Verzamelde werken. Deel 2. Verzamelde gedichten. Deel 2. De wilde kim. Een winter aan zee. Onderweg. Tegen de wereld. In ballingschap(1948)–A. Roland Holst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Najaar De nacht vaart door de roepende kruinen heen zwaar en onheuchelijk; ik loop beneden. Sinds gistren is het een leven geleden dat de zomer verdween. Ik denk aan al wat heerschte en ziende blind wervelend her, der, werd uiteengedwereld: de woestheid en de moeheid dezer wereld, aan eeuwen, aan den wind, steden en tronen die niet meer bestaan, aan koningen, die uit een westwaarts vluchten omzagen naar een brandgloed in de luchten, puinen, de wilde maan, die boven 't onheil uitwaait en verdwijnt, aan het teloorgaan, vreemd, gelijk de wolken en spoorloos, van de droombevlogen volken, aan der werelden eind - dat eind ook, dat zich nu voorzeggen laat: een bleek, elkander overweer aanklagen van deze menigten in hun versagen onder de in aantocht blinkende voorvlagen van einde's dageraad... en aan een oud verhaal, dat ik nog weet van haar en mij... aan liefde en dood en droomen... ons allen op het noodlot meegenomen van de sombere planeet. Vorige Volgende