Belijdenis voor jonge menschen die God zoeken(1946)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] De begenadigde Dit is de dag van mijn belijdenis. Vanmorgen toen 'k in alle vroegte ontwaakte zong de merel reeds zijn morgenlied ter eere Gods; in d'eerste schemering lag ik en dankte als die vogel deed God voor de kostbare gave des levens en bad Hem, mij uit de hemelsche bronnen te schenken kracht. O, zoo oneindig rijk gevoel ik mij en zoo oneindig dankbaar. In de verte zie 'k hooge toppen rijzen verscheinerend in blauwe oneindigheid, maar ik zie niet den weg, die tot hen voert. Toch weet ik, dat ik eens ze zal bereiken; ik voel een vlam in mij, die niets kan dooven, ik voel een onaantastb're zekerheid van een taak, waartoe ik geroepen ben en die God mij zal openbaren te zijner tijd. In de diepten des levens zal ik doordringen tot waar ik haar vind. Zij wacht op mij: haar lippen prevelen een woord, waarvan 'k den zin nog niet versta, maar dat vervult met diepe vreugde m'n heil'gen schroom. O, aller scheps'len Vader, leer mij te leven als ik leven moet om d'opgaaf te vervullen die mij wacht! Help mij liever eenzaam te zwerven, dan mee te loopen met degenen, die volgen de paden naar het troostelooze [pagina 10] [p. 10] moeras waarin de mensch wegzinkt en gaat verloren. Liever eenzaam zwerven over d'oneind'ge wat'ren van het rijk des geestes, worst'lend met de golven, dan stroomaf drijven met gekruiste armen. Geef kracht en moed mij, Schenker aller gaven, te wederstaan de zwakheid van het vleesch en de verlokkingen, die kleine zielen te gronde richten. Laat mij houden rein dit lijf, dezen heiligen tempel, dien Ge mij schonkt, hem te wijde' aan uw dienst. Schoonheid van kleur, fonkelend of versoberd en wonder onuitspreek'lijk van het licht, onze zinnen betoov'rend met uw luister en gij, waarin Gods adem leeft, gestalten, vormen, die ons het wezen openbaart - worst'len zal ik met u als Jacob deed met d'Engel worstelen dagen en nachten en ten leste dwingen hen t' openbaren aan mijn oogen hun goddelijk geheim. Stijgen zal ik op arendsvlerken boven de warreling van kleinen strijd om te verheerlijken God en Zijn werken, uit te beelden Zijn kracht en heerlijkheid. Vorige Volgende