Wezen en karakter
BIJ wie weinig heeft, komt het leven in het gedrang, en gaan oog en hand naar tellen staan, en hij, die kunstenaar is, maar het niet door-en-door is, zal, veelal ten koste van het wezen, het karakter, de karakterkracht, gaan overschatten, want hij heeft houvast noodig, en lang zal het niet duren of hij meent, dat Verlaine schooner verzen had gemaakt, had hij geen absinth gedronken en zich niet liederlijk met vrouwen afgegeven.
De ware kunstenaar hecht, aristocraat zijnde, aan een eigenzinnig overwicht van het wezen, waaruit hem een eerstgeboorterecht blijkt, en kiest zijn omgang met hen of met de werken van hen, die hieraan voldoen, ook al krijgen of kregen zij, door een gebrekkig karakter, het te kwaad met de wereld.
Het wezen, dat van buiten het bewustzijn is, laat zich niet vormen, maar wie houvast wil hebben kan door karaktervorming beletten, dat de toedracht van het dagelijksch leven door het wezen bepaald wordt. Hij zal, is hij kunstenaar en is zijn karakter sterk genoeg, in de leerzaal terecht komen, en de stilte van de leerzaal, die de gehoorzame stilte is, zal ook in zijn kamer of werkplaats gaan heerschen. Gaat het hem goed - en die kwade kans is groot, want de wereld eischt karakters, die het wezen op afstand houden - dan zal hij hem, die in de eenzaamheid stand houdt, niet zonder ergernis afkeuren, en hem, die, anders van wezen, schijnbaar in de luide menigte te loor gaat, de kalme