Heldensage(1927)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 19] [p. 19] De herinnering. 't Is nu de tijd voor de herinneringen: het voorwaarts-stormen is voor mij gedaan en het jagen naar toekomstige dingen, maar ook de makkerschap moet nu stil staan. Zij moet stilstaan en tot zichzelf inkeeren en zich bezinnen op wat is geschied om uit het vloeden en ebben te leeren: zij faalde en weet de gronden van haar falen niet. Dit is het werk der vorschende gedachte: scheiden wat één is in den levensstroom; uiteenraf'len 't spel van verwarde krachten, - verward als de gedachten van een droom. Maar in zijn rijke volheid het doorleefde en het volbrachte weer te doen opstaan, gedoopt in den gloed, dien bezinning zeefde: - dat is 't werk der Verbeelding. Zij raakt aan vergane dingen met den tooverstaf die doet opstaan het lang voorbij gebeuren; zij wekt tot nieuw leven vervlogen geuren en neemt ons de zwaarte van 't heden af.... Zij doet stemmen weer klinken en gelaten verschijnen die sliepe' in ons, lang o lang en met de streelingen die wij vergaten verwarmt zij weer onze verkilde wang.... Zij heelt de scheuren in 't hart en de gaten die de smart daarin groef.... O Gij, doordring mijn zang met innigheid, - omwind den dorren boom van 't heden met uw rank vol blauwe kelken: omspeel ieder gebeuren, omgeef elke gestalte met uw atmosfeer van droom- licht en van droomgeluiden. Laaf ons met den edelsten dronk, die ons nu kan sterken: den dronk der schoonheid. - Alles lijkt besmet: wij liggen hijgend neder; onze werken vallen tot puin, de oude logenwet heerscht weder en de dagen zijn als zerken.... Vorige Volgende