Gandhi
(1947)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend
[pagina 167]
| |
IX
| |
[pagina 168]
| |
zuivert van de smetten die zijn innerlijke wezen bevlekken, door te lijden. Actief, bewust lijden, in de overtuiging van de louterende werking daarvan, lijden tot de dood toe: dat is de enige weg die naar omhoog voert. Dit dynamische lijden brengt zowel in de innerlijke wereld van hem die het doormaakt als in zijn omgeving veranderingen ten goede te weeg. Een van de directe uitvloeisels van Gandhi's religieuze overtuiging was zijn onbegrensde verdraagzaamheid, zomede zijn afkeer van bekeringsijver en proselieten-makerij. Voor hem was het onbegrijpelijk, dat zijn christelijke vrienden telkens pogingen aanwendden, om hem te bekeren, en de hardnekkigheid der christelijke zendelingen om Hindoes of Mohammedanen over te halen van godsdienst te veranderen leek hem een der grote schaduwkanten van het christendom. Zelf werkte hij rusteloos, om de fanatieke onverdraagzaamheid, waaraan zowel Hindoes als Mohammedanen zich tegen elkaar schuldig maakten, uit te roeien. Aan de aanhangers van beide godsdiensten hield hij voor, dat zij alles moesten nalaten, wat hun anders gezinde volksgenoten prikkelde. De Mohammedanen moesten vermijden, door hun slachtingen in het openbaar de religieuze verering der Hindoes voor de koe te kwetsen. Deze op hun beurt, wier godsdienstige plechtigheden vaak vergezeld gaan van luidruchtige optochten die zingend door de straten trekken, moesten zorg dragen de Mohammedanen, wier godsdienstoefening plechtige stilte eist, niet te hinderen. In het algemeen staat Gandhi in zijn religieuze opvattingen tamelijk dicht bij een verdiept vrijzinnig protestantisme Ga naar voetnoot*), | |
[pagina 169]
| |
dat insgelijks nadruk legt op de leringen van de Bergrede en verdraagzaamheid predikt. Er is echter nog een andere overeenkomst. Terwijl de orthodoxe richting in het protestantisme met het katholicisme de pessimistische opvatting over de menselijke natuur deelt en de mens beschouwt als niet in staat tot enig goed behalve door de Genade, is Gandhi met het vrijzinnig protestantisme overtuigd, dat de mens naast allerlei slechte hartstochten ook krachten ten goede bezit, en zich van die hartstochten vermag te louteren. Gandhi wist uit eigen ervaring, hoeveel een vaste wil die zichzelf een strenge tucht oplegt, vermag, wanneer hij gesteund wordt door vurige en regelmatige gebeden. In het gebed zag hij ‘de sleutel tot de morgen en de grendel van de avond’. Door het gebed kwam de mens in aanraking met het Heilige dat in zijn gemoed aanwezig is, en leerde hij luisteren naar de ‘kleine, zachte stem’ op de bodem van zijn hart. Voor Gandhi is zelfopoffering voor allen die lijden, ook voor hen die hem kwaad hebben gedaan, het alfa en omega van zijn credo. Ongetwijfeld heeft hem in de Christusfiguur meer dan wat anders ook aangetrokken diens grenzenloze liefde voor alle treurenden, verdrukten en beladenen, voor zieken en gebrekkigen, zondige vrouwen en tollenaars. Wèl moest deze kenmerkende trek in de Christusfiguur in Gandhi sterke echo's wekken. Hij heeft eens gezegd, geen wedergeboorte te begeren, maar zó hij wedergeboren werd, te hopen, dat hij als een ‘onaanraakbare’ ter wereld zou komen teneinde nog beter in staat te zijn zijn rampzalige broeders te helpen en te dienen. Ook Christus' voorkeur voor eenvoudige mensen, zoals de Apostelen waren die met handenarbeid hun brood verdienden, moest Gandhi uit het hart gegrepen zijn. Immers, toen Tagore | |
[pagina 170]
| |
hem verweet, dat hij door overdreven de nadruk te leggen op het spinnen en weven als een der wegen naar de vrijheid, het nationalisme versterkte, antwoordde Gandhi, overtuigd te zijn, dat Tagore's poëzie aan innerlijke rijkdom zou winnen, zo hij elke dag een half uur spon. Van zich zelven heeft hij getuigd: ‘Ik zie God in iedere draad, die ik op het spinnewiel trek’. ‘Zie niet naar mijn woorden maar naar mijn daden’, was Gandhi's stelregel, of zoals hij het zelf uitdrukte ‘Beter dat ons leven voor ons spreekt dan dat onze woorden het doen’. Wanneer dit waar is - en wie twijfelt eraan - dan is Gandhi in de hoogste betekenis van het woord Christen. Zeker: volmaakt is hij niet, zelf erkent hij ten volle zich nu en dan vergist en gedwaald te hebben. Zijn houding in de oorlog van 1914 blijft voor ons onbegrijpelijk. Maar hij is Christus' voetspoor gevolgd. Alles heeft hij opgegeven: bezit, rust, gemak, veiligheid, kracht en gezondheid, om de lijdende indische millioenen te verlossen. Hij heeft aan het woord van Christus, dat wie zijn ziel winnen wil, bereid moet zijn om haar te verliezen, zijn volle betekenis gegeven. Buissche Heide, 25 Juli 1944. |
|