Verzamelde werken. Deel 2. Verzamelde gedichten. Deel 2. De wilde kim. Een winter aan zee. Onderweg. Tegen de wereld. In ballingschap(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] Het onweer Geheimer oordeel dreigend onweer duistert uiterste kustgebieden, en de wegen zijn stil geworden rond het afgelegen hart, waar een eenzame nog schuilt en luistert. Lang, zonder woord, stond hij aan 't raam, en zonder antwoord; toen nam zijn strakke wacht een ende, want de Verborgene sprak aarzelende somber en peinzend in een verren donder... En hij, die uitzag, huivert, en naar binnen keert hij zich waar zijn stille doode neerligt, en wacht er de uitspraak en het openend weerlicht, en smacht dat de voltrekking moog beginnen over zijn schuld: hij, die aan zijner droomen duistre vervoering haar aanhankelijk leven ontredderd in vereenzaming gedreven prijsgaf, hij roept, dat de vergelding kome... En hoor, als uit een voortijd wordt de bange omtrek bevlogen, en een groot vervolgen kondigt zijn aantocht aan, en de wind verbolgen vlaagt om de muren om, en een wild verlangen grijpt dezen mensch, onder te gaan, te breken door wat haar brak, reddeloos om te komen onder dit noodweer van der eigen droomen terugvlaag op hemzelven, en een smeeken breekt door hem uit, een somber alvergetend aanroepen van den dood, en naar het westen strekt hij zijn handen nu van daar ten leste de ziel de duistre voortijden ontketent [pagina 18] [p. 18] over het hart, over het hart, en buiten roepen de zwarte boomen hun ellende noodlottig op den wind dier naderende weerwraak, en regen vlaagt tegen de ruiten... Toen heeft een oogenbliklijk allerzijden ontladen licht hem ten gericht ontboden: dat raam, en hij daarachter, en de doode stonden ontdekt tot in het eind der tijden. Vorige Volgende