In vrijheid herboren. Katholiek Nederland 1853-1953
(1953)–L.J. Rogier, N. de Rooy– Auteursrecht onbekend
[pagina 309]
| |
III. Naar het einde van de eeuw | |
[pagina 311]
| |
Inleiding Het Isolement als LevensvormWie in 1878, als Pius IX is gestorven en de voornaamste katholieke leiders die aan het herstel van de hiërarchie hadden meegewerkt zijn verdwenen, het Nederlandse leven met de omstandigheden van 1853 vergelijkt, constateert, dat in deze periode van een kwarteeuw zich een toestand ontwikkeld heeft, die hij niet had verwacht en die niet te voorzien was: een hernieuwd katholiek isolement. Het ontstaan en de werking van dit isolement is een van de meest belangrijke en boeiende onderwerpen uit de Nederlandse geschiedenis van de laatste eeuw, vooral omdat niet de katholieken alleen, maar ook de orthodoxe protestanten, en deze zelfs nog straffer dan de katholieken, deze levensvorm gekozen hebben. Het bestaan van dit geschiedkundig verschijnsel verklaart niet alleen veel van de gang der katholieke herleving, maar het betekent ook een belangrijke factor in het totaal der historische krachten, die Nederland gemaakt hebben tot wat het nu is. Het proces der katholieke emancipatie voltrekt zich binnen de grenzen, die het isolement stelt, het geeft aan de katholieken en de Nederlandse Katholieke Kerk bepaalde karaktertrekken mee, waarvan men zich nog maar met uiterste moeite zal kunnen ontdoen, het katholieke volksdeel ontleent er een bepaalde sfeer en een vaste gestalte aan, maar dit isolement is ook een nationale functie: alles in Nederland ondergaat de invloed van deze historisch gegroeide realiteit. Dit isolement schijnt zo natuurlijk, dat het door velen als inhaerent aan het katholicisme zelf wordt gevoeld; door niet-katholieken soms als een gevaar, bijna steeds als iets onaangenaams; door katholieken als iets onmisbaars en als een weldaad, waaraan men veel goeds dankt. Men heeft het dan ook heftig als princiep verdedigd, zelfs met het theologische en bijbelse argument: ‘Mijn Rijk is niet van deze wereld.’ Dat de Nederlandse katholieken hun ‘verworven’ isolement zouden prijsgeven, is nog steeds nauwelijks denkbaar. Dat alles ook geheel anders had kunnen lopen dan feitelijk geschied is, vormt zelden een overweging. Een katholiek voelt het isolement bijna als iets providentieels. Toch heeft het de Nederlandse katholieken niet aan pogingen ontbroken om in vrije formatie binnen Nederland te leven en te werken. Rond 1848 had men voldoende ervaring van het ‘oude’ isolement om deze uitgeleefde historische vorm als mensonwaar- | |
[pagina 312]
| |
dig te verafschuwen. Dat was echter opgedrongen, afgedivongen, met geldboeten en politietoezicht gehandhaafd, een afzondering als een quarantaine van gevaarlijke elementen, die de geestelijke gezondheid der natie en de haar van God gegeven roeping bedreigden. Dit eerste en verouderde isolement werd verbroken door en met de liberalen. Die de eerste vreugde der vrijheid proefden, zullen wel gemeend hebben, dat men wel nooit het isolement vrijwillig zou zoeken. Toch is dit gebeurd. Toen het liberalisme, aan zijn eerste onstuimige jeugd ontgroeid, tot een vast systeem geworden was, dat gevestigde belangen had te verdedigen, werd het geleid door mannen met oogkleppen, die bijna meedogenloos aan allen gelijkelijk een bepaald soort geluk wilden opleggen. Als dan later duidelijk wordt, dat het aangeboden paradijselijk geluk voor velen in menig opzicht rampspoed en gewetensdwang betekent, rijst er een diep en machtig verzet door geheel de wereld, dat tot vandaag toe grommend de door het liberalisme gevestigde orde bedreigt. Met grote verbittering en verbetenheid is aan beide zijden strijd geleverd en aan Pius IX komt de eer toe, dat hij fel, onstuimig, te hardhandig wellicht en overbodig uitdagend, maar toch met diep inzicht en met moed-tot-het-heldhaftige deze strijd als eerste heeft gevoerd. Zo scherp mogelijk formuleerde hij katholieke en liberale beginselen in hun onderlinge onverenigbaarheid, zonder enige toenadering te tonen en zonder enige waardering van het goede, dat intentioneel en feitelijk in het liberalisme aanwezig was. Hij heeft de eerste geweldige slagen opgevangen, die evenzovele grote nederlagen schenen, maar feitelijk het uitsnijden van woekeringen bleken te zijn; hij was bereid de Kerk in deze moderne wereld opnieuw de catacomben binnen te voeren. Waar de liberalen de laatste consequenties wensten van het princiep der scheiding tussen Kerk en Staat, handhaafde Pius IX even consequent de leer der Kerk omtrent de heerschappij van het christendom over alle terreinen van leven en cultuur. Sinds Nederland door het herstel van de hiërarchie weer vaster was aangesloten bij de grote wereldkerk, sinds het oude interneringsregiem was weggevallen en de Nederlandse katholieken de vaste leiding van Rome en de geest der Curie duidelijker bespeurden, moest ook hier de strijd van Kerk en liberalisme in al zijn phasen voelbaar worden. Wie zoekt naar de diepste gronden, die het katholiek isolement in zijn historische verschijningsvormen hebben voortgebracht, stoot op de tegenstelling tussen een ‘totalitair’ katholicisme en het liberalisme, dat naar zijn aard naar saecularisatie streeft en zijn uitdrukking vindt in de stelling, dat Kerk en Staat, geloof en leven van nature tegenstellingen zijn en gescheiden behoren te blijven. In allerlei variaties openbaart zich deze fundamentele gedachte van het liberalisme: in de tegenstelling, die het ontworpen heeft tussen geloof en wetenschap, in de eis, dat kerkgebouw en sacristie voldoende ruimte zouden bieden voor de werkkring van het geloof. Het idee van absolute vrijheid vindt in de hoofden der liberalen een spontane en noodlottige begrenzing, waar het stoot op het religieuze. Om het religieuze te isoleren uit het leven, hebben de liberalen zelfs hun afschuw voor staatsinmenging overwonnen en wensten ze de staat te maken, geheel tegen hun beginsel, tot dictator over onderwijs en opvoeding. Zo is het overal tot een botsing gekomen tussen liberalisme en katholicisme en in Nederland resulteerde deze botsing van ideeën en krachten in de historische vorm van het isolement. | |
[pagina 313]
| |
Dit verschijnsel is te gecompliceerd dan dat een oppervlakkige beschouwing er gemakkelijk de structuur van ontraadselen zou. Het is beladen met de verscheidenheid van sentimenten, die zowel verbittering, angst als triomfgevoel omvatten; het voert tot verschillende belevingsvormen van het katholicisme en tot verschillende visies op de geschiedenis, het beleid van heden en de eisen voor de toekomst, het vindt voor de bontheid van gevoelens en inzichten argumenten van theologische en wijsgerige aard, het werkt zich uit in politieke en sociale structuren en bepaalde culturele vormen; het is anders op het land dan in de steden; het Zuiden geeft andere reacties te zien dan het Noorden. Naast de katholieken, voor wie de hooghartigheid en zelfgenoegzaamheid van het liberalisme onverdraaglijk waren en die, recalcitrant, de scheiding van Kerk en Staat en wat dit verder met zich meebracht verwierpen om te streven naar de doordeseming van het ganse leven met het geloof, stonden andere katholieken, die, bewust of onbewust, de scheiding van geloof en leven, van wereld en kerk aanvaardden of althans er in het practische leven genoegen mee namen. De eerste groep aanvaardde het isolement als een onregelmatigheid, die moest worden opgeheven; zij wilde in vrijheid naar buiten treden en, waar zij het liberalisme ontmoette, in open veld slag leveren, systeem tegen systeem stellend. Waar zij angst vond wegens mogelijke katholieke krachtsontplooiing, wilde zij de ongegrondheid van die angst betogen; waar zij misvattingen en vooroordelen ontmoette, wenste zij geduldig en taai op te helderen en toenadering te zoeken. Naast deze groep met het idee van pacificatie en rustige penetratie stond dan de andere van de felle afweer, die ook de grootste en invloedrijkste is geweest; overal vermoedde zij vijanden en kwade toeleg, spreken werd dikwijls snauwen, men nam bij voortduring een onwelwillende houding aan en voelde het bijna als een roeping wraak te oefenen op de historie. In deze tweede groep begint men zich behaaglijk te voelen binnen de afsluiting, die niet hoog genoeg kan worden opgetrokken; het isolement wordt uitgebouwd als een passend systeem; als men mokt tegen het liberalisme, dan is het, omdat het niet bij de kerkdeur wil blijven staan, maar wenst door te dringen tot voor het altaar. Men bemerkte niet dat men eigenlijk het meest consequent in de geest van het liberalisme de scheiding van Kerk en Staat, van geloof en leven propageerde en voltrok. Deze tegenstelling van mentaliteit is door de tijdgenoten gefixeerd in de historisch verwarrende termen liberaal-katholiek en ultramontaan; verwarrende typering omdat zij niet alleen slechts globaal juist is en afziet van bijna eindeloze variaties, maar ook omdat in oorsprong beide termen geen tegenstelling hebben bevat maar als synoniemen gebruikt werden. Voor de katholieken gold als liberaal niet alleen de man die innerlijk reeds met zijn geloof had gebroken of uiterlijk zijn geloofspractijk had opgegeven, maar ook degene die zich aanpaste bij de denk- en leefwijze van de beau monde der liberalen, en toch moeilijk sterven kon zonder de pastoor, zoals G. Brom dit beschrijft.Ga naar eind1 Maar ook katholieken als Thijm en zelfs Nuyens werden door hun geloofsgenoten dikwijls liberaal genoemd en ook Schaepman is levenslang van liberalisme verdacht. Toch zouden juist de katholieken van het type Thijm-Schaepman, die een open katholicisme voorstonden, dat op alle terreinen van het leven invloed moest uitoefenen, beter beantwoorden aan het begrip ultramontaan, waarmee hier althans een soort rooms imperialisme werd aangeduid. Door een curieuze historische begrips- | |
[pagina 314]
| |
verwisseling echter, werd de naam ultramontaan bijna uitsluitend gebruikt om er de katholieken mee aan te duiden, die alles verwerpen wat tijdens de heerschappij van het liberalisme aan wetenschap en vooruitgang was bereikt, die dit alles ongedaan wilden maken en met hartstocht al het oude als onverbeterlijk terugwensen. Met Louis Veuillot bewaren zij de ‘parfums’ voor Rome en de ‘odeurs’ voor Parijs. Weer anderen staan de mening voor, dat de Kerk zich het best uit de wereld kan terugtrekken om deze aan de komende catastrophe over te laten; de Kerk kan zich dan intens met de zaken van God en de ziel bezighouden. In de plaats van deze verwarrende eigentijdse terminologie kan men beter, om de tegenstelling in mentaliteit onder de katholieken te typeren, spreken van een open en een gesloten katholicisme of, zoals Ter Braak het deed, van een horizontaal en verticaal katholicisme.Ga naar eind1 Een katholicisme-in-de-woestijn staat tegenover een katholicisme-in-de-wereld. De een wenst in de woestijn te sterven, desnoods op een zuil, de ander wil hoogstens, zoals Thijm het in een ogenblik van moedeloosheid uitdrukte, als Johannes tijdelijk sprinkhanen en wilde honing eten, maar dan om klaar te zijn voor latere prediking. Nog in 1928 signaleerde Poels een curieuze variant van het ultramontaanse type in de ‘clericaal’ die iedere actie aan de priesters overlaat en zichzelf buiten schot houdt.Ga naar eind2 Ook binnen de algemene typeringen bestaan sterke individuele verschillen in de waardering die men had voor het isolement, maar of men het gewenst, fataal of onontkoombaar acht allen hebben er rekening mee gehouden als met een levende realiteit, even reëel als het bestaan van het Nederlandse Staatsbestel. Thijms katholieke houding van tegemoetkomendheid wijkt wel ver af van die, welke b.v. een Pastoor Rijp heeft aangenomen, die bijna als ketterjager iedere katholieke stelling tot het uiterste meende te moeten doordrijven. Naast deze twee ‘radicalismen,’ die onvoldoende omschreven zijn met progressief en conservatief, staan tal van variëteiten. Nuyens en Schaepman, onderling vrijwel homogeen en meestal in de buurt van Thijm, staan op bepaalde momenten scherp tegen Thijm;Ga naar eind3 Schaepmans vriendschap met hem is op deze tegenstelling zelfs gebroken. Scherper, langduriger, venijniger en noodlottiger waren de conflicten van Schaepman met de reactionnaire richting, waarvan De Maasbode de voornaamste exponent was. Toch blijken er sympathieën en contacten te bestaan tussen de uiterste vleugels, want Thijm's uitgeverij in Amsterdam, de firma Van Langenhuysen, verzorgde meerdere malen de geschriften der conservatieven. Binnen de katholieke volksgroep zal er vrijwel voortdurend een verwarring van disputen en luide polemieken zijn, voor een buitenstaander raadselachtig en voor de geloofsgenoot slechts na geduldige historische ontleding verstaanbaar en begrijpelijk. Er is geen sprake van, dat het isolement een homogene massa oplevert, die in gelijke richting streeft en denkt, al heeft het vinculum fidei et pietatis, waar Schaepman zich op beroept in zijn Proeve van een Program, over alle tegenstellingen steeds een brug geslagen. Schaepman heeft het geweten en hij heeft er levenslang op gespeculeerd, dat bij de eenheid van geloof en geloofsleven de spanningen onder de katholieken fel konden zijn zonder daarom reeds aanstonds noodlottig te worden. Sinds de katholieken zich van de liberalen distantieerden, dreven zij terug naar het isolement, maar het was nu een aanvaard isolement, dat men gekozen had, hetzij uit princiep, hetzij uit tactiek of noodzaak, maar voor het gevoel der katholieken was dit isolement niet de voort- | |
[pagina 315]
| |
zetting van de tijd der verdrukking. Het isolement werd een kracht, maar met eigenaardige gevaren. Het rekkelijk geloofsbesef uit het begin van de eeuw dreigt nu te worden tot steile orthodoxie met de Pauselijke Syllabus en de encycliek Quanta Cura als het laatste woord der Kerk tot de wereld. Het is begrijpelijk, dat men zich veilige muren begon te bouwen, toen Kappeyne, een man die overigens niet zomaar met woorden en leuzen wierp, tijdens de debatten over de schoolwetgeving in 1874 gezegd had, dat de minderheden dan maar onderdrukt moesten worden.Ga naar eind1 Ook van Opzoomer had men onthouden, dat hij zich profeet waande, toen hij in Nederland de Pruisische Meiwetten tegen de katholieken zag toegepast.Ga naar eind2 Het isolement bleef van kracht, al waren vele kenmerken van een voorbije tijd nog als littekens zichtbaar: levensschuwheid, angst voor andersdenkenden, linksheid en culturele achterstand. Aan hun isolement danken de katholieken hun bijzonder onderwijs: in de schoolstrijd ligt zelfs de eigenlijke oorzaak van hun afzijdigheid. Om de schoolstrijd stichtten zij liever, hoewel na lang talmen, een eigen politieke partij, dan zich in andere groeperingen aan de welwillendheid van toevallige vrienden toe te vertrouwen; eenmaal politiek geïsoleerd moest wel in de sociale strijd, die volgde na het ontstaan van het onderwijsconflict en die door de omstandigheden al even duidelijk samenhing met bepaalde levensbeschouwingen, door de katholieken aan eigen organisatievormen de voorkeur worden gegeven. Liberalen en socialisten vonden dit isolement niet alleen bijzonder onaangenaam, omdat zij er katholieke krachten voor hun eigen ondernemingen door misten, maar ook bijzonder hatelijk, omdat zij er uit begrepen, wat er onbewust ook mee werd uitgedrukt: gij hebt de waarheid niet, gij dwaalt. De katholieken liepen echter groot gevaar te vervreemden van hun nationale taak, zij konden zelfs te kort schieten in hun religieuze taak en b.v. er toe komen hun apostolaatsplicht te verwaarlozen. Broere had hun de gedachte gesuggereerd, dat het protestantisme op het punt stond te verdwijnen, hij had dit voorgesteld als een onafwendbaar historisch noodlot, dat de ketterij noodzakelijk treffen moest, en waar rond de helft van de negentiende eeuw nauwelijks het verschijnsel van onkerkelijkheid zichtbaar was, lag de conclusie voor de hand, dat de katholieken met de armen over elkaar slechts hadden te wachten op de terugkeer der verdwaalden. Het is voor Nederland een zegen geweest, dat na de anathema's van Pius IX en zijn Non Possumus uit de mond van Leo XIII verzoenender woorden klonken. De concentratie van krachten, die onder Pius IX voltrokken werd op het Vaticaans Concilie, stond de Wereldkerk onder Leo XIII toe naar de wereld terug te keren. Deze Paus bood aan de wereld het katholicisme als een machtige factor van positieve ontwikkeling en als de fouten van het liberalisme het prestige van dit systeem beginnen aan te tasten, wordt het oordeel der anderen over de Kerk in gelijke mate milder en als die mildheid de weg tot wederzijdse waardering opent, krijgt ook de Kerk haar kans voordeel te doen met het goede, dat op zoveel gebieden vooruitgang had gebracht. Het optreden van Leo XIII bewerkte in de Kerk en in de wereld een voelbare ontspanning, die ook in Nederland merkbaar was. De vrij-geaccepteerde afsluiting der katholieken heeft een steeds verder gaande integratie van het katholieke volksdeel in het nationale leven ten slotte niet verhinderd. De vijf en twintig jaren onder Leo's Pontificaat, de tweede kwarteeuw van het | |
[pagina 316]
| |
Schaepman als kruisridder,
het zwaard heffend voor de bijzondere school. Achter hem zijn schildknaap Keuchenius. Naar een lithografie door J.P. Holswilder in De Lantaarn, 1885 | |
[pagina 317]
| |
Bisschoppelijk herstel, brengt de katholieken de ontbolstering van hun sociale, politieke en culturele aanleg en wel nauwkeurig in deze volgorde. Het emancipatieproces op deze drie terreinen, deze drievoudige activiteit, de een de ander oproepend en stuwend, elkaar aanvullend en versterkend, valt ook in de tijd vrijwel samen met een drievoudige ontwikkeling in de zelfde geest van andere groepen, al blijft dan de culturele groei der katholieken bij het nationale schema enkele decennia ten achter. Juist dit ongezochte parallelisme bewijst dat het katholieke isolement de nationale integratie niet wezenlijk heeft geschaad. |