Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Aan de Schemering Moeder en beminde voor de velen die in duister droef en starend zijn, wees ook zacht voor haar die ik beminde, laat haar uw glanzende weemoed vinden, laat uw weemoed zacht haar wanhoop heelen, en uw streelen dooven hare pijn. Allen die vergeefsche leege handen strekken naar een liefde hen ontroofd, als hun hart aan troost niet meer gelooft en hun slapen wanhoopkoortsig branden, voelen om hun vreugdverlaten hoofd de onvermoede koelte van uw handen. Want gij weet de sprakelooze smarten van wie om te vroeg verloren schoon 't luide lachen van het leven tarten tot de weerklank hun doorwonde harten breekt met hoon; van wie aan het venster als het duistert staren, wijl hun tranenloos verdriet naar het ruischen van den regen luistert en hun mond vergeefsche liefde fluistert, en hun oog vergeefs het leven ziet; van wie eenzaam in doorwaakte nachten huivren voor den dag die komen gaat, tot de zon een schuchter droomen slaat met de snelle wreedheid van verachten; [pagina 98] [p. 98] van wie gaan langs leven's luide banen met gebroken maar féllevend hart, starend oog en trotsbedwongen tranen en een zwijgen dat elk lachen tart, daar zij, liever dan zich overgeven aan de wervlende onverschilligheid en de luide leegten van het leven, gaan gehuld in 't schoon gewaad, geweven uit het zwijgen van hun eenzaamheid; gaan in zwijgen en vergeefsch verlangen naar de dagen die verloren zijn, naar de woorden zalig als gezangen die nu nimmermeer te hooren zijn, naar de zaligheid-doorgeurde dronken van 't verdriet dat men geméénzaam lijdt, naar de dagen, vreugden-overblonken, maar die doofden toen als laatste vonken de allerlaatste kussen zijn verzonken in het donker van hun eenzaamheid... Schemering, wier zachte handen streelen allen die alleengelaten zijn, en in duister met doorwonde harten 't luide lachen van het leven tarten, moeder en beminde van die velen, troost ook streelend haar verzwegen pijn, doof het stage rustelooze branden van haar wanhoop in uw koele handen; scheemring, laat uw mijmrende adem streelen langs haar oogen die zoo starend zijn. Vorige Volgende