Verzamelde werken. Deel 2. Verzamelde gedichten. Deel 2. De wilde kim. Een winter aan zee. Onderweg. Tegen de wereld. In ballingschap(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Het gestorven kind De moeder zingt: Ik sliep vannacht mijzelve vrij uit wolk van dit verdriet - tot ik, voorbij den tijd ontwaakt, keek in een leeg gebied, en hoorde tusschen maan en sneeuw zijn stem, maar zag hem niet. Hij zong; ik voelde dat hij stond voor mij, en zag mij aan - het werd mij daar zoo licht, ik kon zijn zingen niet verstaan; ik wist alleen nog dat mijn kind zong tusschen sneeuw en maan. Hij zong zoo ijl, hij zong zoo blij, dat ik niet treuren mag om hem, die zingen kan en nooit de donkre dagen zag - O, als wat ik hem gaf maar niet versmaad begraven lag... Wat ik hem gaf... neen, neen, wat hij mij zond - o wonderlijk - een licht blad van een roos, die bloeit nog buiten mijn bereik: een teeken van zijn liefde, die mij wacht in een ver rijk. Vorige Volgende