Een herkenning
HET bewust verheerlijken van het zoogenaamde volle leven - zooals dat tegenwoordig weer opgeld schijnt te gaan doen - wijst op een verslapte spankracht van het menschelijk wezen. De groote ontuchtigen zijn bezeten van buiten hun bewustzijn en zij komen aan de verheerlijking van een noodweer, waarin zij zich amper staande kunnen houden, niet toe. Anderzijds vertoont de nare bewondering van zoovelen voor de Pallieters en andere beroepsgenieters een niet geringe overeenkomst met den broeierigen lust, die in een bepaald soort bleeke vrouwen gewekt wordt door het driest gedrag van kermisathleten voor de tent als het volk te hoop loopt.
De priester en de kunstenaar, al gaan zij in het gedrang van thans niet meer samen, hebben elkander in het voorbijgaan herkend, want het Paradijs ging verloren en Hellas ten onder, maar beiden werden een droom, en slechts aan een droom herkennen de nog geladenen elkander.