De spiegel en de krant
MENIG occultist ziet herhaaldelijk geesten zoo duidelijk alsof zij van blik waren, terwijl het den mysticus maar een hoogst enkele maal gegeven wordt te zien, dat een voorwerp van blik eigenlijk van geest is. Omdat het denkend bewustzijn van den occultist in den regel maar verward en onnoozel werkt, moet het ons niet verbazen als deze geesten, juist door hun duidelijkheid als blik, hem steeds weer vervullen en opwinden en als hij de ervaring van den mysticus van geen of maar matig belang acht.
Zou, tusschen deze beiden, de wetenschap zich als meedoener gaan wagen? Zoolang zij nog zonder voorbehoud en agressief materialistisch was, kon zij den occultist uitlachen, den mysticus negeeren, en beiden buiten de deur houden. Maar het begint ernaar uit te zien of zij den occultist een zeker gelijk zal moeten gaan geven (wat de mysticus allang wist) en haar verst vooruitgeschoven posten melden waarnemingen in een terminologie, die soms aan den mysticus ontleend schijnt.
Voor wie, hierover denkend, vanzelf tot een inkeer komt, die niet meer enkel van het denken is, doch tot een rekenschap van het wezen van den geheelen mensch leidt, schijnt er voor het lot van dat wezen iets te zijn veranderd, verloren te zijn gegaan - verbeurd inderdaad, als ware er sprake van een tweede verbanning. Sinds Tijd en Ruimte - de laatste twee waarneem-