Belijdenis voor jonge menschen die God zoeken(1946)–Henriette Roland Holst-van der Schalk– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Kind van den twijfel De nacht wordt al dun, maar ik kan niet slapen. Mijn hart deinst terug voor den komenden dag. Geloof ik waarlijk? Kan ik Christus' wapendrager wel wezen en onder Zijn vlag mij scharen? Dat onophoudelijk knagen van twijfel maakt zoo moe m'en murw; o, dat een kracht sterk als een sterke slurf mij over al die poelen heen kon dragen! 'k Zie rondom mij zoovelen vast besloten, hun wil steunt op een stevig fundament, terwijl ik word naar links en rechts gestooten en mij voortdurend heen en weder wend. Geloof ik? Kan ik wel oprecht belijden mijn wil, tot de gemeente toe te treên? Had ik niet liever moeten wachte' alleen desnoods nog, tot ik beter onderscheiden kan de twee stroomingen in mijn gemoed? Leidt mij, Heer, als zijn trouwe hond een blinde, naar de paden, waar Uw wil mij behoedt. Gij weet, dat ik oprecht ben in mijn pogen, dat het mij ernst is met Uw wil; Ge weet dat ik verlang om Uw naam te verhoogen en te verheerlijken, maar dat de beet van den twijfel in mij niet kan genezen dan zoo Gij m'opent naar Uw Rijk de poort. O, help mij, laat Uw heil'gen wil mij lezen dan zal de verlamming in mij genezen en de kracht mij doordringen van Uw woord. Vorige Volgende