Grondslagen en problemen der nieuwe kultuur in Sowjet-Rusland
(1932)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 94]
| |
V. Tegenstrijdigheden tusschen de socialistische en de mechanistische kultuurelementen.Zoowel de opdrijving der kwantiteit, als de opjaging van het tempo der produktie, zijn typische verschijnselen in het kapitalisme, verschijnselen die samenhangen met een materialistisch-mechanistische geestesgesteldheid. Nergens zijn die verschijnselen tot zoodanige ontwikkeling gekomen als in Noord-Amerika. Ook kregen zij daar, in verband met een sterk positivistisch-individualistische oriëntatie, hun bijzonderen vorm in de getallenmanie en de jacht op het rekord. Al deze, tot de sfeer van het Europeesch-Amerikaansche kapitalisme behoorende elementen, nam het bolschewisme van de periode 1927-1932 over; het voegde ze in den bouw van zijn socialisme, zijn planmatige produktie ter voorziening in de behoeften der gemeenschap, in. In dit verrationaliseerde en vermechaniseerde bolschewistisch socialisme, klopt nog steeds het gloeiende hart van een sociaal messianisme, dat al het persoonlijke en tijdelijke ondergeschikt maakt aan het besef eener strijdbare roeping, die ‘in laatste instantie niet van deze wereld is’Ga naar voetnoot1). Deze tegenstrijdigheid beheerscht het bolschewisme en komt in al zijn praktische bemoeiingen aan het licht. Zij openbaart zich in de tegenstelling tusschen zijn streven naar verlossing en verheffing van den mensch, en zijn verachting voor de geestelijke kern der menschelijke persoonlijkheid. Niet minder openbaart zij zich in de tegenstelling tusschen zijn pogen, de produktie in te richten ten behoeve van mensch en gemeenschap, met zijn drang, al het andere ondergeschikt te maker aan de toeneming der produktiviteit van den arbeid. | |
[pagina 95]
| |
Nergens buiten Rusland streeft men zoo energiek naar de verheffing van den mensch uit haast dierlijke barbaarschheid en geestelijke omnachting. Nergens doet men zóó zijn best om iederen mensch en ieder kind de kans te geven, zijn lichamelijk-geestelijke krachten te ontplooien. Nergens wekt de voorstelling van een mensch, als in het bezit zijnde van een ander mensch - een kind in dat van zijn vader, een vrouw in dat van haar man, - zooveel verontwaardiging en afschuw op. Nergens wordt elk menschelijk wezen niet enkel beschouwd maar principieel ook reeds behandeld - hetzij dan een dronkaard of een verwaarloosd kind, een prostituée of een misdadiger, - als een medemensch, die de moeite waard is om gered te worden en dit ook kàn door arbeid, vertrouwen en kameraadschap. Maar nergens, ook in Amerika niet, wordt met den mensch zóó roekeloos omgesprongen. Nergens wordt, wanneer het er om gaat de strijdbare roeping te volgen, de sociale visie te verwezenlijken, het recht van het individueele gevoel en geweten zoo cynisch ontkend. Nooit en nergens werden en worden, behalve dan in ‘godsdienst’ -oorlogen en in imperialistische oorlogen, honderdduizenden en millioenen met zoo fanatieken geloofsijver vervolgd, wanneer hun eigendomsverhoudingen, hun denkwijze, hun zeden en gewoonten, een dam tegen die verwezenlijking schijnen op te werden. De russische revolutie, men kan het zich niet genoeg inprenten, kwam onmiddellijk uit den wereld-oorlog voort, uit een oorlog, waarin voor de russische massa's het ‘nationale Wij’ een waan was gebleken. Dit verklaart voor een aanmerkelijk deel (al zijn er ook andere oorzaken) waardoor in die revolutie de algemeene humanitaire idee van het socialisme te eenenmale overvleugeld werd door een verkrampt, uiterst aggressiefingesteld, klasse-bewustzijn. De handhaving van de Sowjetgemeenschap, die verrees op een, aan dat van de kapi- | |
[pagina 96]
| |
talistische staten tegengesteld levensbeginsel, werd nagestreefd met al de middelen van kapitalisme en imperialisme, behalve dat der uitbuiting van den mensch door den mensch. De aanvaarding dier middelen bracht in de gemeenschap spoedig den diktatorialen staat tot macht. Zij voerde tot de overname, uit den inventaris van het tzarisme, van de politieke politie met haar willekeur, haar wreedheid, haar verklikkersstelsel, haar haast absolute autonomie. Zij voerde tot de georganiseerde terreur met haar demoraliseerende en verlammende werkingen op de massa'sGa naar voetnoot1). De burgeroorlog kwam in 1921 tot een einde. Maar de geestesgesteldheid, die alle vormen van geweld en dwang als onmisbare middelen in den strijd voor de handhaving en uitbreiding van een socialistische staats-gemeenschap aanvaardt, bleef in wezen onveranderd. Het ‘front’ werd van een politiek-militair tot een ekonomisch-sociaal begrip, maar de gevoels-toon, aan dit begrip verbonden, bleef even geladen met aggressiviteit. Met denzelfden fellen klassehaat, waarmee de bolschewiki in de eerste periode der revolutie de witte legers van Denikin, Joedenitsch en Wrangel bestreden hadden, deden zij het in de tweede fase allen, die de nationalisatie der produktiemiddelen en de kollektivisatie van het produktieproces dwarsboomden. Aan de motieven van hen, die zich de nationalisatiekollektivisatie in den weg stelden, werd niet de minste aandacht geschonken. Socialistische overtuiging, die niet anders dan een langzamer maatgang der omzetting, meer eerbied voor de rechten van den arbeid en de traditioneele levensvormen eischte, werd op één lijn gesteld met gemeene hebzucht en eigendomsfanatisme. Het vijfjaarsplan werd beschouwd als een plan-de-campagne; de arbei- | |
[pagina 97]
| |
ders- en boerenmassa's kregen de beteekenis van pionnen op een schaakbord, die, wanneer dit noodig is of schijnt, door den spelende zonder schroom worden opgeofferd, om de partij te winnen. De russische massa's zijn, met uitzondering der koelaki, geen klassevijanden, geen politieke tegenstanders der bolschewiki. Integendeel: zij zijn de klassen, ter wille waarvan de revolutie begonnen en doorgezet werd, de leden der gemeenschap, de subjekten der ontwikkeling en, wat de arbeiders aangaat, in naam de dragers der politieke macht. Maar tusschen de socialistische idealen en den wil. rekening te houden met de opvattingen en de verlangens der massa's voor wat het oogenblik betreft, hebben zich de doeleinden van het vijfjaarsplan ingeschoven. De eischen van dat plan, - dat zijn de eischen van de industrialisatie-kollektivatie in een amerikaansch tempo, die van den volledigen triomf der machinekultuur, - geven in de praktijk telkens den doorslag. De militaristische geest draagt, als een bacil die door de jaren nog aan virulentie heeft gewonnen, - kon het anders, toen de ‘doorvoering van het socialisme in één land’ de leus werd, - het zijne bij tot een praktijk van vaak onmenschelijke hardheid. De arbeider moet zijn vrijheid-van-beweging aan de uitvoering van het plan ten offer brengen; hij moet er genoegen mee nemen, dat de verbetering van zijn voeding en in vele gevallen die van zijn huisvesting, op den achtergrond komt, opdat men toch maar àl meer kapitaal in de zware industrie kunne aanleggen. Hij moet het beginsel van de zelfbepaling der groep op het gebied van den arbeid al méér prijsgeven, naar mate duidelijker blijkt dat de handhaving er van in de gecentraliseerde monsterbedrijven op wellicht onoverkomelijke bezwaren stuit. De boer moet nog veel zwaardere offers brengen: zijn zelfstandig bedrijf, de patriarchale vormen van zijn gezinslevenGa naar voetnoot1), | |
[pagina 98]
| |
zijn bewust-onbewuste verbondenheid met den grond, de natuur, den kosmos. Hij moet een industrie-arbeider worden, in wiens dagelijksch werk de zorg voor levende wezens, voor planten en dieren, steeds meer inkrimpt, vergeleken bij de zorg voor dingen van ijzer en staal. De wil, den triomf der machine-kultuur, en nog wel op een maatstaf, waar naast de amerikaansche in het niet zinkt, te verzekeren, en de wil, den mensch te maken tot het subjekt der geschiedenis, zijn in het bolschewisme tot één wil versmolten. Zijn leiders willen noch kunnen zich een anderen weg tot de verlossing van het menschelijk geslacht voorstellen, dan de weg die gaat over het gecentraliseerde en gerationaliseerde reuzenbedrijf in de industrie, en over het eveneens gemechaniseerde en gerationaliseerde kollektieve grootbedrijf in den landbouw. Die weg gaat voor hen over den loopenden band, over de uiterste specialisatie van den arbeid, over de volkomen uitwisseling der natuurlijke arbeidsverdeeling tusschen de geslachten, en ten slotte over de opheffing van het gezin als ekonomisch-zedelijke kern van het maatschappelijk leven. Maar al is de socialistische gedachte, in den geest der makers van het nieuwe Rusland, één geworden met den wil tot vestiging der machine-kultuur, zoo zijn daarmee de tegenstellingen niet opgeheven die tusschen de doelstellingen van beide wilshoudingen essentieel bestaan. Die tegenstellingen zijn inhaerent aan het marxistisch socialisme. Maar zij komen pas sterk aan den dag, wanneer het marxisme, van theorie en methode van klassenstrijd, tot methode van maatschappelijken opbouw wordt. Dan moèt de tegenstelling zich openbaren, die tusschen den ‘socia- | |
[pagina 99]
| |
listischen wil’ en den ‘mechanistischen wil’ bestaat. Deze laatste is een element, overgenomen van de kapitalistische, vóór alles op het kwantitatieve, op de winst, gerichte wilshouding. De ‘socialistische wil’ daarentegen ontstaat en bestaat juist uit de reaktie tegen die wilshouding. Hij keert zich tegen het maken van winst en het opvoeren van de hoeveelheid produkten ten koste van den mensch; om den mensch is het hem te doen, om menschelijke verhoudingen in de produktie en daarbuiten, op ieder levensgebied. Slechts in zoover de grootere produktiviteit van den arbeid bereikt kan worden zonder schade voor het menschelijke in den mensch, en het menschelijke in de produktie, en in alle maatschappelijke verhoudingen, zal de waarlijk socialistische wil op het bereiken daarvan gericht zijn. Maar nooit zal die wil den mensch in de produktie-, en in alle andere maatschappelijke verhoudingen, aan de vermeerdering der produktie opofferen. En dat is nu wat in Rusland geschiedt: de ‘socialistische wil’ kan zich niet handhaven tegenover den ‘mechanistischen’, die gevoed wordt door de materialistische wereld- en levenskonceptie van het bolschewisme. Die wereld- en levenskonceptie predisponeerde dit socialisme tot den mechanistischen zondeval. Wanneer het socialisme niet zóóveel geest van centralisme, militarisme, rationalisme en mechanisme in zijn organisme heeft opgenomen, dat zijn eigen, specifieke cellen in de minderheid zijn gekomen, dan gaat het te rade met de nooden, de verlangens, de behoeften en aspiraties der individuën in het heden. Het verzet zich tegen de nivellatie, die de stoomwals van het groot-industriëel kapitalisme aan rassen, volken, volksgroepen en eenlingen, als een noodlot oplegde. Zeker gaat het uit naar de gemeenschap en naar de vreugde, die het onderduiken in haar, in het ‘rijpende Wij’, voor de eenlingen beteekent. Maar dit onderduiken, dit opgaan in de gemeenschap, be- | |
[pagina 100]
| |
teekent geen ondergaan in haar; het socialisme verlangt. dat mèt de gemeenschap, ook het individu tot zijn recht kome. (Hoe goed heeft Dietzgen dit begrepen en hoe helder gezegd, hij door wiens materialistische levens-enwereldbeschouwing een glinsterende ader van idealisme liep.) Insgelijks wil het socialisme, dat naast de toekomst ook het heden tot zijn recht komt. Het beschouwt den mensch niet als een atoom in de massa, en niet het heden als een waardeloos oogenblik, nietig in vergelijking tot de oneindigheid der toekomst. Het wil iets van die toekomst in dit oogenblik, deze sekonde der eenwigheid, verwerkelijken. Het kènt geen geslacht dat enkel ‘mest is op de velden der toekomst’. En het erkent geen wet, die gebiedt dat menschen ter wille dier toekomst worden fijngemalen in de molens van het machinisme. Het machinisme daarentegen bekommert zich in het geheel niet om de eenlingen. Het werkt met massa's, het werkt vóór massa's; het kan geen rekening houden met het bijzondere, het kwalitatieve, het individueele. Het eischt volslagen onderwerping der eenlingen aan den wil der wetenschappelijke en technische leiding. In het volledig gemechaniseerde, gerationaliseerde bedrijf, geldt het persoonlijke, kwalitatieve element nog slechts als een bron van fouten, die men zooveel mogelijk poogt uit te schakelen. Het maakt daarbij geen verschil of een sociaalbevoorrechte groep, dan wel de staat-gemeenschap, over het meer-produkt beschikt. Het socialisme heeft méér noodig dan hoogere en lagere technische kaders, vakgeleerden en technici. Het heeft persoonlijkheden noodig, die zonder toezicht, en zonder den prikkel van het persoonlijk belang, hun arbeid nauwgezet en met vreugde, door gemeenschapsgevoel en gevoel van verantwoordelijkheid gedreven, verrichten. Heel de ideeële propaganda in de Sowjet-Unie is er op gericht, dergelijke persoonlijkheden te kweeken. Maar het ar- | |
[pagina 101]
| |
beids-stelsel van het gemechaniseerde grootbedrijf gaat tegen die pogingen in. Het kan, behalve in de hoogere rangen der partijhierarchie, geen persoonlijkheden dulden; het kan de massa niet in al haar onderdeelen tot persoonlijkheden opvoeden. Het kan geen besef-van-verantwoordelijkheid in de massa gebruiken: integendeel leert het haar door de versterking van het centraal gezag in de onderneming van verantwoordelijkheid afstand doen. Het eischt opoffering van het vrijheidsstreven der eenlingen aan de gecentraliseerde organen van het bedrijfsleven. In de plaats van geest-van-initiatief eischt het tucht, onvoorwaardelijke gehoorzaamheid; in de plaats van vrijwillige samenwerking het automatisch plaatsnemen in de bedrijfshierarchie. De gemachiniseerde, gespecialiseerde, gerationaliseerde groot-industrie heeft noodig drommen menschelijke wezens, in wien de drang naar ontplooiing hunner persoonlijkheid niet ontwaakt. Het heeft noodig onafzienbare, aldoor toenemende scharen van menschelijke automaten, die de gruwelijke eentoonigheid van den gespecialiseerden machine-arbeid verdragen zonder innerlijke opstandigheid, dat is zonder zich rekenschap te geven, van wat in hen wordt geknauwd. Het heeft ontelbare massa's dergelijke automaten noodig, die de doodelijke eenvormigheid van den machinalen arbeid in de fabrieken, op de kantoren, in de gekollektiviseerde landbouwbedrijven, aanvaarden als even vanzelfsprekend als de militaire tucht van het machinisme zelf, die niets anders begeeren dan als massa, als ononderscheiden gezamenlijkheid, op te staan en te gaan slapen, den arbeid te beginnen en te beëindigen, te eten, te drinken, hun natuurlijke behoeften te doen en hun geestelijke behoeften, voor zooverre zij die hebben, te bevredigen; - massa's die ook in hun vrijen tijd, zich op een gemechaniseerd gekollektiviseerd rythme bewegen, dat hun fundamenteel levensrythme werd, - die ook dàn, de parolen der lei- | |
[pagina 102]
| |
ders opvolgend, gedwee samenkomen om populaire voordrachten over staathuishoudkunde, landbouwkunde, natuurkunde en sociale hygiène aan te hooren, cinema's en theaters te bezoeken, zich in kudden door de musea te laten geleiden, en tallooze sportfeesten te organiseeren. Nog werkt het socialistisch beginsel in Rusland als een kracht-tot-opstanding de verderfelijke werkingen van het machinisme tegen. Nog doorstroomen de bruisende vitale impulsies, die de November-revolutie uit den slaap der eeuwen bevrijdde, het geheele levensveld. Maar onmiskenbaar worden die stroomingen doorkruist door invloeden van tegengestelden aard. Naarmate het machinisme in Sowjet-Rusland terrein wint, moet de mogelijkheid voor de arbeiders- en boerenmassa's, hun persoonlijkheid te ontplooien, afnemen. Men ziet dit gebeuren. Het eenhoofdig beleid in de fahriek werd hersteld en het gezag van dat beleid tegenover de organen der arbeiders versterkt, het boetestelsel werd weer ingevoerd; de teugels der fabriekstucht werden straffer en straffer aangehaald, de bevoegdheden der fabriekskomité's werden verminderd, en ten slotte werden de arbeiders aan het bedrijf ‘vastgehecht’ door het verbod om dit vóór de voltooiing van het plan te verlaten. In den landbouw liep de ontwikkeling der laatste jaren parallel in die aan de industrie. De rijkere boeren met geweld onteigend en gedeporteerd, de armere door allerlei belastingknepen in de kolchozen gejaagd; de bedrijven allengs gemechaniseerd en onder leiding van deskundigen geplaatst. Ziedaar de hoofdtrekken van die ontwikkeling, voor zoover de staat niet zelf den landbouwter handnam. Daar, waar hij dit wèl deed, ontstond de ‘sowchoz’, het geheel gemechaniseerde graanbedrijf van fabelachtige afmetingenGa naar voetnoot1). Als algemeene resultaten met betrek- | |
[pagina 103]
| |
king tot de produktie noemen wij: de toeneming van het bezaaide oppervlak; de verbetering der outillage, die der kultuurmethoden en zaden, en ten gevolge van een en ander, de toeneming der oogstenGa naar voetnoot1). Tegenover een en ander staat de achteruitgang van den veestapel en de verderfelijke gevolgen daarvan op de volksvoeding. Voor de millioenen menschen echter, die tot het objekt der kollektivisatie-mechanisatie in den landbouw werden gemaakt, beteekent het verloop der ontwikkeling een tragedie op een schaal, zooals zij in Europa in de laatste eeuwen niet meer voorkwam. Die ontwikkeling is een relaas van bloed en tranen, van verbitterde sabotage en mokkende berusting. De afslachting van vee in-massa, gedurende den winter van 1930, die tal van russische distrikten maakte tot één bloedige slachtplaats, is slechts eene onder een eindelooze reeks van barbaarsche, afschuwwekkende episoden. Nooit en nergens ging het socialisme roekeloozer tegen zijn eigen diepste beginsel, tegen zijn wezen in, dan door de wijze, waarop het bolschewisme de kollektivisatie-mechanisatie van den landbouw doorzet. Maar het zet haar door en aan het eindpunt der ontwikkeling verschijnt, - zoo dat eindpunt ooit bereikt wordt, - de fabrieksarbeider in het landbonwhedrijf, de tweeting-broer van den fabrieksarbeider in de industrie. Beide broers zullen niet van elkaar te onderscheiden zijn. Evenmin als de ‘industrie’- en de ‘landbouw’-steden der toe- | |
[pagina 104]
| |
komst dat zullen zijnGa naar voetnoot1). Beider kern zal wezen: het komplex van grootbedrijven. Beider bevolking zal voor zeker 95 % bestaan uit fabrieksarbeiders, kantoorbedienden en technici. De droom van Lenin zal in vervulling gaan: heel Rusland één fabriek en één kantoor. Waarom gaat deze ontwikkeling met zooveel dwangmaatregelen gepaard, met zooveel reglementatie, zooveel inperking van, te nauwernood genotene, vrijheden en rechten? Waarom herinneren de kultuurvormen die zij schept meer aan de kazerne, het opvoedingsgesticht, de tuchtschool, dan aan de zelfbesturende gemeenschappen, zooals in de eerste plaats de jeugd, (niet alléén de socialistische!) van West-Europa ze sedert het einde van den wereldoorlog vormt, en zooals behalve de jeugd, tal van andere groepen en stroomingen ze vormen? Waarom? Niet, omdat Stalin en zijn voornaamste helpers tyrannen zijn, die uit pure machtswellust de russische arbeiders en boeren van de vruchten der revolutie willen berooven. Ook niet, omdat zij ophielden socialisten te zijn, die er naar streven het kapitalisme in verkapten vorm te herstellen. Maar omdat de voorwaarden van het machinale groot-en reuzenbedrijf als heerschende produktiewijze dit alles onverbiddelijk eischen, althans voor de huidige fase der ontwikkeling. Het groote- en het reuzenbedrijf vormen den technischen grondslag van het vijfjaarsplan. En deze bedrijven kunnen enkel funktioneeren met behulp van verregaande mechanisatie, rationalisatie en specialisatie. Al deze dingen brengen hun eigen konsekwenties mee, allereerst voor de organisatie van den arbeid, de verhoudingen tusschen de technische leiders en de uitvoerende massa's, de mate en de soort van, noodzakelijk blijkende, tucht. Verder brengen zij óók konsekwenties mee voor de organisatie van het leven buiten den arbeid. Het is niet gemakkelijk, om de russische arbeidersmas- | |
[pagina 105]
| |
sa's, die voor zeker negentienden boeren of van boerenafkomst zijn, te traineeren in het intense arbeidstempo, passend bij het machinale grootbedrijf, waarin immers de bewegingen van den mensch zich aanpassen aan die der machine. Het schijnt in Rusland tot heden toe dan ook nog niet gelukt te zijn. De meeste West-Europeanen of Amerikanen die de Sowjet-Unie bezoeken, verbazen zich over het sloome tempo van den arbeid en de ongeloofelijke lijntrekkerij. Maar op den duur zal het zeker gelukken, althans zoo de voeding beter wordt. Evenmin is het gemakkelijk om de, in vele opzichten nog vóórkapitalistisch denkende en voelende russische massa's, de waarde te leeren van den tijdGa naar voetnoot1), hen te wennen aan ordelijkheid en stiptheid en hun elementaire noties bij te brengen van hygiëne en reinheidGa naar voetnoot2). Met betrekking tot al deze dingen sluiten de strijd voor de uitvoering van het vijfjaarsplan en de onvermoeide propaganda der kommunisten voor beschaafdere zeden op voortreffelijke wijze in elkaar. En zeker beteekent de vervulling van het vijfjaarsplan in al deze opzichten een belangrijke overwinning over den primitieven mensch. Ditzelfde is het geval met de zwerflust der massa's, die, waar zij ook in verworteld moge zijn, een gebrek aan aanpassing aan de voorwaarden en vormen van het kultuurleven verraadt. Zonder twijfel treedt de kultureele ontwikkeling zelve in dit opzicht (als in vele andere opzichten) op als de tuchtmeesteresse, die den mensch leert zijn aloude zwerversdriften te overwinnen. Hier is de opvoedende werking van den industrieelen arbeid onloochenbaar. Ongelukkig echter wordt die opvoedende werking weer voor een deel te niet gedaan door de arbeidsvoorwaarden in de industrie. Al moge de aangeboren zwerflust | |
[pagina 106]
| |
der massa's een faktor zijn van het verschrikkelijk verloop van arbeidskrachten in haar, dat dat verloop voor het grootste deel veroorzaakt wordt door het gemis aan behoorlijke verzorging en huisvesting der arbeiders, het werd door Stalin in zijn beroemde Juni-rede van 1931 uit-drukkelijk erkend. Toch sprak hij daarmee slechts een halve waarheid uit. Immers, waren de russische arbeiders vrij, zich tot den strijd voor betere arbeidsvoorwaarden te vereenigen, tegen slechte te protesteeren of te staken, dan zouden zij niet zoo vaak in arren moede aan het loopen gaan, in de hoop elders betere arbeidsvoorwaarden te vinden. Hiermee hebben wij reeds een aanvang gemaakt met het aantoonen der tegenstrijdigheden, waarin door de uitvoering van het vijfjaarsplan. - dat is, doordat men àl zijn hoop stelt op industrialisatie, mechanisatie en rationalisatie van den arbeid, - de ontwikkeling in Rusland verstrikt raakt. Wij zullen deze nog aan verschillende andere voorbeelden aantoonen, willen echter eerst een principieele tegenwerping ontzenuwen, deze namelijk, dat de mechanisatie, men moge over haar denken hoe men wil, in Rusland absoluut noodzakelijk was om met alle kracht de produktiviteit van den arbeid omhoog te voeren en het volk van nood, gebrek, vuilheid, kortom van kultuurloosheid te verlossen. Deze bewering is het nu juist die wij bestrijden, wanneer zij een absoluut, onbeperkt-geldig beginsel tot uitdrukking pretendeert te brengen. Het zou zin hebben, zoo te spreken, zoo ten gevolge van de ten uitvoerbrenging van het plan, een algemeene en aanmerkelijke verhooging van den levensstandaard en het kultuurpeil der massa's aan het licht kwam. Maar we weten, dat dit bij lange na niet het geval is. Waardoor is de voeding slechter geworden, waardoor hebben de arbeiders met hun gezinnen gebrek aan vet, boter, melk, vleesch, eieren, om van versche groenten en vruchten niet te spreken? | |
[pagina 107]
| |
Door het vijfjaarsplan. Waardoor is de volkshuisvesting, al verbeterde zij hier en daar, in de groote steden achteruitgegaanGa naar voetnoot1), waarom worden tienduizenden arbeiders op elkaar gepakt in keeten en barakken? Ter wille van het vijfjaarsplanGa naar voetnoot1). Waaraan is de overmatige centralisatie te wijten, die voert tot onzinnige uitwassen van bureaukratismeGa naar voetnoot2), en aanleiding geeft tot het ‘langs elkaar heenwerken’ van gewichtige takken van dienst? Aan het vijfjarenplan. Hoe komt het, dat pas zoo laat eenige verbetering werd gebracht in de schandelijk-lage salarissen der onderwijzers aan de volksschool, terwijl die bezoldiging aan de fahriek- en vakscholen van meet af aan op een hooger peil heeft gestaan? Doordat, inverhandmet het vijfjarenplan, steeds meer tot hoofddoeleinde van het onderwijs wordt gemaakt het kweeken van honderdduizenden technici en millioenen fabrieksarbeiders. Waarom voldoen zoovele schoollokalen niet aan de elementairste eischen, terwijl er fabrieken als paleizen worden gebouwd? Waarom moeten zooveel kinderen hun leerboeken groepsgewijze gebruiken, of vinden ze niet voldoende papier en potlooden tot hun beschikking, of, wat erger is, wisselen de kinderen in tal van scholen elkaar groepsgewijze af, daar de school geen ruimte biedt voor alle kinderen van den schoolplichtigen leertijd, terwijl een heele stad wordt gebouwd om auto's, een andere om tractoren te produceeren? Waarom is een tekort vastgesteld aan klinieken en ziekenhuizen, ja zelfs aan gewone geneesmiddelen, als aspirine en jodium? Waarom is het aantal arbeiders, dat naar de rusthuizen en sanatoria werd uit- | |
[pagina 108]
| |
gezonden, in de laatste jaren belangrijk verminderd?Ga naar voetnoot1) Voor dit alles is één algerneene oorzaak: het leeuwendeel van de beschikbare gelden en energie wordt van hoogerhand geleid in de kanalen van den industrieelen opbouw. Naar gelang het vijfjaarsplan meer en meer van ‘middel in dienst van het socialistisch doel’, tot ‘doel-op-zichzelf’ werd, naar gelang de daemonie van het machinisine zich van de ontwerpers en uitvoerders meester maakte, werden alle materieele en geestelijke hulpmiddelen, meer en meer, direkt of indirekt, op de vermeerdering der materieele en technische produktiefaktoren gekoncentreerd. En niet zonder succes. Het gelukte om alle ramingen, die met deze faktoren verband hielden, te overtreffen. Het kòn wel niet anders, of de ramingen, samenhangend met de voorziening in de behoeften van den menschelijken faktor in het produktieproces en de kultureele faktoren in het algemeen, moesten hieronder lijden. Hoezee zij er onder leden, hebben wij reeds gezien en zullen wij nog verder zien. En dit is niet het gevolg van onvoorziene rampen, gebeurtenissen van katastrofalen aard, zooals de burgeroorlog en de hongersnood van 1921/22 dat waren; het is in hoofdzaak toe te schrijven aan de minachting voor den mensch, de verwaarloozing van den menschelijken faktor in de produktie ter wille van het industrieele rendement, de verspilling van menschelijke arbeidskracht, (en ook die van produktiekrachten in het algemeen) alles onsocialistische faktoren, die door de uitvoering van het vijfjaarsplan moesten groeien, doordat dit, plan immers op materialistisch-mechanistische kultuuridealen berust. En die, op hun beurt, door de sociaalpsychische atmosfeer die het plan schiep, op gevaarlijke wijze verder gingen groeien, zooals bacillen zich in bepaalde preparaten met ontzettende snelheid vermeerderen. Het geloof aan de alleen-zaligmakende kracht der tech- | |
[pagina 109]
| |
niek, de zucht naar het rekord, het drijven naar snelle vermeerdering der produktiekrachten, het krampachtig streven naar het bereiken der in het plan vastgelegde produktiecijfers - zij hebben wel gemaakt, dat op sommige gebieden resultaten van beteekenis behaald werden, (groote vermeerdering van de petroleum-produktie; ontwikkeling der zware nijverheid; vermeerdering van de graanopbrengst; uitbreiding der technische gewassen), maar zij hebben aan den anderen kant zóóveel teleurstellingen gehracht, zij zijn verantwoordelijk voor zulk een gruwelijke verspilling van lichamelijke kracht, geestelijke energie, goeden wil, arbeids-enthoesiasme, zij hebben zóóveel wanorde in het leven geroepen, tot zulke chaotische toestanden op maatschappelijk terrein gevoerd, zóóveel desillusie gekweekt, zóóveel ontmoediging, zóóveel verbijstering, - dat, wanneer men de algemeene rekening der resultaten zou opmaken, niet van technisch-mechanistisch, maar van algemeen socialistisch standpunt uit. (waarin dat der ekonomie begrepen is) het te vreezen is, dat het debet het credit zou overtreffen. Uitbundige verwachtingen zijn in Rusland geknoopt aan het gebruik van den traktor in den extensief-bedreven landbouw. En zèker werden door dit gebruik ontzaggelijke resultaten bereikt in het gekollektiviseerde landbouwbedrijf der groote laagvlakte. De oprichting van machineparken in de graanbouwdistrikten, zoogenaamde traktorcentrales, van waaruit de omringende bedrijven van landbouwmachines worden voorzien, is een geniale gedachte gebleken. Maar ook op dit punt zijn de drang naar het kwantitatieve en de snelheidsroes verantwoordelijk voor ongelooflijke ruwheid, brooddronkenheid, en verspilling. Men heeft traktoren gebouwd, zoo veel men kon. Men heeft den bouw ervan geforceerd, ten nadeele van de kwaliteit der machines. Hoeveel energie en offervaardigheid de | |
[pagina 110]
| |
bouw van ‘Trakterostroj’ heeft gekost, hebben wij geleerd uit de grootsche uitbeelding van Becher. Men was zóó zeker, dat aan den traktor, en aan hem alleen, de toekomst zou behooren, ook reeds de naaste toekomst, dat men het ploegpaard als een totaal verouderd instrument in het landbouwbedrijf ging beschouwen. De bewerking van den grond zou, dacht men, voortaan toch algemeen geheel mechanisch gebeuren. Zorg voor het fokken van goede ploegpaarden was verder onnoodig. En zorg voor de levende paarden eveneens. Zij konden gerust te gronde gaan! En zij gìngen ten gronde. In één enkel rayon stierven, in den tijd van acht maanden, 1344 van 8175 paardenGa naar voetnoot1). Men behoeft niet te vragen, hoe de arme dieren be(mis) handeld werden. Men bouwde traktoren bij tienduizenden: men behaalde rekords. Men leidde jonge lieden van beiderlei kunne bij tienduizenden in de landbouwscholen en technikums op tot traktorbestuurders. Men behaalde ook dáár rekords. Echter, het aantal afgeleverde traktorbestuurders bleef toch achter bij het aantal afgebouwde machines. Duizenden traktoren stonden ongebruikt, gemeenschaps-kapitaal dat niet rendeerde, omdat er geen bestuurders genoeg waren. Men deed een beroep op de Roode Jeugd. En de Roode Jeugd snelde aan, als gewoonlijk, geestdriftig, voortvarend, en van zelfvertrouwen vervuld. Duizenden komzomolzen bestegen de traktoren. Men improviseerde bestuurders, zooals men in Rusland, op dikwijls geniale wijze, tal van dingen improviseert. Maar de sterke traktor is een teer organisme. Hij moet evengoed zorgvuldig behandeld worden als het.... paard. Van de 126.000 machines, die in 1931 in den ‘gesocialiseerden sektor’ van den landbouw werden gebruikt, waren er in het najaar 103.780 die een herstelling behoefden, 70 % van die ruim honderdduizend een belangrijke herstelling. | |
[pagina 111]
| |
De volkskommissaris van landbouw schreef een fulminanten brief aan den Komsomol. ‘Houdt op’, beet hij hun toe, ‘met het vernielen der machines op onze akkers. De zaak wordt niet gediend door anderhalf etmaal achter elkaar te werken, zonder slaap en met slechts weinig voedsel, en op het einde daarvan een geruïneerde machine op het veld aan haar lot over to laten.’ Let men enkel op de feiten, dan lijkt de schobbeering volkomen verdiend. En toch was het onbillijk van den volkskommissaris van landbouw, de Roode Jeugd het jak uit te vegen. Zij was gekomen toen men haar riep; zij had gedaan wat men haar leerde: vol zelfvertrouwen aangepakt. Hoe kon zij eerbied voelen voor den menschelijken arbeid, die in de traktoren was opgehoopt, voor het in hen gematerialiseerde kapitaal en gemeenschapsgevoel, daar waar de ouderen haar in dien eerbied zoo weinig voorgaan? Ingeprent op school, door de film, in de pers, in de propaganda, wordt hij haar zeker, maar het leven is met die lessen àl te veelvuldig in tegenspraak. Gebrek aan eerbied voor de menschelijke persoonlijkheid heeft tot onvermijdelijk gevolg gebrek aan eerbied voor de menschelijke arbeidskracht en voor de dingen, die de mensch vervaardigt. Gebrek aan schroom tegenover het, verstandelijk niet te begrijpen, leven, voert tot ruwheid tegen dieren, als waarvan zooveel russische ploegpaarden het slachtoffer werden, en tot het willen overweldigen van de natuur, zooals blijkt uit de onzinnige afmetingen van sommige Sowchozen. Brooddronken verspilling en ruwe achteloosheid in het gebruik der dingen zijn inhaerent aan het machinisme. De opvatting, waartoe het den geest plooit, dat zuinigheid op gebruiksgoederen onnoodig is, omdat de machine immers haast onbegrensde hoeveelheden van alles kan voortbrengen, - en zorg voor de machine even onnoodig, omdat men ook machines, met behulp van machines, in onbegrensde hoeveelheden | |
[pagina 112]
| |
voortbrengen kan, - die opvatting verbreidt zich overal waar de machine-kultuur triomfeert, in arme zoowel als in rijke landen. Wij weten sinds lang van Amerika, dat de verspilling o.a. van eetwaren, drukwerk, elektrischen stroom, er ongelooflijke afmetingen heeft aangenomen. In het arme Rusland schijnt men denzelfden weg op te gaan. De voeding is sober; ook het brood is gerantsoeneerd; voor vrouwen en kinderen was tot in den laatsten tijd het rantsoen naar russischen maatstaf onvoldoende. Men moest bijkoopen in den vrijen handel, dat is tegen woekerprijzen. Dit alles zijn feiten. Maar het is ook een feit dat er in de volksrestaurants op ergerlijke wijze met brood gemorst wordt. ‘Nog nooit in mijn leven’, schrijft Hans Siemsen in ‘Russland ja und nein’, ‘heb ik zoo'n hoeveelheid overgelaten brood gezien. Het ligt op de borden, op en onder de tafel, op de stoelen, in de gangen. Het vormt bijna een verkeershindernis’Ga naar voetnoot1). In dergelijke trekken ziet men de snelle en gevaarlijke verandering in de geestesgesteldheid van het russische volk weerspiegeld. Voor den armen, onwetenden russischen boer van eertijds was een korst brood iets heiligs. Hij voelde op religieuse wijze de alverbondenheid der dingen. God liet den korrel kiemen, God gaf zon en regen.... Voor het nieuwe geslacht, dat in de Sowjet-Unie opgroeit, is brood het produkt van de ‘graanfabrieken’, fabriekswaar als iedere andere waar. De Rus was nooit stipt en nauwgezet, als de Duitscher dat is van nature. De akkuratesse die de machine-techniek eischt, ligt hem eigenlijk niet, en de zorgelooze verspilling waartoe zij verleidt, is voor hem dubbel gevaarlijk. Het oude Rusland had uitstekende ambachtslieden; de voortbrengselen van het handwerk droegen vaak een artistiek cachet. Maar het onderhoud van huizen, huisraad, werktuigen, enz., liet in den regel te wenschen over. Er | |
[pagina 113]
| |
was altijd een neiging in het volk tot het verwaarloozen der dingen. Men kwam er niet zoo makkelijk toe, iets wat kapot was te repareeren.... Stelt u een volk voor met een dergelijken aanleg. En stelt u dan voor dat men in dit volk, zonder overgang, de werktuigen, de machines, de kracht-opwekkers, de arbeidsmethoden der amerikaansche ultragerationaliseerde en gespecialiseerde groot-industrie overplant. Het zal dronken worden van verrukking over de onbegrensde mogelijkheden, die een verfijnde techniek het voor oogen toovert. Tevens echter zal het door die mogelijkheden verbijsterd worden. Het zal denken dat het, met behulp van de verbazingwekkende machines die het, kant en klaar, van gindsche zijde van den oceaan importeerde, met de ingenieurs en technici erbij, en van de natuurschatten die zijn bodem voortbrengt, onmiddellijk overeenkomstige of grootere resultaten kan behalen dan die in een land behaald werden, waar industrie en techniek, in wisselwerking met elkaar, een geleidelijke ontwikkeling hebben doorgemaakt. Het zal alles veel te gauw willen doen en alles tegelijk. Het zal denken dat men van vandaag op morgen de methodes van Ford kan overnemen, dat men deze methodes, die ‘berusten op de ervaring van heel een leven, op bijzonder gekwalificeerde, gedisciplineerde en goed-betaalde arbeiders, op een keurbende eerste rangs ingenieurs en technici, en op het beste materiaal ter wereld,’ kan toepassen met ‘7200 ongeoefende jonge menschen’Ga naar voetnoot1). Maar dit moest onmogelijk blijken. En het blijkt onmogelijk. Hier heeft het materialistisch denken, dat de rol der produktiemiddelen in het produktieproces zelf, en hoeveel te meer nog in dat der kultureele ontwikkeling, in | |
[pagina 114]
| |
hooge mate overschat, tot bittere desillusies gevoerd. Enkel een geheel en al verzakelijkte wijze van denken, bevorderd door een levenskonceptie, die den mensch beschouwt als een onderdeel in het raderwerk der machinerie van den arbeid, kan in den waan vervallen alsof het mogelijk is, de primitieve geestesgesteldheid van millioenen menschen binnen enkele jaren in den grond te veranderen. Men dacht in Rusland, dat het tempo willekeurig versneld kon worden, waarin menschen, die nooit een machine hadden gezien, nooit een patent-fraiser in de hand gehad, - die enkel de eenvoudigste werktuigen gebruikten, - die nooit leerden hun tijd op de minuut in te deelen, de kommando's volgend eener door en door gemechaniseerde samenleving, - nooit met duizenden den en duizenden in reuzengebouwen van beton, staal en ijzer waren saamgeperst, maar een groot deel van hun leven doorbrachten op het vrije veld, een ander deel in houten hutten, - waarin dergelijke menschen tot geschoolde fabrieksarbeiders en voorbeeldige kantoorbedienden kunnen worden gemaakt. Men was overtuigd de gestelde doeleinden te kunnen bereiken door snelle kwantitatieve vermeerdering van vakscholen en technikums, door het instellen van duizenden spoed- en radiokursussen, duizenden nieuwe gelegenheden tot praktische en theoretische opleiding. Men heeft in al deze opzichten werkelijk het onmogelijke gedaan. Maar noch de bewonderenswaardige energie, waarmee vooral het technisch en het vakonderwijs werd uitgebreid en verbeterd - in sommige steden zijn modelscholen opgericht, die inhet Westen hun weerga zoekenGa naar voetnoot1); - noch de genialiteit van het plan | |
[pagina 115]
| |
en het streven, dit voortdurend aan de hand der werkelijkheid te korrigeeren, noch de haast bovenmenschelijke prestaties van een aantal toegewijde leiders en specialisten kunnen voorkomen, dat het met de uitvoering telkens en in tal van opzichten spaak loopt. In de rede, die de voorzitter van den raad van volkskommissarissen, Molotow, op het IXde kongres der vakbonden wijdde aan de resultaten der produktie in het eerste kwartaal van 1932, konstateerde hij o.a. de volgende misstanden. In de eerste plaats was de industrie niet, zooals het plan voorzag, met 36 %, maar slechts met 19 % toegenomen. Elke vooruitgang inzake de kwaliteit en de vermindering van den kostprijs waren uitgebleven. De ongelijkmatigheden in de ontwikkeling waren blijven bestaan. Een ander bedenkelijk ding was, dat de uitvoering der omvangrijke nieuwe werken zulke ontzaggelijke eischen stelde, zoowel voor wat arbeidskrachten als wat grondstoffen en machines aanging, dat de voortzetting van sommige reeds vroeger aangevangene er door in gevaar werd gebracht. Wanneer men door de beschrijving van een ter zake kundige van de moeilijkheden, waaronder de russische opbouw op één bepaald gebied van werkzaamheid plaats vindt, eenigszins in die moeilijkheden wordt ingewijd, - al is de voorstelling die men er van krijgt, natuurlijk zeer schematisch en onvolledig, - dan verbaast men zich enkel over één ding: dat er toch zóóveel tot stand is gebracht en nog gebracht wordt. Men voelt zijn bewondering stijgen voor de samenwerking tusschen leiders en massa's, waardoor ondanks alles zulke prachtige resultaten werden bereikt. Nemen wij ter illustratie een gebied van werkzaamheid waarop het vijfjaarsplan geweldige opgaven stelt: het bouwbedrijf. Een Duitsch architect, die als een der medewerkers van Ernst May geruimen tijd in de Sowjet-Unie | |
[pagina 116]
| |
vertoefde, heeft over zijn ervaringen in de ‘Deutsche Bauzeitung’ uitvoerige mededeelingen gedaan, die mij belangwekkend genoeg voorkomen, om er een en ander uit over te nemen. Belangwekkend in hooge mate zijn die mededeelingen, omdat zij niet alleen de groote onvolkomenheden der russische planmatige bedrijfswijze in het licht stellen, de wonderlijke vermenging waaraan zij lijdt, van overcentralisatie en bureaukratisme, met een absoluut gemis aan vooruitzien en voelinghouding, maar óók omdat zij duidelijk maken, hoe in haar de kiemen eener socialistische produktie- en bedrijfsregeling, die het den verschillenden groepen van belanghebbenden mogelijk maakt, op de totstandkorming van het werk invloed uit te oefenen, in haar een worsteling voeren, op leven en dood, tegen de doodelijke omklemming door het bureaukratisme. Het beroepswerk inzake het bouwbedrijf wordt organisatorisch beheerscht door de plantrusts, die allen werken onder een oppersten raad. Deze centralisatie, die door een groot gebrek aan arbeidskrachten en het ontbreken van een afdoende normaliseering bij het bouwwezen wordt bemoeilijkt, is een bron van vele misstanden. Met plaatselijke verhoudingen wordt geen rekening gehouden. Wanneer het plan in een bepaald distrikt, wellicht zelfs in eenzelfde stad, voorziet in het ontstaan van b.v. een textielfabriek en een mijn, dan wordt aan deze beide industrieën de trust aangewezen waarmee zij verder moeten samenwerken. Deze trusts hebben echter geen voeling met elkaar; dus ook de verschillende ontwerpers hebben dit niet, waarvan de eene voor de textielfabriek, de andere voor de mijn een nederzetting of stad moet ontwerpen. ‘De plantrust wordt bestuurd door een trustleider; deze heeft weer een hoofdingenieur en een bestuurder direkt onder zich. De trustleider houdt onmiddellijk voeling met | |
[pagina 117]
| |
partijcel, bedrijfsraad, de jeugdorganisatie, de ingenieurstechnische vereeniging en ten slotte met de wand-courant. De hoofd-ingenieur o.a. met de afdeeling stedenbouw, begrooting en rationaliseering. De bestuurder o.a. met de afdeeling personeel, archief en expeditie. De trustleider, die altijd een lid der K.P. is, doet het werk onder eigen verantwoordelijkheid en gedeeltelijk naar instrukties van de partij. In openbare vergaderingen verbreidt hij zijn inzichten, en ten slotte heeft elk lid van de trust het recht zich uit te spreken, in woord, beeld en geschrift, over beroepsarbeid en organisatie. De wand-courant is hiertoe het middel. In de vakvereeniging en den bedrijfsraad worden verbeteringsvoorstellen voorbereid, om ze aan de partijcel verder te geven. De partijcel geeft aanwijzingen aan hoogere instanties door, en ontvangt daarvan dan weer instrukties terug. Om ze uit te voeren, bedient zij zich van de jeugdorganisaties, waarvan sommige leden zich onderscheiden door bijzonderen ijver en eerzucht. De samenwerking van deze organisaties klopt echter niet. Vaak vermoedt de eene, dat de andere met een zaak bezig is; deze denkt hetzelfde, zoodat er niets geschiedt, omdat de menschen zich eenvoudig niet weten te helpen.’ Zoo ons in de hierboven overgenomen passage toch in de eerste plaats het streven treft, om datgene, wat we hier bedrijfsdemokratie plegen te noemen, in het ingewikkeld raderwerk der russische samenleving te verwezenlijken, dit wordt anders, wanneer Schultz te spreken komt over wat hij de ‘onder-organisatie’ van het bouwplan noemt. Het ontwerp voor het geraamte-plan der nederzetting of der stad, wordt door den stedebouwer te samen met den ekonoom opgesteld. Dit ontwerp heeft de toestemming noodig van den technisch-wetenschappelijken raad te Moskou, waarin vertegenwoordigers van de ekonomische-, sociale-, hygiënische-, militaire- en vakbelangen | |
[pagina 118]
| |
zitting hebben. De weg, die het ontwerp moet volgen, kan somtijds tot twintig keer toe moeten worden afgelegd, eer tot de uitvoering wordt overgegaan. Plaatselijke en centrale leiders zijn het zelden met elkaar eens; ook vliegen de experts elkaar wel in de haren. Men weet nooit wat het lot van een ontwerp zal zijn. Dit alles komt ook buiten Rusland voor. Ook hollandsche bouwmeesters weten een liedje te zingen van de moeilijkheden die b.v. den bouw van een nieuwe wijk voor een stadsbestuur, of van een groot gebouw voor de een of andere korporatie begeleiden, van de vele keeren, dat het ontwerp terug moet, om door de schoonheidskommissie gekeurd te worden, enz. Hier en elders echter in West-Europa heerscht toch een betrekkelijke stabiliteit. Een zeker besef van verantwoordelijkheid heeft gelegenheid gehad tot ontwikkeling te komen. De opgaven gaan de geestelijke, zedelijke, organisatorische en materieele mogelijkheden niet te boven. Hoe onharmonisch het leven ook is, zoo zijn zijn onderdeelen toch in onderlingen samenhang geworden. In Rusland daarentegen ontbreekt nog elke stabiliteit. De richtlijnen van het program worden steeds veranderd. De expert kan de door hem verstrekte gegevens weer terugnemen. Zijn plaatsvervanger geeft heel andere inlichtingen dan hij. Dit alles maakt, - aldus Schultz - rationeel werken onmogelijk. De trustleiders doen sedert de invoering der bedrijfsekonomie al het mogelijke, om de kosten der plannen zooveel mogelijk te drukken en het produktieve vermogen der arbeiders op te voeren. ‘Onderzoekingen hierover nemen de verschillende instanties, b.v. de vakvereenigingen, geheel in beslag, wat elk verantwoord nakomen van overeenkomsten onmogelijk maakt.’ Voor het maken van uitvoerige en duidelijke werkteekeningen ontbreekt het echter aan tijd, geld, en technische krachten. | |
[pagina 119]
| |
Bouwmeester Schultz blijkt absoluut geen tegenstander van de staatssocialistische planmatige produktie, integendeel. Het geringe resultaat dat in het bouwbedrijf tot dusver bereikt werd, wijdt hij niet aan het systeem, maar aan de menschen. Noch wat intelligentie, noch wat karaktersterkte en energie betreft, is de kwaliteit van de beschikbare menschen opgewassen tegen de enorme eischen, die het plan stelt. Zijn genialiteit gaat onder in de middelmatigheid der uitvoerders. De schuwheid voor verantwoordelijkheid, die ten deele in aangeboren traagheid, ten deele in angst voor de partijleiding haar bron heeft, werkt als een faktor in dezelfde richting. De bureaukratie viert orgieën. Elk onderzoek wordt op de lange baan geschoven. En, zoo het eindelijk tot stand komt, dan voert het somtijds tot zulke radikale maatregelen, dat ‘met de verwijdering van eenige personen meestal de heele trust in elkaar ligt, en door de reorganisatie de arbeid pas goed geremd wordt.’ Daar echter de nieuwe mannen slechts andere gebreken hebben dan de oude, wordt feitelijk niets bereikt. ‘De nalatigheid van de betrokkenen houdt onmiddellijk verband met de levensvreemdheid van de verordeningen. Resultaat is een gebrek aan discipline, dat het onmogelijk maakt goed te werken.’ Bij al deze moeilijkheden, ontstaande uit gemis aan harmonie tusschen den, het geheele plan bezielenden, wil en de menschen die het moeten uitvoeren, komen die, welke verband houden met het lage peil van het kultuurniveau. Men heeft een bouwtechniek, in eeuwenlange ontwikkeling ontstaan, en gebaseerd op de, hierdoor bereikte, fijnheid van uitvoering, willen overplanten naar een land, waar haast alle voorwaarden er toe ontbreken. ‘In Rusland is er noch industrie, noch techniek; een aantal ons bekende bouwstoffen zijn er niet, of slecht te krijgen.’ De Russen verlangen, dat de vreemde architekten terugval- | |
[pagina 120]
| |
len op hout inplaats van steen te gebruiken en nieuwe bouwvormen tooveren met oude of onvoldoende bouwstoffen. Maar de konstruktieve wetenschap van den duitschen bouwmeester verzet zich tegen dit verlangen. Zijn grondigheid in het uitwerken van teekeningen is den Rus onbekend. ‘Hierdoor ontstaat wederzijdsche ontevredenheid, die vaak nog door menschelijke achtergronden als nijd en rasverschil wordt versterkt.’ Wanneer men datgene, wat bouwmeester Schultz over een enkel gebied van werkzaamheid meedeelt, zoovele malen vermenigvuldigt, als er in 't geheel takken van bedrijf bestaan, dan kan men zich misschien een, natuurlijk zeer onvolledige, voorstelling vormen van het chaotisch beeld, dat het bedrijfsleven in de Sowjet-Unie biedt. Met het uitoefenen door de hoofdleiding van den sterkst mogelijken druk op de trust- en fabrieksdirekteuren ter bereiking van de cijfers van het plan, en van een dito druk door de direkteuren op de arbeiders ter opvoering van het produktievermogen, gaat een schromelijke verspilling van produktiekrachten gepaard. Tegenover de overbelasting der geestelijke werkers, der leidende kommunistische funktionarissen in de eerste plaats, staat de lijntrekkerij en dagdieverij van talloozen die, hetzij in hoogeren of lageren rang, aan het produktieproces deelnemen. De begeerte naar schijn-resultaten overstemt zoowel de eenvoudige taal van het gezond verstand als de axioma's van het, zijn verantwoordelijkheid beseffend, geweten. Zelfs leiders van groote ondernemingen, die den naam hadden bijzonder goed en zaakkundig beheerd te worden, maken zich in den laatsten tijd schuldig aan vervalschingen in de boekhoudingGa naar voetnoot1). Behalve onder het gebrek aan bouwmaterialen - dat mede oorzaak is van de vermindering in de steden der | |
[pagina 121]
| |
kubieke oppervlakte woningruimte per inwoner van 6.1 k.m. in 1924/25 tot 4.8 k.m. in 1931 - lijdt men ook onder dat aan brandstoffen, ten gevolge der geforceerde industrialisatie. In de kolchozen wordt slechts 42 à 50 % van de arbeidskracht der leden gebruikt; de ‘onzichthare werkloosheid’ belast hen met een groot aantal onproduktieve etersGa naar voetnoot1). Van de sowchozen is een deel veel te groot voor een ekonomische bedrijfsvoering. Intusschen gaat de inflatie haar gang, en nemen, dit laatste in verband met de wereldkrisis, zoowel de omvang als de waarde van den uitvoer af. Er is in Rusland onder het vijfjaarsplan ontegenzeggelijk produktiekracht - van menschen, machines, gebruik van stroomende wateren - gevormd op een schaal, die ongeevenaard is in de menschelijke geschiedenis, maar er zijn, eveneens in ongehoorde mate, produktiekrachten verspild. Er is een kollektief enthoesiasme gewekt voor de wordende, gemeenschap, die het volk tot heroïsche doorzetting heeft geprikkeld, maar hoeveel ontmoediging en ontgoocheling door de toegepaste methoden werd gewekt, hoeveel arbeidslust in arbeidsschuwheid verkeerde, wiens gedachte vermag dat te benaderen? Het is of Lenin, de groote zorgvuldige, die de gevolgen van iederen nieuwen stap altijd zooveel mogelijk berekende en zich om de kleinste bijzonderheden van iedere onderneming bekommerde, een voorgevoel heeft gehad van den naderenden roes-van-het-vele, toen hij een zijner laatste geschriften den veelzeggenden titel gaf ‘liever minder, maar beter.’ Men heeft dezen raad niet opgevolgd. Een stemming van ‘hoe meer hoe liever, desnoods dan maar slecht’ heeft de overhand gekregen. Zelfs de diktatuur is tegen haar | |
[pagina 122]
| |
elementaire kracht niet opgewassen, zooals onder meer de vernieling van duizenden landbouwmachines bewijst. ‘Dertig uur achtereen het gehobbel en geschud op een traktor uithouden, zonder slaap en haast zonder voedsel; en na die tour de force, aan 't einde van zijn krachten gekomen, de geruïneerde machine op het veld laten staan’: het lijkt een symbool van de huidige situatie aan het ‘front van den arbeid’. Geestdriftige offervaardigheid genoeg, maar niet gegrondvest in bezonken verantwoordelijkheidshesef. Een heldhaftig élan, maar gebrek aan het vermogen, pogingen te koördineeren. Minachting voor alle vroegere, niet-rationeele waarden, wil, ze allen te onttroonen in naam van een hyper-rationalistisch, hyper-utilitaristisch streven; maar tevens een irrationeel gemors met menschen en dingen tot in het groteske toe. Amerikanisme, geënt op een jong, primitief, impressionabel volk, zonder eenige ervaring in de gekompliceerde verhoudingen der moderne verindustrialiseerde en verrationaliseerde samenleving, zonder eenige oefening in het beheerschen daarvan.
In de worsteling voor de uitvoering van het vijfjaarsplan, poogt het Sowjet-bewind het élan der massa's telkens aan te wakkeren en elke ‘demobilisatie van het enthoesiasme’ (alweer die militaire terminologie) te verhinderen. door de doeleinden van het plan te vereenzelvigen met die van het socialisme. Tot op zekere hoogte moet men dit toejuichen. Het beteekent immers, dat voortdurend óók een beroep wordt gedaan op de ideëele motieven, naast het prikkelen van het eigenbelang, wat heden door het akkoordstelsel met premies, de bevoorrechting der oedarniki enz. al méér dan genoeg geschiedt. Men krijgt den indruk, dat er in Rusland op het oogenblik een betrekkelijk-harmonische samenwerking bereikt is tusschen de egocentrische en de altruïstische menschelijke gevoelens, | |
[pagina 123]
| |
of, wil men het anders zeggen, tusschen de hoogere en de lagere krachten in den mensch, - in tegenstelling tot wat over de geheele kapitalistische wereld het geval is. Hierin zou dan voor een groot deel het geheim liggen van het sterke gevoel van hevrediging, dat de arbeid in Rusland, ondanks alles, óók aan velen niet-kommunisten verschaftGa naar voetnoot1). En dit zou om zoo te zeggen de proef op de som zijn, dat de socialistische zuurdeesem, ondanks alles, het kollektieve bewustzijn meer en meer doortrekt. Anders echter, dan men het gelooft en pleegt voor te stellen. De vereenzelviging van de vorderingen, in de uitvoering van het plan gemaakt, met het socialisme, is noodig, om telkens opnieuw de veer der energie in het russische volk te spannen. Hoe zou men de millioenen industrie- en landarbeiders, die, onvoldoende gehuisvestGa naar voetnoot2) en gevoed. tot een voor hen ongewoon arbeidstempo opgejaagd, en in een voor hen ongewone tucht gespannen, anders kùnnen bewegen tot de enorme, nu reeds jaren achtereen, ondanks tijdelijke inzinkingen volgehouden arbeidsprestaties, die het verwezenlijken, in algemeene omtrekken, der gigantische doelstellingen van het plan mogelijk maken? Men moèt vorderingen, die voornamelijk een paarstappen in de richting van den triomf der machine-kultuur beteekenen, voorstellen als, op zijn minst, belangrijke étappen tot verwezenlijking van het socialisme. Men moet dit doen ondanks de fundamenteele tegenstrijdigheden, die tusschen socialisme en machinisme bestaan. En men kàn het | |
[pagina 124]
| |
doen met een goed geweten, omdat men aan het besef van deze tegenstrijdigheden in Rusland nog veel minder toe is dan in het Westen. Men is er in de verheerlijking van de techniek, de machine, de hoeveelheid, het aantal, even oprecht-geestdriftig als de eerste generaties van burgerlijk-denkenden in het Westen dit waren in hun verheerlijking van ‘de wetenschap’, ten tijde dat het industrialisme zijn intrée deed in Europa. Men kan de vergelijking tusschen de socialistische machine-kultuur in Rusland en het onontwikkelde kapitalisme in Europa nog verder trekken. Ook die eerste generaties van burgerlijk-denkenden zagen de euvelen, die het kapitalisme meebracht, als voorbijgaand. Een rotsvast vertrouwen in den vooruitgang en een grenzeloos sociaal optimisme beheerschten hen. In Rusland vinden wij heden een soortgelijke geestesgesteldheid. Het eerste vijfjaarsplan bracht, - en dit wordt duidelijker, naar mate de vervulling meer nadert, - ondanks het ongeveer bereiken der doelstellingen wat de produktie betreft, groote teleurstellingen, in het feit kulmineerend, dat voor millioenen menschen het leven wel anders maar niet beter, niet lichter, vrijer, broederlijker, gelukkiger geworden is. Het tweede vijfjaarsplan zal, gelooft men, dit alles goed maken. Aan het einde ervan zal Rusland, wat de petroleum-produktie en de metaalnijverheid betreft, ‘Amerika voorbij gestreefd’ zijn - een vage formule, waar echter een magische kracht van schijnt uit te gaan. De landbouw zal in zijn geheel gekollektiviseerd en gemechaniseerd zijn. De industrialisatie van Siberië en Midden-Azië zal ter hand genomen worden; ook daar zullen geweldige fabriekskomplexen, hoogovens, elektrische centrales, enz. verrijzen. En aan het einde der volgende vijfjarige periode zal de norm der verbruiksgoederen per hoofd der bevolking verdriedubbeld zijn. Het lijkt zeer goed mogelijk dat, - zoo Rusland niet in | |
[pagina 125]
| |
een oorlogskatastrofe betrokken wordt - ook de algemeene doelstellingen van het tweede vijfjaarsplan bereikt zullen worden. Vooral zoo men er in slaagt, den levensstandaard der massa's gaandeweg een weinig te verhoogen - een maatregel, als die onlangs den kolchozniki toestond, een deel hunner produkten op de open markt te verkoopen, kan daartoe het zijne bijdragen, - is er alle reden aan te nemen, dat de geestdrift voor de machinekultuur in Rusland nog een poos crescendo zal gaan. Men mag vooral niet voorbij zien dat die geestdrift, behalve door de suggesties der propaganda, ook gevoed wordt door de onloochenbare diensten, die de machine heden aan het russische volk bewijst. Zij bindt dat volk niet slechts met duizend nieuwe banden, maar verlost het tevens van de oude, die diep in zijn vleesch drongen. Zij legt op dat volk een druk, die het den adem soms schijnt te benemen, maar zij doet óók een vroegeren druk ophouden, als onverdragelijk zwaar gevoeld. Overal en altijd, waar de machinale industrie oudere arbeidswijzen verving, had zij deze werking. Nooit en nergens echter is het proces van die vervanging voor millioenen menschen zoo plotseling, zoo zonder eenigen overgang in zijn werk gegaan, als nu in Rusland geschiedt. Nergens zijn ooit millioenen jongens en meisjes, op het platteland in de primitiefste verhoudingen opgegroeid, in prachtig-toegeruste fabrieks- en vakscholen saamgebracht, waar zij de gekompliceerdste machines als ‘leer-materiaal’ mogen gebruikenGa naar voetnoot1). Nergens hebben ooit honderdduizenden boeren, | |
[pagina 126]
| |
die gewend waren den grond met den houten ploeg der middeleeuwen, of een niet veel beteren, open te krabben, van alle kanten de machtige traktorenkolonnes en de combines zien opdagen, de stalen heerscharen van de godin Wetenschap en de godin Techniek die, door den kundigen mensch bestuurd, de woeste onvruchtbare steppen omtooveren tot akkerland. Nergens werd het primitiefste gerij, over de te nauwernood gebaande, haast onbegaanbare wegen hobbelend, met één slag vervangen door autobus, lorrie, automobiel, spoorweg en vliegmachine. Nergens werd de absolute vereenzaming der vèr buiten elk verkeer liggende, in zichzelf besloten dorpen, plotseling opgeheven door de luide, zelfverzekerde, dag en nacht voortdreunende metalen stem van de radio. De mensch was in Rusland tot aan de revolutie dat, wat hij in het geheele Oosten nog is, een lastdier. Wat elders het werktuig deed, of het paard, of de os, dat deed in vele gevallen de mensch, de man en ook de vrouw. Millioenen boeren beschikten over geen noemenswaardigen arbeidsinventaris. Millioenen bezaten geen behoorlijk ploegpaard en geen behoorlijken ploeg. Het beeld van den man en de vrouw in den film ‘de Generale lijn’, die, als de buurmankoelak weigert hun zijn paard te leenen, zich zelf voor den ploeg spannen en trekken tot ze er bij neervallen, dat afschuwelijk-aangrijpend beeld is een symbool van het oude Rusland, zooals de traktor van het nieuwe. De traktor, - die in Rusland tevens beteekent de machine in dienst der produktie-voor-allen, der produktie voor de gemeenschap. Voor wie zóó onmenschelijk moesten zwoegen, als de man en de vrouw uit de ‘Generale lijn’, beteekent de invoering van àlle technische hulpmiddelen, die hen ontlasten van overzwaren arbeid, een dankbaar aanvaarde verlichting, een verademing, een begin van menschwording. Het is de socialistische revolutie, die deze technische hulpmiddelen invoert, in onverbrekelijk | |
[pagina 127]
| |
verband met de kollektivisatie van eigendom en arbeid en met de schepping van kollektieve levensvormen. Daarom berust de vereenzelviging van machine-techniek en socialisme in Rusland ten deele op waarheid, al is zij toch weer niet geheel waar. Zelfs verstokte reaktionairen onder de boeren, die niets van de nieuwe orde moeten hebben, begrijpen de zegeningen van den motor, de karnmachine, de elektriciteit als bron van licht en beweegkracht. De dorpsvrouwen in Gladkows ‘Nieuwe Aarde’, die zoo star-vijandig tegenover de Kommune en de gemeenschappelijke opvoeding der kinderen staan, zien vol afgunst naar de vrouwelijke kommuneleden die, dank zij de techniek en den kollektieven arbeid, veel minderzwaar werk behoeven te doen dan zijGa naar voetnoot1). Maar wanneer de lang-verwachte dag komt, dat in de Kommune de elektrische centrale in werking wordt gesteld, en in het nachtelijk duister met doordringende plotselingheid, de gebouwen en de ruimten tusschen hen, de velden en akkers daarom heen en de verre gehuchten tegen de hellingen der heuvels in een stralenden gloed verschijnen, dan verstomt de menigte, die saamgestroomd was, om het wonder te aanschouwen, één oogenblik in eerbied en bewonderende verrukking. En aan de jonge kommunistische opvoedkundige, die de crèches en de kleuterschool heeft georganiseerd, schijnt de schittering dier duizenden elektrische lichtjes een symbool van de nieuwe, innerlijke vlam, die nu in de ziel dier eenvoudige boeren oplaait, - de vlam waarnaar zij hunkeren, maar waarvan zich bewust te worden, hun krachten te boven gaat. Nooit en nergens is op den zwakken, onwetenden, bijgeloovigen mensch, de hem van moeienis en gezwoeg en | |
[pagina 128]
| |
hulpelooze vereenzaming verlossende kracht der techniek zoo onverhoeds neergebliksemd als nu in Rusland geschiedt. Verklaart dit niet voor een groot deel de betoovering, die daar ginds nu van de machines uitgaat, den afgodendienst dien men haar wijdt? Maar nooit en nergens ook heeft de techniek millioenen menschen zoo meedoogenloos in haar stalen armen gesloten en tegen haar stalen borsten aangedrukt, hun pas ontwakende persoonlijkheid verpletterd, verbrijzeld, vernietigd, als nu in de Sowjet-Unie het geval is. Het is waar, dat de onmenschelijke wreedheden der kapitalistische industrialisatie aan het russische volk goddank bespaard blijven. Maar de industrialisatie brengt van uit haar wezen wreedheden mee, die het kollektivisme niet verhoeden kan en die het tempo, waarin zij zich in de Sowjet-Unie voltrekt, nog verergert. Zij is de onbarmhartigste vijand van het persoonlijk gemoedsleven, die ooit op aarde heerschte, de doodsvijandin van de ziel, die ‘niet gerationaliseerd wil worden’Ga naar voetnoot1). Zij is ook de doodsvijandin van elken arbeid, die nietrationeele bevrediging verschaft. Millioenen verrichtten tot voor enkele jaren zulken arbeid in Rusland. Hun arbeid geschiedde in de natuur, in onbewuste verbondenheid met de wetten van het elementaire leven en met kosmische rythmen, die tevens aan elk hunner het volgen van zijn eigen, persoonlijk rythme mogelijk maakten. Zij allen werden met één slag, als kleine ballen door den armzwaai van een almachtig balspeler, overgesmeten naar het terrein van den fabriekmatigen arbeid, waar ieder kontakt met het kosmische leven als door kortsluiting verbroken wordt. Zij kwamen, hoè weten zij niet, terecht in een wereld van steenkool, erts, petroleum, chemische substanties, waar de innerlijke stem tusschen het geronk van tallooze motoren, het gedruisch van vervaarlijke machi- | |
[pagina 129]
| |
nes, verstomt, waar elk persoonlijk rythme ondergaat in de grootsche, ziellooze eentonigheid van het kollektiefmechanische rythme. In die wereld, die er óók eene is van rustelooze dynamiek, en eene van chaotische verwarring, tast de boer van gisteren, de industriearbeider of kolchoznik van heden blindelings naar den weg. Stemmen spreken van een rijk van broederlijkheid en vrede, waarvan de fundamenten worden gelegd. Sommigen van die stemmen hebben een hartgrondigen klank. Maar de oude gemeenschap werd verbrijzeld, en den inhoud der nieuwe, rijpende, in zich op te nemen is moeilijk. Aan een minderheid gelukt dit: zij worden de bouwers en dragers van het nieuwe leven. Maar voor velen gaat het boven hun kracht: alle dezen worden tot objekten der industrialisatie. Zij loopen gevaar om, even noodlottig als de slaaf en de lijfeigene, al is het op andere wijze, ontmenschelijkt te worden in den tredmolen van den arbeid. De ‘nieuwe kultuur’ zal dit niet kunnen beletten, zoo in haar het mechanistisch over het socialistisch element triumfeert. En men kan niet loochenen dat die triumf, voor wat het heden betreft, in de hand wordt gewerkt door het feit, dat het wijsgeerig en het ekonomisch materialisme de ideologische grondslagen der kultuur vormen. Het eerste loochent iedere hoogere werkelijkheid, het verzet zich tegen elk gevoel van eerbiedige overgave aan een transcendentale Kracht, waarin voor den religieuzen mensch alle idealen van gerechtigheid en menschelijke broederschap zijn verankerd. Het tweede legt overmatigennadruk op de mechanische produktie-faktoren. Zoowel het wijsgeerige als het ekonomische materialisme predisponeeren tot een utilitarisme, dat het leven verarmt en vervlakt, en een vergoding van de techniek, die het eenzijdig veruiterlijkt. Zij werken de vereenzelviging der doeleinden van het vijfjaarsplan, van de industrialisatie en mechani- | |
[pagina 130]
| |
sche kollektivisatie, met die van den waarachtigen socialistischen opbouw in de hand. Het russische kommunisme heeft elementen, die in het kapitalisme opkwamen, met het kapitalisme mee groeiden en tot de psychische sfeer van het kapitalisme behooren, zooals de verafgoding van de materieele werkelijkheid en van de hoeveelheid, in zijn denkwijze, zijn produktieverhoudingen en zijn wordende kultureele vormgeving ingelijfd. Tusschen die elementen en de socialistische heerscht een tegenstrijdigheid, die doorwerkt in alle russische levensverhoudingen. De worsteling tusschen deze tegenstrijdige elementen moet op den duur tot een van deze twee uitkomsten leiden: òf het socialistisch element, dat men ook het religieus-sociale, religieus-humanitaire kan noemen, onderwerpt zich de materialistisch-mechanistische elementen, - wat niet noodzakelijk beteekent dat het ze uitwerpt: het kan ze ook vervormen naar de eischen van zijn eigen wezen, - òf wel die elementen worden, tijdelijk, het socialistisch element de baas: zij overwoekeren het, nemen zijn plaats in en, wat het gevaarlijkst is, zij nemen zijn gedaante aan. Terwijl iets van het oorspronkelijk socialisme behouden blijft en zekere wijzigingen te weeg brengt in de psychische en sociale sfeer van het industrialisme, - zoodat dit, en de daarmee samen gaande machine-kultuur, zich in Sowjet-Rusland in zekere opzichten toch b.v. van het amerikaansche industrialisme onderscheidt en zal blijven onderscheiden, - wordt aan den anderen kant het socialistisch beginsel zelf zoozeer vervalscht en verbogen, dat het voor een groot deel nog slechts in naam blijft bestaan. Dit zijn de twee groote mogelijkheden die wij in Rusland op het gebied der kultureele ontwikkeling nu voor ons zien. |
|