Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en de 17e eeuw
(1945-1947)–L.J. Rogier– Auteursrecht onbekendL.J. Rogier, Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en de 17e eeuw (3 delen). Urbi et orbi, Amsterdam 1947 (tweede druk)
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van de tweede druk van Geschiedenis van het katholicisme in Noord-Nederland in de 16e en de 17e eeuw van L.J. Rogier uit 1947. De eerste druk dateert uit 1945-1947. Het werk bestaat uit drie delen.
redactionele ingrepen
Deel I, p. 5: tussen vierkante haken is de kop ‘Deel I’ toegevoegd.
Deel I, p. 66: eindnoot 107 heeft geen bijbehorende nootverwijzing in de lopende tekst. De redactie heeft de noot onderaan pagina 66 aangebracht.
Deel I, p. 92: over wegend → overwegend: ‘Het proza uit de eerste helft van de zestiende eeuw is zo overwegend geestelijk van inhoud, ...’.
Deel I, p. 588: geheim → geheim.: ‘...; elders geschiedde dit veelvuldig in het geheim.’
Deel II, p. 5: tussen vierkante haken is de kop ‘Deel II’ toegevoegd.
Deel II, p. 403: 4,05) → (4,05): ‘... Lekkerkerk (0,22), Berkenwoude (4,05), Stolwijk (2,79), Bergambacht (0,71) en Ammerstol (1.59).’
Deel II, p. 475: de eindnoten 74 en 75 hebben geen bijbehorende nootverwijzing in de lopende tekst. De redactie heeft de noten onderaan pagina 475 aangebracht.
Deel II, p. 586: eindnoot 90 heeft geen bijbehorende nootverwijzing in de lopende tekst. De redactie heeft de noot onderaan pagina 586 aangebracht.
Deel II, p. 744: eindnoot 117 heeft geen bijbehorende nootverwijzing in de lopende tekst. De redactie heeft de noot in de lopende tekst aangebracht.
Deel III, p. 5: tussen vierkante haken zijn de koppen ‘Deel III’ en ‘Register’ toegevoegd.
Deel I, p. 96-102, 195-200, 257-259, 344-346, 417-419, 490-492, 592-595, 633-634; Deel II, p. 159-164, 340-348, 509-525, 667-673, 803-810: de eindnoten zijn bij de bijbehorende nootverwijzingen op de betreffende pagina's geplaatst. De genoemde pagina's zijn daardoor komen te vervallen.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (Deel II: p. 2; Deel III: p. 2, 4, 6 en 78) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[Deel I]
[pagina 1]
GESCHIEDENIS VAN HET KATHOLICISME IN NOORD-NEDERLAND IN DE 16E EN DE 17E EEUW
Aan het Bestuur van het Nuyensfonds
[pagina 2]
In de tweede druk zijn alleen enige fouten verbeterd.
[pagina 3]
L.J. ROGIER
GESCHIEDENIS VAN HET KATHOLICISME IN NOORD-NEDERLAND IN DE 16E EN DE 17E EEUW
EERSTE DEEL
TWEEDE DRUK
MCMXLVII
URBI ET ORBI - AMSTERDAM
[pagina 4]
Nihil Obstat
Amsterdam, 25 Maart 1946
W. Nolet
libr. censor a.h.d.
[pagina 635]
INHOUD
EERSTE DEEL
I. | DE KERK VOOR TRENTE | 5 | |
1. | Maatschappij | 5 | |
Communis opinio over het bederf in de kerk bij groot verschil in appreciatie van de hervorming 5. Gecompliceerd karakter van de hervorming 6. Sociaal-economische factoren 7. Toestand van de Nederlanden in de zestiende eeuw; oudere en jongere schrijvers daarover 8. Oorlogen, bedelarenplaag, misoogst, waardevermindering van het geld 10. Engeland fnuikt onze textielnijverheid en onze vrachtvaart 11. Stedelijke conventen in nood 13. Anti-clericalisme door sociaal-economische oorzaken | 14 | ||
2. | Kerk en clerus | 14 | |
Verstening van het hierarchisch bestuursapparaat 15. Groot aantal nietsdoende priesters 15. Degeneratie-verschijnselen in de clerus 17. Het materiaal niet onwraakbaar: het geeft het beeld van een kerk in staat van ontbinding, vooral door de landadel geplunderd 18. Achteruitgang van het aantal priesterroepingen 18. Wantoestanden, vooral in het land van Kuilenburg, het land van Voorne en het land van Heusden 22. Te veel priesters en kloosterlingen 31. Frequente schennis van het celibaat 32. Onderscheid tussen fornicatores en clerici uxorati 34. Geheime huwelijken 35. Ontwikkeling van de clerus; gebrekkige opleiding | 38 | ||
3. | Kloosters | 41 | |
Algemeen ongunstig oordeel 41. Monnikenplaag 42. Observantiebeweging en haar gevolgen 42. Anachronistisch |
[pagina 636]
karakter van de grote agrarische abdijen 45. Kloosternijverheid 45. Overheidsmaatregelen tegen de kloosters 46. Benedictijnen 48. Cisterciënsers 50. Praemonstratensers 51. Tendencieuze rapporten over zestiende-eeuwse toestanden in de Friese abdijen 52. Kartuizers 59. Carmelieten 60. Kruisbroeders 60. Ridders van Sint Jan 60. Duitse orde 61. Brigittijnen 62. Wilhelmieten 62. Augustijnen 63. Fraters en zusters van het gemene leven 64. De Windesheimse beweging 66. Predikbroeders 68. De Franciscaanse familie 70. Slotsom | 73 | ||
4. | Volk | 75 | |
Moeilijkheden om het godsdienstig volksleven te leren kennen 75. Volksonderwijs 76. Religieuze ontwikkeling van het volk 77. Litteratuur in de volkstaal als bron 78. Passiviteit van het middeleeuws katholicisme 79. Vergelijking met hedendaagse toestanden in sommige katholieke landen 79. De heilige Eucharistie 81. Verstoffelijking en veruiterlijking van devoties, vooral van de heiligenverering 84. Superstitie 86. Schilderkunst 87. Bouwkunst 88. Muziek 89. Letterkunde 90. Slotsom | 94 | ||
Aantekeningen | 96 | ||
II. | OPKOMST VAN HET PROTESTANTISME | 102 | |
1. | Moderne devotie | 102 | |
Traditionele aaneenschakeling van moderne devotie, christelijk humanisme en protestantisme 102. Algemeen beroep van protestante secten op Geert Groote 102. Verwantschap van alle hervormingsstrevingen in de vijftiende en de zestiende eeuw 103. Grote verschillen tussen de ijveraars 104. Werkelijke en fictieve gemeenschap van moderne devotie, christelijk humanisme en protestantisme 105. Invloed en expansie van de moderne devotie dikwijls overschat 106. Verkleuming van de beweging; haar isolement 107. De spiritualiteit haar eigen kenmerk 108. Luthers beroep op Geert Groote 110. Moderne devotie en |
[pagina 637]
katholieke reformatie 111. Invloed op Sint Ignatius, Sint Franciscus van Sales en Pierre de Bérulle | 111 | |
2. | Christelijk humanisme | 113 |
Hoofdtrek in Erasmus getypeerd 113. Verband met de moderne devotie 113. Meest negatieve overeenkomst naast verschillen 114. Grondgedachten 115. Eenvoud, versobering, dogmatische vaagheid 115. Katholiek oordeel over het christelijk humanisme van Thomas More en Erasmus 117. Erasmus als katholiek 118. Wessel Gansfort c.s. 120. Rudolf Agricola c.s. 121. Andere christelijke humanisten 122. Het bijbels humanisme 124. Bergredechristendom 124. Aanhangers in Nederland 124. Het bijbels humanisme en de protestantisering 125. H.L. Spieghel en zijn type | 127 | |
3. | Sacramentariërs en nationaal -gereformeerden | 128 |
De naam Sacramentariërs 128. Lekenkarakter 129. Cornelis Hoen en zijn avondmaalsbrief 129. Verschil van appreciatie van Luther en Zwingli 129. Hinne Rode e.a. sacramentariërs 129. Pistorius 130. Wijntje Claes 131. Nationaal-gereformeerden: Merula, Veluanus e.a. 133. Afstand van het volk | 135 | |
4. | Lutheranisme | 136 |
Geringe betekenis voor Nederland 136. Augustijnenklooster te Antwerpen 137. Jacobus Praepositus, Hendrik van Zutphen e.a. 137. Invloed in Groningen en Friesland 138. Afstand van het volk | 139 | |
5. | Anabaptisme | 139 |
Crisisverschijnsel 139. Sociaal en politiek radicalisme 140. Chiliasme 141. Melchior Hofmann 141. Tripmaker 142. Jan Mattijsen en Jan Beukelszoon 143. Knipperdolling en Rothmann 143. Het Munsterse Sion 144. Geestdrift in de Nederlanden 144. Uittocht naar Munster in 1534 146. Jan van Geelen opereert te Amsterdam in |
[pagina 638]
1535 148. Vergadering te Tzum 149. David Joris 149. Vergadering te Boekholt in 1536 149. Anneke Jans 150. Jan van Batenburg e.a. 151. Menno Simons 152. Anabaptisme in Limburg en Noord-Brabant 153. Toestand omstreeks 1555 155. Fantastische opgaven van aantallen aanhangers en slachtoffers 156. Katholieke en calvinistische autoriteiten tegen de anabaptisten | 156 | |
6. | Calvinisme | 157 |
Laat doorgedrongen 157. Samenhang met de maatschappelijke wantoestanden 157. Overeenkomst en scherp contrast met het anabaptisme 157. De kracht van het calvinisme o.a. zijn vaste structuur 158. Eerste aanrakingen van Nederlanders met Calvijn 158. Nederlanders op de Geneefse academie 159. Het calvinisme en het kapitalisme 161. Het calvinisme en de opstand tegen Spanje 162. Langs twee wegen hier gekomen: Frankrijk-Wallonië - Zuiden Noord-Nederland en via de Duitse en Engelse vluchtelingenkerken 163. Guy de Bray 163. De zestiendeeeuwse emigratie 164. Voornaamste vluchtelingenkerken: Emden 168. Londen e.a. Engelse 169. Frankfort 171. Frankental 171. Calvinisme in de Zuidelijke Nederlanden 171. Betrekkingen tot de vagebonden en de berooide adel 173. Engeland 173. Schotland 173. Frankrijk 174. De Nederlanden 174. Compromis en beeldenstorm 174. Initiatief tot de beeldenstorm 178. Gevolgen er van | 179 | |
7. | Overheidspolitiek | 182 |
Karel V en de ketterij 182. Eerste plakkaten 182. Inquisitie 182. Bezwaren van Karel V tegen de priesters-inquisiteurs 183. De benoeming van Frans van der Hulst 183. Conflict met de kerk 183. Beoordelingvan de plakkatenpolitiek 184. Populair oordeel over de inquisitie 185. Voornaamste inquisiteurs gekarakteriseerd 187. Aantal slachtoffers van de kettervervolging 187. Beoordeling van de Habsburgse godsdienstpolitiek 190. Het volk tegenover de kettervervolging | 193 | |
Aantekeningen | 195 |
[pagina 639]
III. | HET CONCORDAAT VAN 1559 | 201 | |
1. | Voorgeschiedenis | 201 | |
De Bourgondische centralisatie 201. Wering van buitenlandse invloed 201. Bestaande hierarchische indeling 201. Plannen van Karelde Stoute 203. Maximiliaan van Oostenrijk 203. Philips de Schone 203. Karel V 203. De Utrechtse temporaliteit aan Karel V 204. Landsheerlijk benoemingsrecht 205. Willem van Enckevoirt 205. George van Egmond 206. Het motief van de veldwinnende ketterij 207. Verder uitgewerkte plannen 208. Philips II en Paulus IV | 209 | ||
2. | Onderhandelingen | 209 | |
Religieuze motieven naast politieke 209. De laatste ook bij Philips II het zwaarst 210. Bisschoppen naar zijn hart 211. Adviseurs van de koning 212. Delegatie van Sonnius 213. Het ontwerp 213. Ontvangst te Rome 214. Oprichtingsbul 215. Dotatie | 216 | ||
3. | Circunmscriptie | 217 | |
Mechelen zetel van de kardinaal-primaat 218. Circum-scriptiebullen 219. Aartsbisdom Utrecht 219. Haarlem 222. Middelburg 222. Deventer 224. Groningen 225. Leeuwarden 226. Mechelse provincie: 's-Hertogenbosch 227. Roermond 227. Antwerpen 231. Gent 232. Brugge | 232 | ||
4. | Benoemingen | 232 | |
Het zwakke punt van de nieuwe instelling 232. Granvelle en Sonnius 232. Renesse van Wulven en Schenck van Toutenburg 234. Nicolaas van Nieuwland 236. Standsvooroordelen 237. Lindanus en Sonnius 237. Lindanus' oordeel over de benoemingen 238. Sonnius' invloed 238. Veel inquisiteurs en veel oud-Leuvenaars 238. Het oordeel van de geschiedschrijvers 240. De pamfletlitteratuur 240. Betrekkingen van de pamfletschrijvers met kapittels en gedupeerde abdijen 241. De ongelukkige carrière van de benoemde bisschoppen | 243 |
[pagina 640]
5. | Reactie | 245 | |
De zogenaamde storm van verontwaardiging 245. Geen volksverzet 245. Verzet van buitenlandse bisschoppen 245. De kapittels 246. De adel 247. De seculiere clerus 248. De regenten 249. De reguliere clerus 250. De abdijen 250. Commende en incorporatie 251. Betrekkingen van de abdijen tot de hoge adel, vooral tot Willem van Oranje 253. Solidariteit van gewestelijke autoriteiten en abdijen 253. Samenvallen van de invoering der nieuwe indeling en de afkondiging van de Trentse decreten 254. Alva's drastische invoering 255. Mérites van het concordaat als instrument vàn de katholieke reformatie | 255 | ||
Aantekeningen | 257 | ||
IV. | HET BEGIN VAN DE KATHOLIEKE REFORMATIE IN DE UTRECHTSE KERKPROVINCIE | 260 | |
1. | Utrecht | 260 | |
De reorganisatie van het kerkelijk bestuur als instrument van de katholieke reformatie 260. Schenck van Toutenburg als reformateur 260. Zwaarte van zijn taak 261. De heersende decentralisatie 261. De kapitteldignitarissen 262. De corruptie in de Utrechtse kapittels 264. Schenck van Toutenburg en de kapitteljurisdictie 266. Hetwachten op het afkomen van de Trentse decreten 267. De kwestie van de afkondiging 267. Advies van de aartsbisschop en van de andere bisschoppen 268. De landvoogdes onder de plak van de Raad van State 269. Oranje's optreden 269. De beslissing van de koning 270. Beoordeling van de restrictie 270. De afkondiging door Schenck van Toutenburg 271. Houding van de kapittels 272. Provinciaal concilie 273. Accoord tussen de aartsbisschop en de kapittels 274. Alva's optreden 276. De kapittels op de knieën 277. De baan eindelijk vrij voor de katholieke reformatie 277. Priestergebrek 278. Seminariestichting 279. Laatste jaren van Schenck van Toutenburg 280. Bruhezen kapittelvicaris 281. Latere benoemingen door de koning | 281 |
[pagina 641]
2. | Haarlem | 283 |
Nicolaas van Nieuwland 283. Oud-inquisiteur 283. Eigenschappen van hoofd en hart 283. Zijn geschonden reputatie 284. Abdij Egmond 285. Kapittel 286. Moeilijkheden over de jurisdictie 287. Synoden 289. Provinciaal concilie 290. Bisschoppelijk werk 290. Hagepreken en beeldenstorm te Haarlem 291. Alva berispt Van Nieuwland 293. Plannen voor een Jezuietencollege te Haarlem 293. Alva dwingt Van Nieuwland tot aftreden 294. Govert van Mierlo 295. Kapittel 296. Jurisdictie 297. Pauselijke berisping 297. De bisschop wijkt uit 298. Zijn terugkeer 298. Haarlems hachelijke positie 298. Accoord van Vere 299. Bezoek van de prins 300. De satisfactie geschonden 301. Haarlemse Noon 302. Govert van Mierlo vlucht 303. Verder leven 304. Beoordeling 304. Verdere lotgevallen van de bisschoppelijke hierarchie | 305 | |
3. | Middelburg | 306 |
Nicolaas de Castro 306. Aanstelling van de abt van Middelburgtotbisschop overwogen 307. De Castro's verleden 307. Jurisdictie 308. De Trentse decreten 308. Beeldenstorm 309. Synode 310. Alva's komst 310. De stad Middelburg belegerd 311. De bisschop sterft 311. Satisfactie van Middelburg 311. Johan van Strijen 311. Bijzondere volmachten 312. Aan Sasbout Vosmeer gedelegeerd 312. Charles Philippe de Rodoan a Berlinghem | 313 | |
4. | Deventer | 314 |
Tegenstand 314. Alva's optreden 316. Mahusius doet afstand 316. Aegidius de Monte 317. Proostdijen van Deventer en Oldenzaal 317. Incorporatie van het convent van de Agnietenberg 319. Clerus 319. Nepotisme 320. Seminarie 321. Bisschoppelijk werk 321. Visitatie 321. Synode 323. Politieke troebelen 323. Hervatting van het werk der katholieke reformatie 325. Dood van Aegidius de Monte 325. Verdere lotgevallen van de bisschoppelijke hierarchie | 326 |
[pagina 642]
5. | Groningen | 327 | |
Tegenstand 327. Johan Knijff 328. Alva's maatregelen 329. Wantoestanden 329. Bisschoppelijk werk 330. Critiek op de bisschop 331. Mislukte reformatiepogingen 331. Politieke moeilijkheden 331. Dood van Johan Knijff 331. Isolement van de stad 332. Arnold Nijlen vicaris-generaal 333. Frangipani over de toestand van het bisdom 334. Arnold Nijlen bisschop 334. Jezuieten te Groningen. | 335 | ||
6. | Leeuwarden | 336 | |
Kerkelijke zelfstandigheid 336. Wantoestanden 336. Tegenstand 336. Jezuieten in Friesland 337. Alva 338. Driutius 339. Cunerus Petri 339. Afkondiging van de Trentse decreten 340. Critiek op de bisschop 341. De proost van Sint Jan 341. Politieke moeilijkheden 342. De bisschop gearresteerd 342. Verder leven 342. Ontreddering | 343 | ||
Aantekeningen | 344 | ||
V. | HET BEGIN VAN DE KATHOLIEKE REFORMATIE IN DE MECHELSE KERKPROVINCIE | 347 | |
1. | Mechelen | 347 | |
Vertraagde vestiging van de bisdommen 347. Staten van Brabant en Gelderland 347. Sonnius en de bisschop van Luik 348. Alva stelt de bisschoppen in het bezit van hun bisdom 348. Provinciaal concilie 349. Rijthoven weigert Alva's afgevaardigden de toegang 349. Gering effect 350. Tweede concilie 351. Derde concilie 351. De aartshertogen en de katholieke reformatie 352. De latere Generaliteitslanden | 352 | ||
2. | 's-Hertogenbosch | 352 | |
Tongerlo contra Den Bosch 352. Adviezen van de universiteiten 352. Vergelijk 353. Alva's komst 353. De abdijen en de opstand tegen de koning 354. Jacob Velt- |
[pagina 643]
acker 354. Gregorius XIII en de opstand tegen de koning 355. Omkeer in de houding van katholieke voorstanders van de opstand 355. Veltackers terugtocht 355. Het bisschoppelijk beheer ruineus voor Tongerlo 356. Accoord tussen Corswarem en Crabeels 357. Sonnius en Den Bosch 358. Hij is er niet welkom 358. Jurisdictie buiten Den Bosch wordt hem belet 360. Afkondiging van de Trentse decreten 360. Beeldenstorm 361. Sonnius wijkt uit 361. Alva stelt Sonnius in het bezit van de jurisdictie 363. Kapittel 363. Laurens Mets 364. Diocesane synode 364. Seminarie 364. Visitatie 365. Corruptie en verzet bij clerus en kapittels 366. Politieke troebelen 367. Mets wijkt uit en sterft te Namen 368. Langdurig interregnum 368. Clemens Crabeels 368. Gijsbertus Coeverincx 369. Gijsbertus Maas 369. Betekenis van zijn episcopaat en dat van zijn opvolger Zoes | 371 | |
3. | Roermond | 371 |
Tegenstand 371. Lindanus 372. Hardnekkig verzet tegen de installatie 374. Alva's komst 375. Installatie en eerste synode 376. Statuten 376. Liturgische boeken en katechismus 377. Visitaties 378. Het land van Weert 378. Oranje neemt Roermond in 379. Roermondse martelaren 379. Lindanus' werk gedwarsboomd door de oorlog 379. Lindanus op reis 380. Zijn invloed op Gregorius XIII en op Philips II 380. Collegium Regium; Lindanus en de priesteropleiding 381. Seminarie 383. Verder bisschoppelijk werk 384. Naar Gent overgeplaatst 385. Dood van Lindanus 385. Karakteristiek 385. Gregorius Gherinx 386. Moeilijkheden om de zetel te bezetten 387. Hendrik Cuyck | 388 | |
4. | Antwerpen | 388 |
Vestiging lang dubieus 389. Sonnius' eerste werk 389. Synode 389. Kapittels 390. Pogingen tot seminarie-stichting 390. Na Sonnius' dood 391. Politieke ontwikkeling te Antwerpen 391. Het calvinisme aan het roer 392. Parma herneemt de stad 392. Lotgevallen van Breda 392. Lin- |
[pagina 644]
danus aldaar 393. Johan van Strijen aldaar 394. Het alleenheersende katholicisme te Breda 394. Rutger de Tassis 395. Laevinus Torrentius 395. Moeilijkheden met de abdij van Sint Bernard en de kapittels 396. Verslag van 1591 397. Willem van Bergen 398. Verslag van 1600 399. Benoeming van Joannes Miraeus | 400 | ||
5. | Gent | 401 | |
Het land van Axel en Hulst 401. Cornelius Jansenius de Oudere 401. Seminariestichting 402. Synode 402. Oorlogslast 403. Pacificatie van Gent 404. Calvinistische dictatuur te Gent 404. Hembyze 404. Gent aan Parma 407. Bisschoppen 408. Politiek lot van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen | 408 | ||
6. | Brugge | 409 | |
Petrus Curtius 409. Remigius Driutius 411. Zijn politiek standpunt 411. Zijn gevangenneming 412. Door Parma hersteld 412. Synode 412. Seminarie 413. Verder bisschoppelijk werk 414. Politiek lot van Oostelijk Zeeuws-Vlaanderen 414. De periode 1587-1604 415. Hetlandnagenoeg onbewoonbaar 415. De volgende bisschoppen | 415 | ||
Aantekeningen | 417 | ||
VI. | METHODIEK DER PROTESTANTISERING. | 420 | |
1. | Europa | 420 | |
Luther levert de kerk uit aan de landsvorsten 420. Cuius regio eius religio 421. Expansie van het protestantisme door de politiek bepaald 422. Gelijkschakeling 423. Psychologische en ethnologische motiveringen 424. Protestantisering in Scandinavië,Denemarken en Groot-Brittannië 425. Zwitserland en Duitsland 425. Het Augsburgse beginsel 427. De Wesffaalse vrede | 427 | ||
2. | Noord-Nederland | 428 | |
Losmaken van de vaderlandse traditie nodig 428. De |
[pagina 645]
mythe van de spontane wending naar het protestantisme 429. De school van de Gids 430. Robert Fruin 431. Moderne verheldering 432. Psychologische verklaringen 432. Het probleem belichaamd in het kaartbeeld van 1839. | 436 | |
3. | Protestantisering spolitiek tot 1648 | 438 |
Ook Nederland protestant gemaakt, niet geworden 438. Eigen trekken van het Nederlandse proces 439. Begonnen na Trente 440. Geen oplegging door de landsvorst, maar door minderheidsterreur van de revolutie 440. Houding van de clerus 441. Ruwe schets van het uiteenlopend resultaat 442. Voorwaarden voor het welslagen 443. Wering van katholieke missie 443. Invloed van Oranje en de libertijnse regenten 446. De verlatinge 448. De plakkaten 448. De hervormde synoden als onverzoenlijke vijanden 449. Diplomatieke pogingen tot verkrijging van zekere vrijheid 450. Standpunt van de Nederlandse autoriteiten 451. Onderhandelingen voor het twaalfjarig bestand 451. Frederik Hendrik en Richelieu 454. Munsterse vredesonderhandelingen | 455 | |
4. | De Katholieken als bij woners | 457 |
Vernieuwde ijver van de hervormde synoden 457. Halfslachtige houding van de civiele autoriteiten 457. Plakkaten 457. Het vraagstuk van de gewetensvrijheid 459. Het lot van de katholieken gunstiger dan de plakkaten doen denken 460. Beperkte vrijheid gekocht door recognities 461. Verzet van de hervormde synoden 464. Halfslachtige maatregelen van de overheid er tegen 464. Bedragen van de recognities 466. De Staten van Holland en de recognities 468. De Grote Vergadering van 1651 471. Recognities in de Generaliteitslanden 473. Spaansgezindheid van de katholieken als motief voor de verdrukking | 473 | |
5. | Locale en sociale differentiatie | 476 |
Locale factoren belangrijk, maar niet de enige 476. Bovennatuurlijke factoren uitgeschakeld 476. Sociale differentiatie te lande en in de steden 477. Het materiaal nog |
[pagina 646]
zeer ontoereikend 478. Taak van sociaal-geografisch onderzoek 478. Sociale factoren in de steden 478. De houding van de paupers 479. De proletariërs 479. Het patriciaat 479. Aanblijven van heel of half katholieke regenten 480. Traag verloop van de protestantisering van het patriciaat 480. Nog trager verloop bij de landadel in Holland en in andere gewesten 482. De landedelen als beschermers van het katholicisme 483. Sociologische structuur van het katholieke volksdeel aan het begin van de zeventiende eeuw, aan het eind van de zeventiende eeuw en later 484. De zogenaamde katholieke enclaves 485. De verklaring van Bertius en Fruin 485. Bezwaren daartegen 486. Te veel invloed aan de laatste pastoor vóór de protestantisering toegekend en de ambachtsheerlijke invloed onderschat 487. In thans overwegend katholieke streken was de clerus aan de vooravond van de protestantisering soms zeer corrupt | 488 | ||
Aantekeningen | 490 | ||
VII. | HET PROTESTANTISERINGSPROCES IN DE ZEVEN PROVINCIEN EN IN DRENTE | 493 | |
1. | Holland en Zeeland | 493 | |
De overgang tot de prins 494. Gruwelen van de Watergeuzen 494. Martelaren van Gorkum 494. Capitulaties met beding van vrijheid voor het katholicisme 495. Schennis van de satisfacties door stedelijke staatsgrepen 496. De gewestelijke politiek volgt op weinig afstands 496. Religievrede van 1572 496. Verbod van het katholicisme in 1573 497. Calvinistische minderheidsterreur 497. Het streven naar de calvinistische theocratie verzwakt door libertijnse regenten 498. Langzame groei van de hervormde gemeenten in de steden 499. Nog langzamer op het platteland 500. De eerste calvinistische predikanten 500, Renegaat-priesters onder hen 501. Calvinistische terreurin Noord-Holland 502. Alkmaarse martelaren 503. Sonoy en zijn bloedraad 504. Protestantisering van |
[pagina 647]
Noord-Holland ten plattelande voor een goed deel mislukt 505. Vervolging van de katholieken in Noord-Holland 506. Stoutmoedig en taai verzet 507. De eilanden Marken, Urk, Wieringen, Terschelling, Vlieland en Tessel 511. De trage protestantisering van Zeeland 512. Geestelijke goederen in Zeeland en in Holland | 514 | |
2. | Utrecht | 514 |
Lutherse en sacramentarische sympathieën 514. Antikerkelijk streven van de landadel 515. Calvinistische prediking in 1566 515. Alva's terreur in Utrecht 516. Oranje en de satisfactie van Utrecht 517. Religievrede 518. Hubertus Duifhuis 518. Verbod van het katholicisme in 1580 521. Slappe protestantisering te lande 523. Kerkelijke toestand in 1593 en in 1606 524. Vagebonderende missionarissen 528. De rol van de oude pastoors 528. Overgangsvormen tussen een pastoor en een dominee 529. Geestelijke goederen | 530 | |
3. | Gelderland | 532 |
Politieke lotgevallen 532. Geringe sympathie voor de nieuwe leer 532. Weinig vervolging 534. Omstreeks 1560 betekende het protestantisme hier zeer weinig 535. Calvinistische terreur in 1566-1567 535. Moedwil van de Spaanse soldaten dreef Gelderland in de opstand 536. Jan van Nassau drijft de protestantisering door 537. Geweldpleging door soldatesken 538. Verloop van het proces in de steden en te lande 538. Geestelijke goederen | 542 | |
4. | Overijsel | 543 |
Gewest van scherpe tegenstellingen 543. Lutherse sympathieën onder de intellectuelen in de IJselsteden 543. Geen beeldenstorm, wel korte dulding van calvinistische prediking te Zwolle en Deventer 543. Rennenberg en Sonoy in Overijsel 544. Vestiging van het protestantisme in de IJselsteden 545. Bijzondere lotgevallen van Deventer 545 en van Zwolle 548. Oplegging van het protestantisme te lande 549. Slappe protestantiserings- |
[pagina 648]
politiek van de Staten 550. IJver van de classis van Deventer 550. Houding van de pastoors te lande 551. Spinola verovert Oldenzaal 553. Religieuze toestanden in Twente van 1606 tot 1626 553. Frederik Hendrik verovert Oldenzaal 554. Protestantisering van Twente grotendeels mislukt 555. Schokland 556. Lingen | 557 | |
5. | Friesland | 559 |
Beeldenstorm van 1566 559. Geuzeninvasie van 1572 en opstand bedwongen door Caspar de Robles 561. Rennenberg in 1577 561. Zijn afval en de gevolgen voor het katholicisme in Friesland 562. Het katholicisme in 1580 verboden 564. Alle kerken in calvinistisch verband gelijkgeschakeld 564. Onwil van de bevolking 565. Traag verloop van de protestantisering 566. Priesters en religieuzen 566. Geestelijke goederen | 569 | |
6. | Groningen | 570 |
Protestante neigingen in de abdij Aduard 570. De Groningse Sint-Maartensschool als centrum van onkerkelijk humanisme 570. De kerkelijke band met Munster en Osnabrück van ongunstige invloed 571. De bisschoppen Frederik III van Wied, Frans van Waldeck, Willem van Ketteler, Bernard van Raesfeld en Johan van Hoya 571. Reeds in 1550 een hervormde gemeente in de stad Groningen 573. Bediening van uit Emden 573. Beeldenstorm van 1566 574. Alva's komst 574. Antithese tussen stad en Ommelanden, ook in de religieuze politiek 574. Oplegging van de religievrede door Rennenberg in 1579 575. Gevolgen van zijn afval 576. Guerilla in de Ommelanden 576. Reductie van 1594 576. Protestantisering van stad en Ommelanden 577. De Groningse kerkordening 578. Renegaat-priesters onder de predikanten 579. Katholieke relicten bij het volk 580. Geestelijke goederen | 581 | |
7. | Drente | 582 |
Drente afzijdig van oorlog en ketterij 582. Geschillen met |
[pagina 649]
Johan Knijff 583. Kerkelijke regeringsloosheid sedert 1576 583. In kloosters sporen van ketterij, maar onder het volk geen neiging tot het protestantisme 584. Protestantisering na 1596 585. Houding van de priesters 586. Clandestiene voortzetting van het katholicisme 588. Hardnekkig lijdelijk verzet tegen de protestantisering 589. Taai en lang voortbestaan van katholieke volksgebruiken | 591 | ||
Aantekeningen | 592 | ||
VIII. | PROTESTANTISERINGSPOGINGEN IN DE MECHELSE DíSTRICTEN | 596 | |
1. | 's-Hertogenbosch en de Meierij | 596 | |
Te veel kloosters in de stad 596. Kloosterplundering 597. Anabaptistische en calvinistische sympathieën 597. Geheime hervormde gemeenten 598. Beeldenstorm en bestraffing 599. Sedert 1571 weer een hervormde gemeente 600. Calvinistisch vrijcorps 600. Toenemende calvinistische aanmatiging 600. Religievrede 601. Uittocht van calvinisten bij de komst van Parma in 1579 601. Uitbanning van het calvinisme en daarop gevolgde halve eeuw van katholieke reformatie hebben de kleur van stad en Meierij bepaald 603. De val van Den Bosch in 1629 604. Protestantiseringspolitiek 605. Predikanten in Den Bosch en op zes andere plaatsen 605. Zonder resultaat tot 1648 606. De Grote Vergadering van 1648 606. Nieuwe predikantsplaatsen 606. Protestantisering van de scholen 607. Volslagen mislukking van het proces 607. Bespreking van de kaart der percentsgewijze verhoudingen in 1839 | 608 | ||
2. | Westelijk Noord-Brabant en Zeeuws-Vlaanderen | 611 | |
Religieuze politiekvan de Oranjes als heren van Breda 611. Blijken van onrechtzinnigheid omstreeks 1560 612. Uittocht van nieuwgezinden in 1667 612. De stad in handen van Willem van Oranje (1577) 612. Religievrede (1578) 613. |
[pagina 650]
Overgang tot de Spaanse zijde (1581) 613. Verrassing door Maurits (1590) 613. Protestantisering van de stad 613. Pastoor Cornelis Gobbincx 614. Protestantiseringspogingen in de Baronie tijdens het bestand 614. Breda in 1625 weer Spaans 615. Frederik Hendrik herneemt Breda (1637) 615. Van protestantisering der Baronie komt onder Frederik Hendrik niets 616. Willem II werkt mee 616. Amalia van Solms herstelt de politiek van Frederik Hendrik 616. De negatieve verdiensten van de Oranjevorsten 617. De confessiekaart van 1839 617. Vroege symptomen van ketterij te Bergen-op-Zoom 617. Politieke lotgevallen van stad en marliezaat 618. Houding van de heren en van de bevolking 618. De confessiekaart van 1839 620. De Noordelijke strook: Klundert 622. Zevenbergen 622. Zwaluwe 623. Langstraat 623. Heusden c.a. 623. Bommelerwaard 624. Staats-Vlaanderen | 624 | |
3. | Limburg, het Rijk van Nijmegen en Maas- en - Waal | 625 |
Vroege symptomen van ketterij en protestantisme seigneurial 625. De periode 1566-1579 626. Het tijdvak 1579-1632 626. Frederik Hendrik verovert Roermond en Venlo 626. Positie van het katholicisme van 1632 tot 1637 627. Na 1637 627. Het platteland van het Over-kwartier 627. Protestantisme te Maastricht 627. Spaanse heerschappij van 1579 tot 1632 628. De twee-herigheid en haar betekenis voor het behoud van het katholicisme na 1632 628. Aantallen protestanten 628. Protestantiseringspogingen in het land van Maastricht en van Valkenburg 628. Politieke lotgevallen van Nijmegen 630. Toestand in stad en Rijk van Nijmegen en Maas-en-Waal 630. Protestantisering van Nijmegen goeddeels mislukt 631. Katholieke missie aldaar | 631 | |
Aantekeningen | 633 |
[Deel II]
[pagina 1]
GESCHIEDENIS VAN HET KATHOLICISME IN NOORD-NEDERLAND IN DE 16E EN DE 17E EEUW
Aan het Bestuur van het Nuyensfonds
[pagina 3]
L.J. ROGIER
GESCHIEDENIS VAN HET KATHOLICISME IN NOORD-NEDERLAND IN DE 16E EN DE 17E EEUW
TWEEDE DEEL
TWEEDE DRUK
mcmxlvii
URBI ET ORBI - AMSTERDAM
[pagina 4]
Nihil Obstat
Amsterdam, 25 Maart 1946
W. Nolet
libr. censor a.h.d.
[pagina 813]
Inhoud
Tweede deel
IX. | DE HOLLANDSE ZENDING TOT HET MIDDEN VAN DE ZEVENTIENDE EEUW | 5 | |
1. | Het afsterven van de kerkelijke hiërarchie | 5 | |
Tijd van het tenietgaan niet nauwkeurig te bepalen 5. Lotgevallen van Utrecht 5, Haarlem 6, Middelburg 6, Deventer 6, Groningen 7 en Leeuwarden 7. Verwarde toestand 7. Gregorius XIII 8. Keulse nuntiatuur 9. Bruhezen stelt Sasbout Vosmeer tot vicaris-generaal aan 9. Invloeden daarop 10. Sasbout Vosmeer 10. In 1583 niet het hoofd van de kerkprovincie Utrecht 11. Hij krijgt van Johan van Strijen volmachten voor Middelburg 12. Geen bevoegdheden voor de andere bisdommen 12. Coopal en Vigerius voor Haarlem dezelfde volmachten als Sasbout voor Utrecht 12. In 1587 blijkt Sasbout één van elf van ruime volmachten voorziene missionarissen 13. Frangipani en zijn bemoeiingen voor de missie 14. Beschouwt Sasbout voorlopig niet als het hoofd van de missie 15. Streeft naar andere oplossingen 15. Oprichting van de Brusselse nuntiatuur 16. Nadeel daarvan 16. Dood van Bruhezen 17. De aartshertogen weigeren Sasbout te benoemen 18. Pauselijke delegatie en benoeming tot aartsbisschop i.p.i. 19. Geheel buiten bemoeiing van de Utrechtse kapittels 20. De apostolische vicarissen geen aartsbisschoppen van Utrecht 21. Bevoegdheden | 22 | ||
2. | Sasbout Vosmeer | 23 | |
Locale beperktheid van Sasbouts missie 23. Missiecentra 24. Expansie in 1605 door inlijving van Twente en een deel van de Achterhoek 25. Vaste staties in de steden 26. Het Haarlemse kapittel 26. Sasbout vervolgd |
[pagina 814]
door de overheid 27. Eggius gearresteerd en veroordeeld 28. Rondreis van Sasbout in 1609-1610 30. Sasbouts verhouding tot Spanje en de aartshertogen 30. Zijn oordeel over Willem van Oranje 32 en over Balthasar Gerard 33. De schedel van de moordenaar 35. De moordenaar in de poëzie | 37 | |
3. | Alticollense | 37 |
Gering aantal missionarissen in Sasbouts dienst 37. Priesternood oorzaak van het slagen der protestantisering 39. Bij onstentenis van seminaries geen nieuwe priesters 39. Tussen 1580 en 1605 hele streken verloren gegaan 41. Het kapittel van Haarlem en de priesteropleiding 41. Het seminarie van Eggius 41. Plannen tot stichting van een college te Leuven 42. Bezwaren van Sasbout 43. Keulen als centrum van de katholieke reformatie 43. Nicolaas Vigerius aldaar 44. Opening van het college van Sint Willibrord en Sint Bonifatius 45. Alticollense 45. De leiding | 45 | |
4. | Sasbout en de Jezuïeten | 46 |
De Jezuïeten in de Nederlanden sedert 1542 47. Andere regulieren 47. Houding van de Spaanse autoriteiten 48. Alva als tegenstander 49. Parma en de Societeit 49. Colleges te Maastricht en te Roermond 50. Duncanus, Cousebant en Smetius pleiten voor tewerkstelling van Jezuïeten in de missie 52. Zending door de paus buiten Sasbout om 53. De civiele overheid en de Jezuïeten 54. De prinsen van Oranje en de Jezuïeten 55. Sasbouts bezwaren 56. Meningsverschil over de bevoegdheid van de apostolische vicaris en over het voortbestaan van de pastoraten 59. Pater Sedulius o.f.m. 59. Sasbouts aantijgingen 60. Frangipani als bemiddelaar 61. De Forma van 1598 61. Gevaar voor de Jezuïeten-missie in 1609 63. Bepalingen van Sasbout in 1609 64. De Articuli van 1610 | 64 | |
5. | Rovenius | 66 |
Sasbouts laatste jaar 66. Stappen tot benoeming van |
[pagina 815]
een coadjutor 66. Dood van Sasbout 66. Besprekingen over de opvolging 66. Candidaten 67. De clerus en de aartshertogen verenigen zich op Rovenius 68. Rovenius benoemd 68. Levensloop 68. Nog geen bisschop 69. Het conflict-Trognesius 70. Bisschopswijding 70. Residentie te Oldenzaal 71. Daarna te Utrecht 71. Inbeslagneming van zijn papieren 72. Proces en veroordeling 73. De la Torre coadjutor 74. Eerst in 1647 bisschop 74. Dood van Rovenius 74. Organisatorische maatregelen van Rovenius 76. Continuatie van hiërarchische instellingen 77. Oprichting van de Congregatio de propaganda fide 79. Verandering van Rovenius' positie 80. Zijn polemiek met de Jezuieten over het voortbestaan van de hierarchie 81. Voortaan is de heilige stoel neutraal in het conflict tussen Spanje en de Republiek 83. De Propaganda laakt Rovenius' politieke houding 83. Motief van Rovenius' tactiek | 84 | |
6. | Kapittel van Haarlem | 85 |
Lotgevallen tot de vlucht van Van Mierlo 15. Houding van de kanunniken na de Haarlemse Noon 86. Secularisatie van de fondsen 87. Zaffius proost 87. Coopal vicarius sede vacante 8. Eggius kanunnik 89. Zijn verhouding tot Sasbout en de medekanunniken 89. De regeling van 1616 90. De verhouding onder de la Torre 91, onder de Metz 91 en onder Neercassel 92. Decreet van 9 Februari 1703 93. Betekenis van het kapittel van 1616 tot 1703 94. Organisatie van de missie 94. Toezicht 95. Devotie tot de vaderlandse heiligen 95. Kunstzin 96. Invloed van Rovenius 96. Marius en de polemiek 96. Priesteropeiding 97. Pulcheria 98. De vraag naar het wettig voortbestaan | 99 | |
7. | Verdere organisatie van de missie | 100 |
De aartspriesterschappen 100. Vicarissen 101. Karakter van de aartspriesterschappen 101, onder Sasbout 102 en onder Rovenius 103 in het bisdom Haarlem 104. Oprichting van het vicariaat van Utrecht 106. Motie- |
[pagina 816]
ven van de stichting 106. Onhoudbaarheid van de bewering, dat het vicariaat de identieke continuatie zou zijn van het generaal-kapittel 107. Betekenis van de oprichting 108. De verhouding van het vicariaat tot de la Torre 109 en de volgende apostolische vicarissen 110. Rovenius' bemoeiingen voor de officia propria 111. Broederschap van Sint Willibrord en Sint Bonifatius 112. Katechismus | 112 | |
8. | Rovenius en de regulieren | 114 |
Rovenius' rapporten 114. Overzicht van de aantallen tussen 1616 en 1645 115. Groei van het aantal regulieren 115. Alleen het aantal Jezuïeten belangrijk 116. De Jezuïeten onder Rovenius 116. Rovenius' houding jegens hen 117. Rovenius en de Engelse missie 118. Rovenius naar Rome 119. Ongunstige situatie voor Rovenius te Rome 120. Rovenius' vertogen 120. Tractatus de missionibus 121. Respublica christiana 121. Resolutio dubiorum et difficultatum 122. Rovenius' ontstemming 123. De Concordia 124. Sterke toeloop van de regulieren door de Concordia 124. Groei van de Jezuïetenmissie 124. Laat begin van andere regulierenmissies 126. Positie van de oude orden tegenover Rovenius anders dan die van de Jezuïeten 126. Pretentie op onvervreemdbaar recht door de heilige stoel niet erkend, zolang het katholicisme er niet officieel hersteld was 127. Minderbroeders 127. Predikbroeders 130. Benedictijnen 134. Augustijner Eremieten 135. Capucijnen 136. Interne ordesmoeilijkheden 137. Terugroeping door de Propaganda 129. Ontwikkeling van de Capucijnenmissie 139. Carmelieten 140. Pater Vivarius 141. Rovenius over hem 142. Chigi en de Carmelieten 141. Vincent Stalpert van der Wiele 144. Franse Carmelieten 144. Waalse katholieke kerken 145. Haagse ambassade-kapellen 145. Bogarden | 147 | |
9. | Samenvatting | 147 |
Overdreven voorstelling van de animositeit tussen |
[pagina 817]
seculieren en regulieren 147. De misleidende voorstelling van oud-katholieke zijde 148. Het vraagstuk van de schuld 149. Houding van Rome in de wrijvingen 150. Fabio Chigi 150. Pieter van Walenburch 150. Stand van het missiewerk bij de dood van Rovenius 151. Heeft de houding van Sasbout en Rovenius jegens de regulieren de protestantisering in de hand gewerkt? 153. Karakteristiek van Sasbout en Rovenius | 155 | ||
Aantekeningen | 159 | ||
X. | DE HOLLANDSE ZENDING IN DE TWEEDE HELFT VAN DE ZEVENTIENDE EEUW | 165 | |
1. | De la Torre, de Metz en Cats | 165 | |
Afkomst, levensloop en karakter van de la Torre 165. Positie tot 1647 166. Consecratie 167. Verbanning 167. Opvolging van Rovenius 167. Vergeefse pogingen om elders benoemd te worden 168. Bezoek aan Rome en verslag 168. De Metz coadjutor 169. Adviezen van verschillende zijden 169. Misnoegen van kapittel en vicariaat 171. Ziekte-proces van de la Torre 172. Botsingen tussen de la Torre en de Metz 172. Houding van kapittel en vicariaat 172. Houding van Neercassel 173. De Propaganda tussen de la Torre en de Metz 174. De la Torre te Huybergen 174. Sterfbed van de Metz; zijn klachten over de clerus 176. Karakteristiek van de Metz 176. Pogingen om Neercassel tot opvolger van de Metz benoemd te krijgen 176. Dood van de la Torre 177. Neercassel tot opvolger van de Metz benoemd 177. Misverstand bij de clerus 177. Cats tot apostolisch vicaris benoemd 178. Consecratie van Cats en Neercassel 178. Plannen tot splitsing van de Zending 179. Dood van Cats | 180 | ||
2. | Twaalf jaren van verwarring | 180 | |
Karakteristiek van de la Torre 180. Clerus in oppositie tegen de Metz 181. De la Torre en de regulieren 182. Concessiones Ephesinae 183. Alexander VII bevestigt |
[pagina 818]
de Concordia 184. Conflicten met de Minderbroeders 184. Moeilijkheden omtrent Steenwijkerwolde 186. Sanfelici over de Minderbroeders 187. Pater Brixius 187. Moeilijkheden te Amersfoort 187. Moeilijkheden met de Carmelieten te Amsterdam 189. Dominicanen 190. Augustijnen 191. Seculieren 192. Wetenschappelijk gehalte van de clerus 193. Jansenistische invloed | 194 | |
3. | Neercassels bestuur | 195 |
Karakter van Neercassel 195. Zijn traditionele miskenning 196. Afkomst en vorming 197. Carrière 198. Bestuurstalenten 199. Houding tegenover kapittel en vicariaat 200. Vorm- en visitatiereizen 201. Verhouding tegenover de civiele overheid 202. De periode 1672-1674 203. Neercassel te Utrecht 204. Zijn zending naar Lodewijk XIV 205. Verhouding tot de Franse bezetting 205. Veranderde positie van de regulieren 206. Jezuietencolleges 207. Andere regulieren 207. Positie van de katholieken tijdens de bezetting 207. Na de bezetting 208. Neercassel wijkt uit 209. Verzoekt de benoeming van een coadjutor 290. Neercassel te Antwerpen 210. Neercassel en de Monita salutaria 211. Neercassel en Robert Hooft 213. Terugkeer naar de Republiek 214. Geruchten omtrent zijn aanstaand ontslag 215. Zijn adviezen voor de benoeming van een opvolger 215. Te Huissen of aan de Haagse-Schouw 216. Timotheus 216. Laatste vormreis van Neercassel 218. Ziekte en dood te Zwolle 220. Zijn stoffelijk overschot | 221 | |
4. | Oratoriaan | 222 |
Neercassels vroomheid 222. Phantôme du jansénisme 222. Theologisch, spiritualistisch en juridisch jansenisme 223. Neercassels trouw aan Rome 223. Zijn rigorisme 225. Pascal en de Bérulle 225. Het Parijse Oratorium 226. Saint Cyran 227. Salesiaanse en Berulliaanse spiritualiteit 228. Het Oratorium en de Jezuïeten 230. Kartuizers, Benedictijnen, Cisterciënsers, Kruisheren, Norbertijnen tegen het laxisme van de Jezuïeten 230. |
[pagina 819]
Het Mechelse Oratorium 231. Noordnederlandse Oratorianen 233. Neercassel schakel tussen de Franse devoten en de Nederlandse ontvankelijken 235. Neercassel geen theoloog 236. Neercassel en Antoine Arnauld 237. Het probleem van de frequentie der lekencommunie 238. Quaestio iuris en quaestio facti 240. Neercassel en de Clementijnse vrede 240. Arnauld en de Clementijnse vrede 241. Arnauld als politiek slachtoffer 242. Invloed van Van. Heussen op Neercassel 243. Neercassel en de priestervorming 244. Kwijnend leven van Alticollense 244. Pulcheria 244. Andere Leuvense convicten 245. Het Collegium Urbanum 245. Neercassel en Codde jegens het Collegium Urbanum 245. Het college te Douai 246. De universiteit te Douai 247. Alticollense naar Leuven 248. Verzet van de Propaganda 249. De oorlog van 1672 250. Seminarie te Huissen 250. De auteur Neercassel 252. Rehabilitatie van Neercassel | 253 | |
5. | Neercassel en de regulieren | 255 |
Neercassel tegenover seculieren en regulieren 255. Zijn bezwaren tegen de Jezuïeten 256. De nalatenschap van pater van Teylingen 256. Geschil over de Concessiones Ephesinae 257. De Spaanse gezant Gamarra 258. Neercassel te Rome 259. Hij tekent het formulier van Alexander VII zonder restrictie 260. Decreet van 17 Maart 1671 260. Het doel van Neercassel bereikt 260. Vergelijking met de nederlaag van Rovenius in 1622 261. Gevolgen van Neercassel's ruimere bevoegdheid voor de regulieren 261. Stabilisatie van de missie in het noorden van de Zending 262. Politieke invloeden van buiten op de positie van de regulieren in de Zending 263. Frankrijk 263. Palts 264. Engeland 265. Neercassel's advies over de Anglicaanse wijdingen 265. Plannen tot verdrijving van alle regulieren 266. Neercassel's houding | 266 | |
6. | Codde's benoeming | 268 |
Moeilijkheden bij Neercassel's dood 268. Advies van kapittel en vicariaat 268. Van Heussen geen persona grata te Rome 269. Advies van de internuntius da Via |
[pagina 820]
269. Beraadslagingen van de Propaganda 270. Standpunt van Innocentius XI 271. Theodorus de Cock naar Rome 271. Zijn Ablegatio Romana 272. Codde benoemd 273. Consecratie 274. Weigert het formulier van Alexander VII te tekenen 274. Indruk in de Zending 275. Afkomst en vorming van Petrus Codde 275. Neercassel en Codde | 277 | |
7. | Quesnellisme | 278 |
Quesnel 279. Gerberon 280. Jansenius' invloed in de Zuidelijke Nederlanden 282. Jacob Boonen 283. Jansenisten te Leuven 284. De Précipiano | 285 | |
8. | Tweespalt | 287 |
Klachten over Codde 287. Cramprich en Mollo 287. Jezuïeten 287. De figuur van Mollo 288. Theodorus de Cock en Adriaan van Wijck 290. Prolixum Memoriale 290. Ongelijke waarde van de klachten 291. Pietro Paulo de Duchi di Palma 292. Codde ernstig ziek (1691) 293. Uitgeweken Zuidnederlandse priesters in de Zending 293. Mollo's berichten 294. Adriaan van Wijck's berichten 295. Plannen om de clerus te verplichten het formulier van Alexander VII te tekenen door Codde verijdeld 296. Van Wijck's statistiek van de priesters 297. De Cock door de Propaganda aangeschreven 298. Rondom het biechtgeheim 299. Memorie van de Cock en zeven anderen 299. Oordeel over de Cock's houding 300. De vijf punten van beschuldiging 301. Codde's verweer 302. De Propaganda niet volkomen bevredigd 302. Vermeerderde spanning | 303 | |
9. | Breve memoriale | 304 |
Inhoud 304. Gehalte van de klachten 307. Codde verontwaardigd 307. Commissie van tien 309. Codde naar Rome ontboden 309. Bezwaren van Codde 310. Vertrek 310. Vier provicarissen | 311 | |
10. | Codde te Rome | 311 |
Ontvangst te Rome 311. Audiënties bij de paus en be- |
[pagina 821]
sprekingen met de commissie van tien 312. Declaratio 312. Responsiones 315. Suppliek en Codde's verweerschriften 318. Eis van het tekenen van het formulier van Alexander VII 319. Codde's restrictie 319. Zijn schorsing 320. Th. de Cock provicaris 320. Late mededeling aan Codde 20. Audiëntie van 6 Juli 1702 321. Reactie in de Zending 322. Van Heussen en zijn medestanders mengen de Staten van Holland er in 322. De Staten verbieden de Cock het uitoefenen van het ambt 322. Houding van de andere gewestelijke Staten en van de Staten-Generaal 323. De Staten van Holland eisen Codde's terugkeer 323. Afscheidsaudiëntie | 324 | ||
11. | Impasse | 324 | |
Codde onthoudt zich van het uitoefenen van jurisdictie 324. Het vicariaat gaat de weg naar het schisma op 325. Declaratio en Responsiones veroordeeld; Codde ontslagen 325. De gewaande kapittels wordt alle jurisdictie ontzegd 325. Codde's beroep op de publieke opinie 326. Gerhard Potcamp 326. Reserve na diens dood 327. Denuntiatio 327. Sterfbed en dood 328. Karakteristiek 328. Culte de merveilles 320. Oordeel over Codde 331. Beoordeling van Rome's houding jegens Codde 332. Invloed van de Cas de conscience 333. Fouten van Rome 334. De oud-katholieke traditie onder de clerus van de Hollandse Zending geenszins laakbaar 335. Het werk van Van Heussen 336. Uit het instituut van de apostolische vicarissen had zich zonder schokken het herstel van de kerkelijke hiërarchie kunnen ontwikkelen 337. Codde's halfslachtigheid zijn tragische schuld | 339 | ||
Aantekeningen | 340 | ||
XI. | LOCALE ONTWIKKELINGSGANG VAN DE MISSIE IN DE ZEVENTIENDE EEUW | 349 | |
1. | Begrenzing van de Hollandse Zending | 349 | |
Algemeen overzicht van de expansie 349. Waarom niet |
[pagina 822]
uitgebreid over de Generaliteitslanden 349. Rovenius' opinie 350. Priestergebrek moet de tenuitvoerlegging van zijn voornemens belet hebben 351. De la Torre ook met Den Bosch belast 351. Globale bespreking van het kaartbeeld der confessionele verhoudingen 352. Het beginsel ‘vaste staties’ contra dat van ambulante missionarissen 353. Seculiere missie veel belangrijker dan die van de regulieren 353. De missiecentra Delft en Haarlem 354. De mislukking van de missie in tal van streken 355. Het priestertekort het grote euvel | 355 | |
2. | Haarlem | 356 |
Waarom Haarlem voorop 356. Ontoereikende gegevens over de eerste tijd 356. Correspondentie Sasbout-Eggius als bron 357. De Insinuatio 359. Aantal priesters omstreeks 1617 360. Verslag van 1622 360. Visitatieverslagen van 1631-1634 161. Toestand in 1638 361. De Relatio van 1656 362. De aartspriester Vercampen in 1661 364. Het verslag van Petrus Codde 364. Verhouding van regulieren en seculieren 366. Maagden in den Hoek 367. Klopjeswezen 368. Trijn Oly 370. Slotsom van de zeventiende-eeuwse missie aan de hand van de kaart der confessies van 1839 | 372 | |
3. | Utrecht | 380 |
Over de eerste tijd uiterst weinig gegevens 380. Delft als beginpunt 380. Begin van de missie in de Hollandse steden 382. Utrecht als tweede centrum 384. Missionarissen in het Utrechtse 385. Het verslag van Rovenius in 1616 386. Het verslag van 1617 387, van 1622 387, van 1629 388, van 1638 389. De relatio van de la Torre in 1656 392. Petrus Codde in 1701 395. Slotsom aan de hand van de kaart der confessies 399. Het vasteland van Zuid-Holland 399. Krimpenerwaard en Alblasserwaard 402. Zuidhollandse eilanden 403. De provincie Utrecht 409. Het Gelderse deel van het aartsbisdom 415. De proostdij Emmerik 416. Lotgevallen van het Kleefse deel | 418 |
[pagina 823]
4. | Middelburg | 421 |
Directe en intensieve bemoeiing van Sasbout met Zeeland door de feiten uitgesloten 421. Gebrek aan zakelijke gegevens 422. De brief van Wachtelaer van 1613 422. Vroege Jezuïetenmissie 423. Rovenius over Middelburg in 1616 423. Neercassel in 1662 424. Codde 424. Slotsom aan de hand van de kaart | 424 | |
5. | Deventer | 429 |
Verloop van de staatkundige geschiedenis en zijn gevolgen voor de missie 429. Herstelwerk in Twente, Lingen en Groenlo 429. Laat begin van reguliere missie 432. Missieverslagen van Rovenius in 1614, 1616 en 1622 433. Fabius a Lagonissa in 1629 434. Rovenius in 1635-1642 435. De la Torre 436. Neercassel's rapporten 437. Codde 438. Algemene opmerking over het late ontstaan 439. Slotsom aan de hand van de kaart 440. De Veluwe 440. De Achterhoek 441. Berg 442. Borculo-Lichtenvoorde 444. De Munsterse pretenties 447. De toestand in 1672 447. Een deel van de Achterhoek aan de Hollandse Zending onttrokken 450. Breedevoort 450. Rest van de Achterhoek 451. Twente 452. Rest van Overijsel 453. Lingen 454. Katholieke reformatie onder Rovenius' leiding 455. Politiek van Frederik Hendrik 456, van Willem II 457, van Amelia van Solms 457 en van Willem III 457. Huidige verhouding der confessies | 458 | |
6. | Leeuwarden | 460 |
Invloed der libertijnen in Friesland gering 460. Noodlottig priestergebrek 461. Relaas van Willibrord van der Heijden S.J. 461. Jezuïetenmissie 462. Eerste seculieren 463. Het Haarlemse kapittel trekt zich Friesland aan 463. Conflict te Leeuwarden 464. Der Jesuiten Negotiatie 465. Ameland 466. Rapporten van Viglius 467, en Rovenius 468, Guido del Bagno 468, Sixtius 469, Bauters 469, Rovenius in 1635 469, Dominicanen 470, Jezuïeten 470, De la Torre 471, Neercassel 472, Cousebant 475. Codde 476. Slotsom aan de hand van de kaart | 477 |
[pagina 824]
7. | Groningen | 481 | ||
Stiefkind der Hollandse Zending 481. Vroegste mssie 482. Dominicanen 482. Jezuïeten 483. Augustijnen 484. Franciscanen 484. Ambulante missie in de Ommelanden 485. Slotsom aan de hand van de kaart 491. Drente een vacuum in de Zending 495. Bevestigd door de kaart | 497 | |||
8. | Nordstrand | 499 | ||
Indijking van Nordstrand 499. Het Mechelse Oratorium op Nordstrand 500. Père de Cort en Antoinette Bourignon 501. Plannen van Port-Royal 504. Conflict met de apostolische vicaris van het Noorden 506. Pastoor Egerwijs en Tilman Backhuyzen 507. Gevolgen van de Utrechtse scheuring voor het eiland 507. Toestand in de achttiende eeuw | 508 | |||
Aantekeningen | 509 | |||
XII. | DE MECHELSE DISTRICTEN IN DE ZEVENTIENDE EEUW | 526 | ||
1. | 's-Hertogenbosch tot 1629 | 526 | ||
Katholieke reformatie onder Gijsbertus Maas 526. De aartshertogen en de katholieke reformatie 527. Toestand van het bisdom 527. Gijsbertus Maas en Franciscus van Sales 528. Gijsbertus Maas en de Hollandse vicarissen 529. Verhouding tot de regulieren 529. Oorlogstoestand 530. Moeilijkheden met het kapittel 531. Verslag van 1601 532. Derde provinciaal concilie te Mechelen 534. Tweede diocesane synode te Den Bosch 536. Frangipani en de moeilijkheden met het Bossche kapittel 538. Karakteristiek van dit episcopaat 539. Nicolaas Zoes 539. College van Sint Willibrord te Leuven 540. Seminarie te Den Bosch 541. Verslag van 1619 541, van 1622 549. Moeilijkheden met Rovenius 546. Verslag van 1625 547. Ophovius 548. Zijn arrestatie 549. Beoordeling van zijn optreden 549. Overschatting van zijn verdiensten voor het behoud van het geloof in het bisdom | 552 |
[pagina 825]
2. | 's-Hertogenbosch tot 1648 | 553 |
Verovering van Den Bosch 553. Het katholicisme in de stad 555. Zielzorg vooral in handen van regulieren 556. Ophovius' zwerversleven 557. Pogingen om zich te vestigen in het land van Ravenstein mislukt 559. Dood van Ophovius 560. Henricus van den Leemputte 561. Joseph de Bergaigne 562. De Meierij in de retorsie-tijd 564. Zielzorg in deze tijd 567. Hardnekkig verzet der bevolking tegen hervormde predikanten 568. Toch de toestand zeer ongunstig | 571 | |
3. | 's-Hertogenblosch tot het eind van de zeventiende eeuw | 573 |
Munsterse vrede 572. Protestantiseringspogingen met nieuwe kracht hervat 572. Politieke reformatie 573. Onderwijs 574. Vervolging tot 1672 574. Mannenkloosters 575. Vrouwenkloosters 575. De politieke enclaves: Megen 576. Ravenstein 577. Gemert 577. Boxmeer 578. Oeffelt 579. Schuurkerken in de Spaanse Nederlanden 579. Hendrik van den Leemputte 580. Moeilijkheden na zijn dood 580. Jacobus de la Torre 581. Judocus Houbraken 581. Eugenius Albertus d'Allamont 582. Baron de la Margelle 583. Willem Bassery 584. Martinus Steyaert 585. Verslag van Hendrik van den Leemputte 587. Verslag van Houbraken in 1661 589 en in 1667 592. Verslag van Bassery in 1682 592 en 1684 594. Toestand aan het eind van de eeuw | 594 | |
4. | De Antwerpse dekenaten Breda en Bergenop-Zoom | 597 |
Nieuwe indeling van het bisdom Antwerpen in 1612 597. Joannes Miraeus 598. Verslag van 1607 599. Het katholicisme tijdens het bestand 600. Malderus 602. Verslag van 1615 603 en van 1619 693. Verslag van Cornelius de Witte 604. Verslag van Malderus in 1623 605. in 1627 606, in 1632 607. Retorsiestrijd 607. Gaspar Nemius 608. Munsterse vrede 608. Ambrosius Capello |
[pagina 826]
610. De periode 1648-1672 610. De hervormde classis van Breda over het katholicisme in 1652 612. Verslag van Capello in 1665 614. Remonstrantie van de Bredase classis in 1669 615. Verslagen van Capello in 1672 618. Autbertus van den Eede 618. Joannes Ferdinandus van Beughem 619. De toestand aan het eind van de eeuw | 619 | |
5. | Zeeuws-Vlaanderen | 621 |
De Gentse bisschoppen 621. Verslag van Triest in 1649 622. Verslag van d'Allamont in 1669 622. Verslag van de Hornes in 1683 623. Verslag van Van der Noot in 1695 623. Toestand aan het eind van de eeuw 623. De bisschoppen van Brugge 625. Situatie van Westelijk Zeeuws-Vlaanderen 625. Bevolkingsverschuivingen 626. Overzicht van de toestand van het katholicisme | 627 | |
6. | Roermond | 630 |
De bisschoppelijke successie een lijdensgeschiedenis door de onvoldoende dotatie 630. Na slepende vacature Hendrik Cuyk benoemd 631. Zijn voorstel tot oprichting van een groot bisdom voor Gulik, Kleef en Berg 632. Vermoedelijk overleg met de katholieke raden van de hertog van Kleef 632. Arrestatie onderweg 633. De ontvangst te Rome 633. Ambtelijk werk 633. Bemoeiingen ten behoeve van het landvolk 634. Verhouding tot de Jezuïeten 634. Moeilijkheden na Cuyck's dood 634. Candidatuur van Sasbout Vosmeer 635. Jacobus van den Borch 636. Verslag van 1615 637, van 1619 639. Latere verslagen 640. Balduinus de Gaule vicarius sede vacante 641. Het Roermondse kapittel 641. Candidatuur van Hendrik Caelen 642. Andere candidaten 642. Andreas Creusen 642. Kevelaer 642. Munsterse vrede 643. Land van Valkenburg 643. Verslag van 1655 645. Jacobus van Oeveren vicarius sede vacante 647. Eugenius Albertus d'Allamont 647. Brand te Roermond 648. Nieuw interregnum 649. Dotatie van de Gentse bisschop aan Roermond 650. Reginald Cools 650. Verslag van 1680 651. Wantoestanden 654. Alcohol en tabak 654. |
[pagina 827]
Verslag van 1686 656. Reis naar Spanje 657. Verslag van 1691 657. Seminarie 658. Toestand aan het eind van de eeuw 658. De aan Luik en Keulen onderhorige parochies 661. Toestanden in deze bisdommen 662 Bisschoppen uit het Beierse huis 664. Beoordeling van deze prelaten 665. Langzamer doorwerken van de katholieke reformatie | 666 | ||
Aantekeningen | 667 | ||
XIII. | GEESTELIJK LEVEN | 674 | |
1. | Beeldende kunst | 674 | |
De zeventiende-eeuwse cultuur is beperkt tot een bepaald gebied en tot bepaalde kringen 674. Patriciaat en adel 675. Kerken en geestelijken niet langer maecenaten 676. De schuilkerken 677. De Antwerpse schildersschool 677. Haar betrekkingen met Noord-Nederland 677. Groot aantal katholieke schilders in het Noorden 679. Kuyper over Jan Steen en Rembrandt 679. De zeventiende eeuw veel ‘roomser’ dan men had kunnen vermoeden 680. Misverstand van doop, trouw of begrafenis in protestante kerken 680. De familie Hals 681. De school van Hals 681. Jan Steen, Wouwerman, Brouwer 682. Boete en Schelte van Bolsward 682. De van der Velde's e.a. 683. De Bloemaerts 683. Claes Berchem e.a. 684. De Honthorsten e.a. 684. Wijbrand de Geest 684. Rembrandt en het katholicisme 685. De bouwkunst 686. Kerkbouw te Amsterdam 686. Hendrik de Keyser 686. Katholieke kerkjes: huis-, zolder-, pakhuis-, schuil- en schuurkerken 686. Nieuwe kerken te Maastricht en elders 686. De kerk als opdrachtgeefster hier uitgeschakeld 688. Tegenstelling tot de Zuidelijke Nederlanden onder de aartshertogen 689. Lieven de Key 689. Jacob van Kampen 689. Beeldhouwkunst en Calvinisme 689. Grafmonumenten 690. Hendrik de Keyser 690. Quellinus en Rombout Verhulst | 690 | ||
2. | Letterkunde | 691 | |
Betekenis in het oog van de tijdgenoten 691. Vondel |
[pagina 828]
niet de typische vertegenwoordiger van de Hollandse intellectueel 692. Huygens is dat veel meer 692. Huygens en Cats als calvinisten 693. Bredero 696. Calvinistische woordkunst 696. Katholieke Noordnederlandse dichters 697. Spieghel 697. Stalpert van der Wiele 699. Jan Vos, Franciscus Snellinx en Joannes Serwouters 699. Anna Visscher en Maria Tesselschade 701. Reyer Anslo 701. Vondels bekering 702. Keulse herinneringen 702. Maagden 702. Vondels ootmoed 703. Uiteenlopend oordeel over de katholieke dichter Vondel 705. Leeuwendalers 706. Lucifer 706. Altaargeheimenissen 707. Bespiegelingen van God en Godsdienst 707. Heerlijkheid der Kerke 707. Te groot voor een Hollands kader 708. Algemene inzinking tegen het eind van de eeuw 709. François van Hoogstraten 709. De katholieken zwijgen | 710 | |
3. | Muziek | 711 |
Katholicisme, lutheranisme en calvinisme jegens de muziek 711. Het Nederlandse muziekleven in de zeventiende eeuw 712. Het orgel en de calvinistische eredienst 712. De muziek in de schuilkerken 714. J. P. Sweelinck en C.F. Schuyt 714. Het geslacht Sweelinck 714. Muzikale priesters: Stalpart van der Wiele, Ban, Bloemaert, Bugge, Costerus 714. De klopjes en de kerkmuziek 715. Geertruid en Aachten van Veen en hun familie | 716 | |
4. | Theologische tweesprong | 717 |
Wetenschap en calvinisme 718. De Leidse universiteit: Lipsius en Simon Stevin 718. Andere universiteiten 718. Plaats van de theologie te Leiden 719. Utrecht als calvinistisch brandpunt dank zij Voetius 719. Het calvinisme steeds in de defensieve positie 720. De wetenschap gaat er buiten om 720. Hugo de Groot 720. Zijn verhouding tot het katholicisme 721. Grotius' testament 723. Hollandse remonstranten in contact met katholieken 724. De liefde komt van één kant 725. Katholieke |
[pagina 829]
belangstelling voor de Dordtse synode 726. Teleurgestelde verwachtingen 726. Bekeringen uit remonstrante kring 727. Aandeel van de Jezuieten daaraan 727. Betrouwbaarheid van de Litterae annuae 727. Barthold Nihusius, Blaeu, Grotius en Chigi 728. Veel bekeringen omstreeks 1640-1650 729. Bertius e.a. protestante theologen, die katholiek werden 729. De Rotterdamse familie Roos 731. Nog andere bekeerlingen 731. Convertieten en renegaten | 732 | |
5. | Wijsbegeerte | 733 |
Descartes en Spinoza 733. De calvinistische theologen contra Descartes 734. Descartes en de katholieken 734. Spinoza en Franciscus van den Enden 735. Vondel en Spinoza 735. Het versplinterde protestantisme machteloos tegenover pantheïstische infiltratie 736. De mislukking van de poging in het calvinisme alle karakters, temperamenten en vroomheidstypen te verenigen | 737 | |
6. | Katholiek onderwijs | 738 |
Volksonderwijs 738. Gymnasiaal onderwijs 738. Universiteiten 739. Leidse studenten 739. Congregatie 739. Paulus van Wouw 739. Klopjesscholen 741. Jezuietencolleges 742. Kleine seminaries of gemengde colleges? 743. Oratoriaanse opvattingen 743. Neercassels experimenten te Huissen 743. Twee kleine seminaries in de Hollandse Zending 743. Latijnse scholen in de Zuidelijke Nederlanden en in de enclaves van de Generaliteitslanden 744. Betekenis van het omringende katholieke buitenland voor de katholieke samenleving in Noord-Nederland 745. Vooral de Zuidnederlandse invloed van betekenis 745. Sasbout's Keulse onderneming | 745 | |
7. | Polemiek | 746 |
Luther's optreden 746. Leuvense polemisten in die tijd De Leuvense theologische faculteit in de dagen van Luther's optreden 746. Afzijdigheid in de zeventiende |
[pagina 830]
eeuw misschien door de strijd om Baianisme en Jansenisme 748. Drie richtingen in de katholieke polemiek 749. Vertegenwoordigers in Noord-Nederland 750. Jansenius als polemist na de inneming van Den Bosch 751. Het Haarlemse kapittel en de polemiek 752. De gebroeders van Walenburch 752. De ‘Mondstopper’ 753. De Noordnederlandse calvinistische theologen als polemisten 753. Populair karakter van de katholieke polemiek 754. Gevaren van het contact tussen Noord en Zuid tijdens het twaalfjarig bestand 755 en na 1648 755. Zeer onvoldoende kennis van het polemisch materiaal 755. Bibliotheken van het Amsterdamse Begijnhof en van de Jezuïeten te Leeuwarden | 756 | |
8. | Spiritualiteit | 757 |
Gering aantal katholieke Noordnederlandse geleerden van Europese faam 757. Canisius, Estius, Rosweide e.a. 758. Activiteit van de clergé op het terrein van de ascese en de devote hagiografie 759. Pullen 759. Evangelische Peerle 759. Nederlandse invloed op de grote Spaanse en Franse devoten 759. Langs deze omweg weer op Noord-Nederland 759. Zeer onvoldoende bekendheid met de zeventiende-eeuwse ascetische litteratuur 760. Een ernstige leemte in de historiografie 760. Een reeks niet of nauwelijks te beantwoorden vragen aangaande de spiritualiteit van de zeventiende eeuw 760. Devotie tot de nationale heiligen 762. Hoe het daarmee stond vóór 1559 763. Sasbout's verdiensten daarvoor 764. Het Keulse priesterconvict aan Sint Willibrord en Sint Bonifatius gewijd 764. De broederschap van Sint Bonifatius en Sint Willibrord 765. Rovenius verdoopt en hervormt ze 765. Haar regelen 766. Het Haarlemse kapittel en de vaderlandse heiligen 766. Verering van de Martelaren van Gorcum 767. Estius, Opmeer, Bor 767. Voorbereiding tot de zaligverklaring 768. Zaligverklaring 769. De regulieren en de vaderlandse heiligen 770. Eigen trekken van de spiritualiteit der Jezuïetenstaties 770. De maandelijkse lekencommunie |
[pagina 831]
770. Veertigurengebed 771. Vastenmeditaties 771. Mariadevotie 772. Congregaties 772. O.L.V. van Foy 774. O.L.V. van Haastrecht 774. Jezuïeten-heiligen 774. Broederschap van de Zalige Dood 775. Slaaf van Maria 775. Franciscaanse en Dominicaanse spiritualiteit 775. Portiuncula, Sint Antonius van Padua, het koordje van Sint Franciscus 776. Het sterke pathetische element 776. Dominicaanse devoties: rozenkrans, broederschap van de engelachtige strijd 776. Carmelieten en Augustijnen 777. Theresiaanse, Salesiaanse en Bérulliaanse spiritualiteit 778. Is Rovenius van Salesiaan tot Bérulliaan geevolueerd? 778. Sint Franciscus van Sales en Noord-Nederland 779. Bérulliaanse spiritualiteit in Noord-Nederland 780. De sterfelijke Adam 780. Mogelijkheid van contaminatie der stromingen 780. Enige veelgebruikte kerkboeken en een reeks namen van ascetische schrijvers in het Nederlands | 781 | |
9. | Volksleven | 782 |
De zogenaamde calvinistische desem 782. Het Amsterdamse volksleven bij Roemer Visscher en Bredero 783. Katholieke aardrijkskundige namen 783. Katholieke gebruiken te lande 784. Katholieke feesten 785. De heiligenkalender en de boerenstand 786. Vernoeming van nieuw-ontdekt land naar heiligen 786. De numerieke verhoudingen van katholieken en protestanten 788. Het calvinisme en het Noordnederlandse volkskarakter 789. Oppervlakkigheid van sommige psychologische karakteristieken 790. Er is geen standaard-type van de Noordnederlandse katholiek 791. Evenmin van de Noordnederlandse protestant 791. Er is een kleine groep van door Calvijn gestempelden 792. Het zeventiende-eeuwse dorpsleven niet calvinistisch 793. Het calvinisme in zijn afzijdigheid van de volksvermaken tegenover het Zuidnederlandse katholicisme 793. Infiltration calviniste bij dissenters en katholieken 794. Hollands-katholieke vrees voor openbaarheid 795. De defensieve houding van de Hollandse katholiek 796. |
[pagina 832]
Angstvalligheid om de klippen van katholieke eenzijdigheid te vermijden 796. Neercassel en de ‘Monita’ 796. Minderheidskatholicisme met zijn voor- en nadelen 797. Calvinistische invloed op het volksleven veel geringer dan de middeleeuws-katholieke 799. Katholieken en calvinisten vormen vooreerst een scherp contrast 800. Ook nog gedurende de achttiende eeuw 801. Gemoedelijke omgang met protestanten | 801 |
Aantekeningen | 803 |
Lijst van illustraties, Deel I | 811 |
Lijst van illustraties, Deel II | 812 |
Inhoud | 813 |
Wegens de ongedacht grote omvang van dit tweede deel verschijnen het uitgebreide register en de kaarten in een apart supplement, dat afzonderlijk verkrijgbaar wordt gesteld.
[Deel III]
[pagina 1]
GESCHIEDENIS VAN HET KATHOLICISME IN NOORD-NEDERLAND IN DE 16E EN DE 17E EEUW
Aan het Bestuur van het Nuyensfonds
[pagina 3]
L.J. ROGIER
GESCHIEDENIS VAN HET KATHOLICISME IN NOORD-NEDERLAND IN DE 16E EN DE 17E EEUW
DERDE DEEL
(register en kaarten)
tweede druk
mcmxlvii
URBI ET ORBI - AMSTERDAM