Verzamelde werken. Deel 1. Verzamelde gedichten. Deel 1. Verzen. De belijdenis van de stilte. Voorbij de wegen(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] II [pagina 29] [p. 29] I [pagina 30] [p. 30] Het Stille Huisje Dwalend over heiden en door lage boschjes, denkend aan geen enkel nuttig ding - fluitend zacht en blijde blij en vrij en losjes kwam ik plotseling bij een huisje, doodstil en verlaten, dat in schaduw van wat dennenboomen sliep - waar het lang geleden scheen, en heel tevreden - zoo stil - want alleen een geitje blaatte, en een koekoek riep - In die dagen zocht ik al maar naar een kamer, 'k had al veel gewogen en gewikt - ‘hier is stilte’, docht ik, ‘en niets is voornamer, niets is meer geschikt’. En wijl zwijgend kijken toch niet baat en wijl ik graag in stille dingen mij verdiep, tikte ik toen van buiten even op de ruiten, maar vergeefs - hoewel het geitje blaatte, en de koekoek riep. Ja, mijn ontevreden tikken mocht niet baten, 't maakte zelfs de stilte dubbel diep - 't scheen sinds lang geleden gansch en al verlaten, 't was of alles sliep - ‘'t Is maar beter stille dingen stil te laten’ dacht ik, wijl ik dwalende weer verder liep. [pagina 31] [p. 31] En ik hoorde, achter mij, maar nu wat zachter, hoe het geitje blaatte, en de koekoek riep. Vorige Volgende