In de webbe der tijden(1949)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Maria, Vorstin vol genade Maria, Vorstin vol genade en Moeder-van-smarten groot, onder uw blauwe hemelgewaden bloedt uw hart stil-aan dood. Een heuvel rijst boven de landen: ge staat, wringt de teedere handen. Als naglen de beendren doorboren van uw' zoon, dien in 't zalig uur ge baardet, toen engelenkoren heil kondden van eeuwigen duur, dan voelt ge de wonden branden, waar die heuvel rijst boven de landen. Ge zijt ineengezegen onder de schaduw van 't Kruis; uw lippen zachtjes bewegen, uw hart ligt gestampt tot gruis, waar dat Kruis rijst boven de lande' en doorboort met zijn armen de wanden. Uw lippen kunnen niet spreken, uw hart spreekt in deemoed het woord, dat Elisabeth eens heeft gehoord, toen blijheid stroomde uit u in beken: ‘Dienstmaagd van den Heer wil ik wezen.’ Aan dit Kruis zal de kranke wereld genezen. O Moeder Gods, ontzaglijk gebeuren voltrekt zich in Gods Eeuwigheid; smarten als uw hart verscheuren maken het onze t' aanvaarden bereid. ‘Ο moge ook ik dienstmaagd des Heeren zijn, wasschen met mijn offer de wereld rein.’ [pagina 66] [p. 66] Moeder, zie: wij liggen verslagen aan den voet van het Kruis in bittere pijn; helpt ons alle smarten te dragen als wat komt van den Eeuw'ge gedragen wil zijn Moeders, vouwt in deemoed uw handen. Groot rijst het Kruis boven de landen. Vorige Volgende