Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] III Ik droomde dat hij weder voor mij stond, Als op dien dag, toen hòog mij 't Harte sloeg. Hij zag mij aan, en zweeg, - en lang... Zóó vroeg Hij zwijgend, wat ik al te goed verstond. Hij was dezelfde nog; de zelfde, maar Voor mìj een ander, - want mijn Hart werd koud. En hij was bleeker dan voorheen, en zwaar Haalde hij adem, - droef scheen hij, en oud. Toen viel ik weenend voor zijn voeten neer, En sprak, snikkend of't hart mij breken ging ‘Vergeef mij, want ik wist niet wat ik deed.’ 't Was, of zijn Toorn met zijn Liefde streed En 'k luisterde' angstig, of hij spreken ging; - Maar 't droomgezicht verdween en kwám niet meer. Vorige Volgende