoofd stond van het Civiele Departement van het Ministerie van Kunst en Kultuur, heeft de Regeering der R.S.F.S.R. (zooals destijds de S.S.S.R. heette) ertoe gebracht de verbreiding van het schaakspel onder de civiele bevolking te organiseeren. Met steun der Regeering werd de Alrussische Schaakbond opgericht, onder bestuur van Wainstein, Gothielf, Soloebjew (Petrograd) en leljien Genewski (Moskou). Dit bestuur deed op het eerste Congres een motie aannemen: ‘Het is noodig dat het schaakspel wordt gebracht aan de arbeiders en aan de boeren.’
In de uitvoering van deze motie is de Alrussische Schaakbond in den loop van vier jaren volkomen geslaagd.
Het was Krylenko, de latere Procureur-Generaal, destijds Voorzitter van het Bestuur der ‘Fyskultur’, die den Alrussischen Schaakbond in verbinding bracht met de Schaaksectie der Fyskultur, en den Bond de gelegenheid gaf zich de uitnemende organisatie dezer afdeeling ten nutte te maken. De Fyskultur had n.l. een vertegenwoordiging in iedere provincie, en in iedere stad was een agent van de Sch(aak) S(ectie) van de F(ys) K(ultur) der S.S.S.R. In ieder provinciaal krantje kwam een schaakrubriek, overal kwamen schaakonderwijzers: de leeraren kregen hunne werkwijze voorgeschreven, en de lezing dezer instructie doet de preciese voorziening van Krylenko bewonderen: legt hun alles uit, bedenkt dat gij veelal met lieden te doen hebt, die wel hunkeren naar Kultuur en Techniek, maar eigenlijk niet weten wat dit alles is; spreekt in hun taal en weest gewillig en bereidwillig; vergeet de vrouwen niet!
Het geheim was, dat Krylenko, de Hooge Commissaris, zich de wenschen, begeerten en behoeften der allereenvoudigsten heeft kunnen indenken, een groot man, een leerling van Lenin.
Laatstelijk heeft Krylenko in iedere vakvereeniging een schaakafdeeling doen vormen, wat, gezien de uitnemende organisatie dezer groepen, alweer niet weinig tot de verbreiding en verdieping der schaakkennis heeft bijgedragen.
Het Schaakspel heeft gepakt: duizenden en duizenden sloten zich aan, de vrouwen volgden. De proletarische massa, in haar geheel, schaakt. Men leerde denken, men leerde zich rekenschap geven van de waarde van eigen gedragingen en van andersmans gedragingen; men kreeg belangstelling voor wat