In de webbe der tijden(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Pinkstergeest In het hoog vertrek zonbeschenen waar zij pleegden te vereenen, - zoo zegt het heilig verhaal, toefden zij, vol toekomstzorgen, geslagen van droefenis. Wel wisten zij Hem geborgen daar, waar heden als morgen een klank zonder inhoud is; aan het Wereldhart, dat geen tijden van opkomen kent noch verglijden, maar de pijn van leegte en gemis bleef in hen smartelijk knagen. Toen is een wind neergedreven, met geweldig gedruisch vulden zijn bruisende zangen de ykam'ren en zuilegangen van het groote stille huis. En den bruisenden klanken ontsprongen vlammen, vurige tongen die het jagend hart en de longen vulden met Heiligen Geest. Het was, als barstten de schalen die het zalig vertrouwen omsluiten; in honderd menschlijke talen drong de boodschap-van-heil naar buiten. Aldoor stroomden mensch-scharen binnen, luisterden opgetogen: hoe danste de vlam in de oogen! Van vreugd vergingen de zinnen. En de twaalven werden niet moede de heilsboodschap te verkonden, eenzelfde in honderd talen van het komend rijk van vrede. Uit de extatische monden [pagina 68] [p. 68] vlamde het woordenfeest; door de straten groot jubileeren weerklonk ‘Dank Heer der Heeren voor Uw gave: den Heiligen Geest.’ O Pinkstergeest, geest uit den hooge, daal opnieuw op aarde neer, dat in honderd talen loven de volken den Eeuwige weer, - dat weer, door vlammentongen kome boodschap-van-heil aangezongen, voorsmaak van zaligheden, wil tot broederlijken vrede, daal op ons, daal in ons neer. Daal op ons, Woorden die branden het dierlijke uit onze natuur, maak in ons haat te schande door het goddelijk liefdevuur. - Geef enklen de gave te spreken in een taal, zoo van mildheid doorzegen, tot verstarden-van-droefenis, dat zij als weldadigen regen voelen drupp'le' op hun hoofden den zegen die de vrucht der verschrikking is. O Pinkstergeest, heil'ge, daal neder in dit gebroken geslacht; wij hebben zoo bitter van noode hemelsch erbarmen, hemelsche kracht. Wij leven in zóó donkren nacht. Straal tot ons uit, Licht van boven; bindt al die verwaaide schoven weer saam tot een sterke wacht. Vorige Volgende