Verzamelde werken. Deel 2. Verzamelde gedichten. Deel 2. De wilde kim. Een winter aan zee. Onderweg. Tegen de wereld. In ballingschap
(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend
[pagina 65]
| |
[pagina 67]
| |
Wat wil de onzalige maan?
Reeds werden er heillooze
droomschepen - af en aan
kruisend, de kust belagend -
gemeld. Van de onzen kozen
geen nu meer zee; elk wacht
bang hoe de dag zal dagen...
Wat wil de maan vannacht?
| |
[pagina 68]
| |
Bijgelicht door de blijde
haat der maan, zeilden ze aan,
zingende: van vlakbij te
zien hoe dat lied ons zou
vernielen, te volstaan
daarmee... zulke vijanden
(vreemde volmachten trouw)
zien er van af te landen.
|
|