Jeugdwerk 1884-1892(1969)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Sonnetten. Iaant. Ik was een kind en aan het Leven stelde Ik hòoge eischen, daar ik vast geloofde Dat iedre morgen nièuwe vreugd beloofde, En dat nieuw Leven - nieuw Genot voorspelde. Ik wist nog niet, hòe bang soms 't Mensch-zijn kwelde Hoe ièder uur een zoeten waan ontroofde; Geen toekomst-angst, geen angst-herinner'n doofde Den blijden Levenslust, die in mij zwelde. Zoo ging ik. Zalig-droomend in mijn denken Aan 't zoete, dat mij ieder uur zou schenken, Aan 't schoone, dat ik wenschen mocht en hopen Van 't Leven, dat mij lieflijk tegenlachte. - Zòo zeker was ik, dat Geluk mij wachtte, Als stonden Eden's poorten voor mij open. Vorige Volgende